Niet jouw schuld
Op de website van Augeo vind je diverse animaties die je kunt inzetten voor psycho-educatie bij kinderen en jongeren. Zoals de video ‘Niet jouw schuld’, voor kinderen met ouders met problemen. En de animatie ‘Trauma en triggers’, over hoe iemand die een trauma of vervelende gebeurtenis heeft meegemaakt, al gestrest kan raken door een geur, beeld of geluid. Kijk voor het hele aanbod en hoe je de animatievideo’s kunt gebruiken op de website van Augeo.
Psycho-educatie over stress, schaamte en schuld
‘We moeten jongeren uitleggen dat je kunt verlammen, of jarenlang kunt meewerken en zwijgen om te overléven’
Rik Knipschild is gz-psycholoog en coördinator wetenschappelijk onderzoek bij Karakter, academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Zijn aandachtsgebied is traumabehandeling bij kinderen en gezinnen. Ook doet hij, als Fellow voor ZonMw, onderzoek naar traumabehandelingen bij jongeren.
‘Een kwart van de getraumatiseerde jongeren heeft nare dingen op sociale media meegemaakt’
‘Gebrek aan kennis over de impact van trauma kan inderdaad een rol spelen, maar het kan ook komen door een gebrek aan tijd of financiële middelen. Het aanschaffen van gestructureerde interviewmethodes is bijvoorbeeld erg duur. Verder zijn behandelaars soms bang dat jonge cliënten ontregeld raken als ze uitgebreid naar hun traumageschiedenis informeren. Die angst is grotendeels onterecht. Het gros van de jongeren die wij spraken gaf aan voor het eerst het gevoel te hebben dat er echt geluisterd werd. Ze voelden zich niet alleen gehoord en begrepen, maar kregen ook weer een beetje hoop: Ik ben niet gek. Wat ik heb, heeft een naam en er is iets aan te doen.’
‘Dat blijkt een van de sleutels tot herstel. Tijdens de traumabehandeling leren jongeren om de confrontatie met hun nare herinneringen aan te gaan. Het is enorm helend als jongeren hun verhaal over de lijdensweg die ze moesten gaan, en die ze zo lang voor zichzelf hebben gehouden, kunnen vertellen aan een volwassene die dichtbij staat. Vooral het gevoel dat ze er niet meer alleen voorstaan telt.’
‘Het verhaal aanhoren en steunend aanwezig zijn, is voldoende. Je hoeft niet per se iets te zeggen, maar je moet er wel tijd voor maken. Ga bijvoorbeeld rustig naast zo’n jongen of meisje zitten en loop niet weg als het ongemakkelijk wordt. “Dit had jou nooit mogen gebeuren”, zou je kunnen zeggen. Of: “Het spijt me dat dit je is overkomen.” Dat klinkt makkelijk, maar dat is het niet, kan ik je verzekeren.’
‘Lang niet altijd, daar moeten we vooraf duidelijk over zijn. Anders kunnen jongeren gaan denken: zie je wel, ik kan niet geholpen worden, want ik ben nog steeds somber.
Hun leven wordt ook niet direct beter na een succesvolle traumabehandeling. Als de chronische stress minder wordt, zie je jongeren wel vaak opleven, heel mooi om te zien. Maar het echte herstel komt pas als ze het gevoel hebben dat ze weer iets kunnen bijdragen en ergens deel van uitmaken: op school, in een vriendenclub. Traumabehandelingen zouden jongeren daar ook bij moeten ondersteunen.’
‘De jongeren die aan het onderzoek meedoen hebben vaak een breed scala aan klachten. Naast chronische stress zien we ook somberheid, eenzaamheid en eetproblemen.’
‘Dat kan veel steun en vertrouwen geven. De nieuwe contacten die ze opdoen, kunnen een belangrijk deel van hun leven gaan uitmaken. Ze bouwen als het ware iets betekenisvols op rond hun klachten. Er is wel een risico: het kan de traumabehandeling in de weg gaan zitten. Zo zagen we in ons onderzoek dat jongeren soms het gevoel krijgen dat ze een deel van zichzelf en de steun van lotgenoten zullen verliezen als hun klachten verminderen.
