‘In de video Oog voor trauma en veerkracht (19.15 min.) legt klinisch psycholoog en gz-psycholoog Leony Coppens trauma heel goed uit. De video is van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). Op het CCE Podium delen experts hun inzichten over vastlopende zorgsituaties en probleemgedrag.’
‘Wanneer de (alarm)bel rinkelt. Psycho-educatie aan de hand van symbolen van Anne van den Ouwelant is een zeer handig naslagwerk. Het leest makkelijk, met name door de symbolen die gebruikt worden: de alarmbel, de ordner, de telefoon en het wetboek. Ik kreeg het na afloop van de tweedaagse training traumasensitieve ondersteuning van Trauma Company.’
We hebben Emily een verhaal verteld waarin haar boosheid een krokodil is. Als hij rustig moet worden, zegt ze: mijn krokodil moet slapen. Ze is cognitief sterk, begrijpt die uitleg goed. In het begin leek het niet te werken, maar we hebben het volgehouden en nu zie ik kleine stapjes.
Sinds ze een eigen plekje op de opvang heeft, gaat het beter. Thuis zijn er geen grote problemen meer, wel op school. Thuis voelt ze zich veilig, maar als ik gestrest ben, reageert ze daar meteen op. Het lukt me steeds beter om haar gedrag aan de buitenwereld uit te leggen.
Haar vaste mentor Dylan is heel belangrijk voor haar. Ze begint nu ook meer contact te maken met andere medewerkers, en met jongens op de opvang met wie ze gek kan doen. Op sommige dagen gaat het goed, op andere niet. Als ze gespannen is, zie je het meteen aan haar gezicht. Maar als de situatie rustig is, zie je een meisje dat kan lachen en eigenlijk superlief is.’
Ana is niet haar echte naam.
Uiteindelijk heeft haar gedrag altijd te maken met een gevoel van onveiligheid. Wat ze op de opvang doen, doe ik ook: reageren met een kalm brein. In een overleg met de manager, de mentor, de pedagogisch coach van de bso en een psycholoog hebben we afgesproken dat we bij woedeaanvallen dezelfde manier van werken toepassen.
‘Vanaf haar vroegste jeugd liet mijn dochter geen emoties zien. Als kleuter praatte ze niet. In gesprekken met een gz-psycholoog bleek dat Emily hechtingsproblematiek heeft en traumaklachten, die ze al heel vroeg heeft opgelopen. Haar vader was mijn eerste vriendje. Dat ging goed tot de zwangerschap, toen begon hij me te slaan. Dat gaf heel veel stress. Er was naast fysiek ook verbaal geweld. Inmiddels ben ik van haar vader gescheiden.
Emily kan haar emoties niet goed reguleren. Zodra iets belangrijks niet lukt, raakt ze gefrustreerd en krijgt ze een woedeaanval. Hoewel ze verbaal sterk is, praat ze buitenshuis weinig of niet. Door haar gedrag wordt ze vaak afgewezen door scholen en door opvangorganisaties. Dat doet haar pijn, waardoor ze heftig reageert. Afwijzing helpt niet met haar trauma’s en hechtingsproblematiek.
‘Emily wordt vaak afgewezen. Dat helpt niet’
Moeder Ana:
‘Wat ze op de opvang doen, doe ik ook: reageren met een kalm brein’
‘De basis is: dat een kind er ondanks al zijn buien mag zijn. Het kind voelt dat’
Manuel en Emily zijn niet hun echte namen.
‘Elk kind mag er zijn, is wat Lous uitdraagt, ook naar de collega’s,’ zegt Rosemarie. ‘Niet oordelen. De maatschappij is al zo oordelend. Als een kind “kanker” roept, schrikken mensen daar begrijpelijkerwijs van, maar als dat kind anders spullen zou hebben vernield, is het een prachtige stap. Die onvoorwaardelijke houding is de basis: dat een kind er ondanks al zijn buien mag zijn. Het kind voelt dat.’
Niet dat het altijd gemakkelijk gaat. Een paar maanden geleden groeide de begeleiding van Emily Dylan boven het hoofd. Daarna heeft hij een tijdje vrij genomen om bij te tanken. Rosemarie: ‘Als er nu gesprekken zijn over Emily, zie je dat hij er weer voor gaat. En hij geniet ervan dat ze nu ook contact met anderen begint te zoeken. Dat is echt zijn verdienste.’
Bij elke nieuwe intake wordt gevraagd naar de situatie thuis. Ook vergaderen Lous en haar collega’s regelmatig met school, ouders, hulpverleningsorganisaties en bijvoorbeeld Veilig Thuis over een kind, zodat ze weten wat er speelt. En intern overlegt het team continue. Bij problemen vraagt Lous haar collega’s welke aanvullende steun eventueel nodig is.