Het gesprek daarover voeren, op een begripvolle manier, is noodzakelijk. Bijvoorbeeld door samen naar manieren te zoeken om die steun toch te behouden of elders te vinden.’
Leren waarom je iets gedaan of juist gelaten hebt, is een voorwaarde voor herstel van trauma’s. Daarom moeten we jongeren aan het begin van iedere traumabehandeling uitleggen dat je soms niets doet en verlamt, of jarenlang meewerkt en zwijgt over het geweld, om te overléven. Dat we dit uitleggen, is helaas nog niet vanzelfsprekend. Gelukkig is er sinds kort toegankelijk, kindvriendelijk voorlichtingsmateriaal over overlevingsreacties beschikbaar.’
‘De meeste jongeren die misbruik en mishandeling hebben meegemaakt, vinden dat ze daar zelf ook schuld aan hebben. Bijvoorbeeld omdat ze zich niet hebben verzet of misbruiksituaties hebben opgezocht. Uit schaamte durven ze zich daarover niet uit te spreken, ook niet tegenover jeugdhulpverleners. Terwijl het ging om normale, instinctieve reacties, die tot doel hebben om jezelf heelhuids uit gevaarlijke situaties te redden.
‘We hebben daar niet direct invloed op, maar we kunnen ons er wel veel meer in verdiepen: om te weten wat er allemaal kan spelen en hoe groot de impact kan zijn.
Minstens zo belangrijk is dat wij therapeuten contact zoeken met organisaties die daadwerkelijk iets kunnen ondernemen om online pesten te stoppen. Zoals Helpwanted.nl, een organisatie die praktische hulp biedt bij online grensoverschrijdend gedrag. Als je er samen met jongeren voor kunt zorgen dat vervelende beelden worden weggehaald, geef je ze ook het gevoel dat ze weer wat regie krijgen over hun eigen leven.’
‘Er is te weinig aandacht voor grensoverschrijdende online-ervaringen. Jeugdprofessionals zijn vooral gericht op hoe het thuis en op school gaat. Uit ons onderzoek blijkt dat een kwart van de getraumatiseerde jongeren nare dingen op sociale media heeft meegemaakt. Als psychotraumatherapeuten zijn we getraind om nare beelden die in iemands hoofd zitten, te helpen verwerken. Maar wat als die beelden op internet staan en steeds opnieuw worden vertoond? Dat is een aspect van traumatisering dat we nog niet goed kennen. We zien dagelijks dat de impact van online pesten enorm is, vergelijkbaar met offline grensoverschrijdingen. Als je weet dat een schaamtevolle foto zonder jouw toestemming circuleert op TikTok, blijft je stresssysteem voortdurend aanstaan. Het gaat trouwens niet alleen over beelden, maar ook over online dreigementen. Of dat je als enige niet wordt uitgenodigd voor de whatsappgroep van je klas. Daar is bijna niet tegenop te behandelen.’
‘Nee, het overgrote deel van de jongeren die meedeed, werd voor het onderzoek voor het eerst uitgebreid bevraagd over wat er was gebeurd. Schrikbarend, zeker als je bedenkt dat de meesten al veel professionele hulp hadden gehad. Anderzijds is het ook wel begrijpelijk: een van de kenmerken van traumatisering is namelijk dat slachtoffers het liever niet hebben over wat ze hebben meegemaakt. Ze beginnen daar meestal niet uit zichzelf over of vertellen maar een deel van het verhaal. Daarom moet het gestructureerd uitvragen van de traumageschiedenis het startpunt zijn van iedere behandeling. Als dat niet gebeurt, is de kans groot dat de behandeling niet slaagt. Of dat tijdens de behandeling nieuwe verhalen opduiken, die niet zijn meegenomen in de diagnostische beeldvorming en het opstellen van het behandelplan.’
‘Dat weten we nog niet zeker, want het onderzoek wordt begin 2024 afgerond. Maar er zijn wel observaties die ik graag alvast wil delen. Observaties die aansluiten bij wat ik in mijn eigen praktijk tegenkom en die zeer relevant zijn voor het al of niet slagen van een traumabehandeling bij jongeren. Zoals het structureel uitvragen van de traumageschiedenis.’
Rik Knipschild werkt al meer dan vijftien jaar met getraumatiseerde jongeren. Eerst als leraar in een jeugdgevangenis. Nu als psycholoog, traumatherapeut en onderzoeker. ‘Zelf heb ik als jongere altijd veel rugwind gehad,’ vertelt hij. ‘Ik weet hoeveel het uitmaakt als je mensen om je heen hebt die je begrijpen en ondersteunen als je iets akeligs meemaakt, zodat je daarna verder kunt.’ Als traumatherapeut ziet hij vaak het omgekeerde: hoe nare gebeurtenissen jongeren jarenlang blijven achtervolgen. Doordat ze er niet aan konden ontsnappen of niemand in hun omgeving beschikbaar was om voldoende steun te bieden.
Het raakt hem nog steeds hoe groot de impact van stressvolle levensgebeurtenissen op jongeren is. Dat kinderen die langdurig gepest of mishandeld zijn, niet meer naar school durven, geen vriendschappen meer sluiten of ’s nachts bijna niet slapen. Knipschild: ‘Al die dingen die vanzelfsprekend zouden moeten zijn in het leven van een puber, kosten deze jongeren extreem veel moeite. Dat gun je niemand.’
Voor het onderzoek naar de effectiviteit van traumabehandeling bij jongeren vergeleken Knipschild en zijn collega’s twee behandelingen. 76 jongeren met PTSS als gevolg van langdurige traumatisering namen aan het onderzoek deel. De helft van deze groep kreeg een vaardigheidstraining en daarna EMDR. De andere groep kreeg alleen EMDR.
Deel deze pagina
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Scroll naar beneden
interview
6,5 min.
Ditty Eimers
Hoe kun je daar als volwassene het beste op reageren?
Helpt het als jongeren hun verhaal kunnen doen bij iemand buiten de hulpverlening?
Kan traumabehandeling die bijkomende klachten ook verminderen?
Hebben getraumatiseerde jongeren behalve chronische stress ook andere klachten?
Jongeren gaan vaak online op zoek naar lotgenoten of gelijkgestemden…
Veel getraumatiseerde jongeren worstelen met schaamte- en schuldgevoelens, blijkt uit je onderzoek.
Wat zou je wél kunnen doen bij online pesten of sexting?
Zijn er meer dingen die hulpverleners over het hoofd zien?
Dat zouden jeugdhulpverleners toch moeten wéten?
Gebeurt dat niet standaard aan het begin van een behandeling?
Welke van de trajecten lijkt het meest effectief?
In het kader van zijn ZonMw Fellowship onderzoekt psychotraumatherapeut Rik Knipschild de effectiviteit van traumabehandelingen bij jongeren met PTSS. Voor harde resultaten is het nog te vroeg, maar voor waardevolle observaties niet.
Met het project ‘On(t)schuldig’ geeft Karakter kinderen en jongeren uitleg over de instinctieve overlevingsreacties die optreden tijdens en na (seksueel) geweld. Op basis van de onderzoeksresultaten ontwikkelt Karakter een online psycho-educatiemodule.
In Leiden en in Amsterdam is eerder onderzoek gedaan naar traumabehandeling in gezinnen waar huiselijk geweld speelt. Lees daar alles over in dit artikel.
Over het onderzoek naar het behandelmodel IGT-K, een combinatie van EMDR en gezinsinterventies, lees je meer in dit interview met kinder- en jeugdpsychiater Irma Hein.
Op het expertiseplatform Drakentemmers.nl vind je informatie, onderzoeken en praktijkkennis over trauma- en gehechtheidsbehandeling bij kinderen en volwassenen die te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld.
Meer over trauma
Het onderzoek ‘Treating child abuse related PTSD in adolescents. Is skills training helpful or needed?’ loopt nog tot begin 2024. Dan zullen de resultaten te vinden zijn op de website van ZonMw.
Over het onderzoek
‘Behandelaars vragen niet altijd naar de traumageschiedenis van jongeren’
‘Het verhaal aanhoren en steunend aanwezig zijn, is voldoende. Je hoeft niet per se iets te zeggen, maar je moet er wel tijd voor maken. Ga bijvoorbeeld rustig naast zo’n jongen of meisje zitten en loop niet weg als het ongemakkelijk wordt. “Dit had jou nooit mogen gebeuren”, zou je kunnen zeggen. Of: “Het spijt me dat dit je is overkomen.” Dat klinkt makkelijk, maar dat is het niet, kan ik je verzekeren.’
Hoe kun je daar als volwassene het beste op reageren?
‘Dat blijkt een van de sleutels tot herstel. Tijdens de traumabehandeling leren jongeren om de confrontatie met hun nare herinneringen aan te gaan. Het is enorm helend als jongeren hun verhaal over de lijdensweg die ze moesten gaan, en die ze zo lang voor zichzelf hebben gehouden, kunnen vertellen aan een volwassene die dichtbij staat. Vooral het gevoel dat ze er niet meer alleen voorstaan telt.’
Helpt het als jongeren hun verhaal kunnen doen bij iemand buiten de hulpverlening?
‘Lang niet altijd, daar moeten we vooraf duidelijk over zijn. Anders kunnen jongeren gaan denken: zie je wel, ik kan niet geholpen worden, want ik ben nog steeds somber.
Hun leven wordt ook niet direct beter na een succesvolle traumabehandeling. Als de chronische stress minder wordt, zie je jongeren wel vaak opleven, heel mooi om te zien. Maar het echte herstel komt pas als ze het gevoel hebben dat ze weer iets kunnen bijdragen en ergens deel van uitmaken: op school, in een vriendenclub. Traumabehandelingen zouden jongeren daar ook bij moeten ondersteunen.’
Kan traumabehandeling die bijkomende klachten ook verminderen?
Met het project ‘On(t)schuldig’ geeft Karakter kinderen en jongeren uitleg over de instinctieve overlevingsreacties die optreden tijdens en na (seksueel) geweld. Op basis van de onderzoeksresultaten ontwikkelt Karakter een online psycho-educatiemodule.
In Leiden en in Amsterdam is eerder onderzoek gedaan naar traumabehandeling in gezinnen waar huiselijk geweld speelt. Lees daar alles over in dit artikel.
Over het onderzoek naar het behandelmodel IGT-K, een combinatie van EMDR en gezinsinterventies, lees je meer in dit interview met kinder- en jeugdpsychiater Irma Hein.
Op het expertiseplatform Drakentemmers.nl vind je informatie, onderzoeken en praktijkkennis over trauma- en gehechtheidsbehandeling bij kinderen en volwassenen die te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld.
Meer over trauma
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Het onderzoek ‘Treating child abuse related PTSD in adolescents. Is skills training helpful or needed?’ loopt nog tot begin 2024. Dan zullen de resultaten te vinden zijn op de website van ZonMw.
Over het onderzoek
Deel deze pagina
Niet jouw schuld
Op de website van Augeo vind je diverse animaties die je kunt inzetten voor psycho-educatie bij kinderen en jongeren. Zoals de video ‘Niet jouw schuld’, voor kinderen met ouders met problemen. En de animatie ‘Trauma en triggers’, over hoe iemand die een trauma of vervelende gebeurtenis heeft meegemaakt, al gestrest kan raken door een geur, beeld of geluid. Kijk voor het hele aanbod en hoe je de animatievideo’s kunt gebruiken op de website van Augeo.
Psycho-educatie over stress, schaamte en schuld
‘De jongeren die aan het onderzoek meedoen hebben vaak een breed scala aan klachten. Naast chronische stress zien we ook somberheid, eenzaamheid en eetproblemen.’
Hebben getraumatiseerde jongeren behalve chronische stress ook andere klachten?
‘Dat kan veel steun en vertrouwen geven. De nieuwe contacten die ze opdoen, kunnen een belangrijk deel van hun leven gaan uitmaken. Ze bouwen als het ware iets betekenisvols op rond hun klachten. Er is wel een risico: het kan de traumabehandeling in de weg gaan zitten. Zo zagen we in ons onderzoek dat jongeren soms het gevoel krijgen dat ze een deel van zichzelf en de steun van lotgenoten zullen verliezen als hun klachten verminderen.
Het gesprek daarover voeren, op een begripvolle manier, is noodzakelijk. Bijvoorbeeld door samen naar manieren te zoeken om die steun toch te behouden of elders te vinden.’
‘We moeten jongeren uitleggen dat je kunt verlammen, of jarenlang kunt meewerken en zwijgen om te overléven’
Jongeren gaan vaak online op zoek naar lotgenoten of gelijkgestemden…
Leren waarom je iets gedaan of juist gelaten hebt, is een voorwaarde voor herstel van trauma’s. Daarom moeten we jongeren aan het begin van iedere traumabehandeling uitleggen dat je soms niets doet en verlamt, of jarenlang meewerkt en zwijgt over het geweld, om te overléven. Dat we dit uitleggen, is helaas nog niet vanzelfsprekend. Gelukkig is er sinds kort toegankelijk, kindvriendelijk voorlichtingsmateriaal over overlevingsreacties beschikbaar.’
‘De meeste jongeren die misbruik en mishandeling hebben meegemaakt, vinden dat ze daar zelf ook schuld aan hebben. Bijvoorbeeld omdat ze zich niet hebben verzet of misbruiksituaties hebben opgezocht. Uit schaamte durven ze zich daarover niet uit te spreken, ook niet tegenover jeugdhulpverleners. Terwijl het ging om normale, instinctieve reacties, die tot doel hebben om jezelf heelhuids uit gevaarlijke situaties te redden.
Veel getraumatiseerde jongeren worstelen met schaamte- en schuldgevoelens, blijkt uit je onderzoek.
‘We hebben daar niet direct invloed op, maar we kunnen ons er wel veel meer in verdiepen: om te weten wat er allemaal kan spelen en hoe groot de impact kan zijn.
Minstens zo belangrijk is dat wij therapeuten contact zoeken met organisaties die daadwerkelijk iets kunnen ondernemen om online pesten te stoppen. Zoals Helpwanted.nl, een organisatie die praktische hulp biedt bij online grensoverschrijdend gedrag. Als je er samen met jongeren voor kunt zorgen dat vervelende beelden worden weggehaald, geef je ze ook het gevoel dat ze weer wat regie krijgen over hun eigen leven.’
Wat zou je wél kunnen doen bij online pesten of sexting?
‘Er is te weinig aandacht voor grensoverschrijdende online-ervaringen. Jeugdprofessionals zijn vooral gericht op hoe het thuis en op school gaat. Uit ons onderzoek blijkt dat een kwart van de getraumatiseerde jongeren nare dingen op sociale media heeft meegemaakt. Als psychotraumatherapeuten zijn we getraind om nare beelden die in iemands hoofd zitten, te helpen verwerken. Maar wat als die beelden op internet staan en steeds opnieuw worden vertoond? Dat is een aspect van traumatisering dat we nog niet goed kennen. We zien dagelijks dat de impact van online pesten enorm is, vergelijkbaar met offline grensoverschrijdingen. Als je weet dat een schaamtevolle foto zonder jouw toestemming circuleert op TikTok, blijft je stresssysteem voortdurend aanstaan. Het gaat trouwens niet alleen over beelden, maar ook over online dreigementen. Of dat je als enige niet wordt uitgenodigd voor de whatsappgroep van je klas. Daar is bijna niet tegenop te behandelen.’
Zijn er meer dingen die hulpverleners over het hoofd zien?
‘Een kwart van de getraumatiseerde jongeren heeft nare dingen op sociale media meegemaakt’
‘Gebrek aan kennis over de impact van trauma kan inderdaad een rol spelen, maar het kan ook komen door een gebrek aan tijd of financiële middelen. Het aanschaffen van gestructureerde interviewmethodes is bijvoorbeeld erg duur. Verder zijn behandelaars soms bang dat jonge cliënten ontregeld raken als ze uitgebreid naar hun traumageschiedenis informeren. Die angst is grotendeels onterecht. Het gros van de jongeren die wij spraken gaf aan voor het eerst het gevoel te hebben dat er echt geluisterd werd. Ze voelden zich niet alleen gehoord en begrepen, maar kregen ook weer een beetje hoop: Ik ben niet gek. Wat ik heb, heeft een naam en er is iets aan te doen.’
Dat zouden jeugdhulpverleners toch moeten wéten?
‘Nee, het overgrote deel van de jongeren die meedeed, werd voor het onderzoek voor het eerst uitgebreid bevraagd over wat er was gebeurd. Schrikbarend, zeker als je bedenkt dat de meesten al veel professionele hulp hadden gehad. Anderzijds is het ook wel begrijpelijk: een van de kenmerken van traumatisering is namelijk dat slachtoffers het liever niet hebben over wat ze hebben meegemaakt. Ze beginnen daar meestal niet uit zichzelf over of vertellen maar een deel van het verhaal. Daarom moet het gestructureerd uitvragen van de traumageschiedenis het startpunt zijn van iedere behandeling. Als dat niet gebeurt, is de kans groot dat de behandeling niet slaagt. Of dat tijdens de behandeling nieuwe verhalen opduiken, die niet zijn meegenomen in de diagnostische beeldvorming en het opstellen van het behandelplan.’
Gebeurt dat niet standaard aan het begin van een behandeling?
‘Dat weten we nog niet zeker, want het onderzoek wordt begin 2024 afgerond. Maar er zijn wel observaties die ik graag alvast wil delen. Observaties die aansluiten bij wat ik in mijn eigen praktijk tegenkom en die zeer relevant zijn voor het al of niet slagen van een traumabehandeling bij jongeren. Zoals het structureel uitvragen van de traumageschiedenis.’
Rik Knipschild is gz-psycholoog en coördinator wetenschappelijk onderzoek bij Karakter, academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Zijn aandachtsgebied is traumabehandeling bij kinderen en gezinnen. Ook doet hij, als Fellow voor ZonMw, onderzoek naar traumabehandelingen bij jongeren.
Welke van de trajecten lijkt het meest effectief?
Rik Knipschild werkt al meer dan vijftien jaar met getraumatiseerde jongeren. Eerst als leraar in een jeugdgevangenis. Nu als psycholoog, traumatherapeut en onderzoeker. ‘Zelf heb ik als jongere altijd veel rugwind gehad,’ vertelt hij. ‘Ik weet hoeveel het uitmaakt als je mensen om je heen hebt die je begrijpen en ondersteunen als je iets akeligs meemaakt, zodat je daarna verder kunt.’ Als traumatherapeut ziet hij vaak het omgekeerde: hoe nare gebeurtenissen jongeren jarenlang blijven achtervolgen. Doordat ze er niet aan konden ontsnappen of niemand in hun omgeving beschikbaar was om voldoende steun te bieden.
Het raakt hem nog steeds hoe groot de impact van stressvolle levensgebeurtenissen op jongeren is. Dat kinderen die langdurig gepest of mishandeld zijn, niet meer naar school durven, geen vriendschappen meer sluiten of ’s nachts bijna niet slapen. Knipschild: ‘Al die dingen die vanzelfsprekend zouden moeten zijn in het leven van een puber, kosten deze jongeren extreem veel moeite. Dat gun je niemand.’
Voor het onderzoek naar de effectiviteit van traumabehandeling bij jongeren vergeleken Knipschild en zijn collega’s twee behandelingen. 76 jongeren met PTSS als gevolg van langdurige traumatisering namen aan het onderzoek deel. De helft van deze groep kreeg een vaardigheidstraining en daarna EMDR. De andere groep kreeg alleen EMDR.
Ditty Eimers
6,5 min.
In het kader van zijn ZonMw Fellowship onderzoekt psychotraumatherapeut Rik Knipschild de effectiviteit van traumabehandelingen bij jongeren met PTSS. Voor harde resultaten is het nog te vroeg, maar voor waardevolle observaties niet.
‘Behandelaars vragen niet altijd naar de traumageschiedenis van jongeren’
interview