Wat ook belangrijk is, benadrukt Lous, is regelmatig overleg tussen ouders, school, hulpverleners, de pedagogisch coach en de mentor. ‘We doen het samen. Zo hebben we met school afgesproken dat ze ons en Emily’s moeder dagelijks mailen over hoe het met haar is. Dat is heel fijn.’ Het helpt als alle betrokkenen op de hoogte zijn van wat er speelt, vult Tico aan. ‘Overal waar het kind komt, reageren we hetzelfde. Je vangt toch anders op als je weet dat er iets gebeurd is.’
Bijtanken
Continu overleg
Achter op de fiets
Voor- en achteruit
Het kalme brein zijn
Elizabeth Wattimena
Regie over de situatie
Alarmbellen herkennen
Buitenhuistraject
Ook Emily heeft het niet makkelijk op school. De reguliere school waar zij op zat, kon niet omgaan met haar woedeaanvallen. Inmiddels zit ze op een andere school. ‘Regelmatig werden er spullen kapotgemaakt als er iets was gebeurd. Emily kon haar emoties niet uitspreken,’ vertelt Tico. Toen ze erop gingen letten op welke momenten de uitbarstingen zich voordeden, bleken kleine dingen mee te spelen; ineens een andere leraar tijdens judoles, of veranderingen in het ophalen uit school. ‘Nu klimt ze altijd bij haar mentor Dylan achter op de fiets, zodat ze even een momentje samen heeft,’ vertelt Lous. En lange opvangdagen worden tegenwoordig vermeden.
‘Sinds ze haar eigen plekje heeft, maakt Emily enorme stappen. Ze begint steeds meer te praten, niet alleen met Dylan, maar ook met andere medewerkers.’ Dat zijn succeservaringen voor het kind, weet Rosemarie: merken dat het ook gewoon goed kan gaan op de opvang, en er niet naar huis gebeld hoeft te worden. ‘Ook voor de andere kinderen is het goed om te zien dat het leuk en gezellig met haar kan zijn.’
Met Manuel gaat het dankzij deze manier van werken veel beter. ‘Hij zit nooit meer boos en agressief in mijn kantoor,’ vertelt Lous. Ook Tico ziet vooruitgang. ‘Het is een langdurig proces, met kleine stapjes voor- en achteruit. Soms komt hij na het weekend aan en zegt hij: ik heb je zó gemist. Opvang is voor hem echt een uitlaatklep. Tegenwoordig is hij vaker sociaal, dus stimuleer ik hem om iemand mee te nemen bij het klimmen. Dat hoort ook bij traumasensitief werken: het stimuleren van relaties met anderen.’
Naar school gaat Manuel vanwege zijn gedragsproblemen al een tijdje niet meer. Lous heeft er onlangs voor gepleit dat de vergoeding voor de opvang toch blijft doorlopen. Want nu hij niet meer op school zit, zijn dit zijn enige contacten buitenshuis.
Lous vertelt dat ze regelmatig in het kantoor heeft gezeten met boze of verdrietige kinderen. ‘Er zijn hier weleens wat stoelen omgegooid.’ Wat volgens haar belangrijk is: als volwassene dat “kalme brein” zijn, zodat een kind niet gaat terugvechten. ‘Gooit een kind een kruk om? Dan blijf je rustig en zeg je: “Ik zie dat je boos bent.”’
Daarnaast helpt een duidelijke dagstructuur, iets wat overigens voor álle kinderen fijn is. Elke dag heeft vaste momenten, zoals van school ophalen, samen eten en sporten. De mentoren maken dagelijks met ‘hun’ kind een planning, al dan niet aan de hand van pictogrammen. Ook worden kinderen als Manuel en Emily zoveel mogelijk gekoppeld aan een vaste pedagogisch medewerker. ‘Als er een escalatie is met Manuel, is de afspraak dat Tico het overneemt,’ vertelt Rosemarie. ‘Collega’s doen dan een stapje terug.’ Tico heeft zijn collega’s uitgelegd dat Manuel grenzen en rust nodig heeft. Collega’s vragen hem soms om advies over omgaan met moeilijk gedrag.
Hoe dat traumasensitief werken er in de praktijk uitziet, vertellen de twee pedagogisch medewerkers, clustermanager Lous en pedagogisch coach Rosemarie Wesseling in het kantoor van Lous. Samen met elk kind dat extra aandacht nodig heeft, maken zij een plan waarin staat wat het rust geeft. ‘Daar sparren we samen met het kind over,’ zegt Stef. ‘Uit de training weten we dat kinderen met een trauma regie over hun situatie nodig hebben.’
Neem bijvoorbeeld Manuel. Volgens Tico, al vier jaar zijn mentor, mist de jongen een vaderfiguur. ‘Als hij bij zijn vader is geweest, merk je dat aan zijn gedrag. Als hij hier ’s middags kwam, was er op school vaak al gedoe geweest. En dan was er hier de hele middag strijd.’ Nu weten de andere kinderen: als Manuel op zijn zitzak zit, moeten we hem even met rust laten. Tico: ‘Met etenstijd vraag ik: gaat het lukken om erbij te komen zitten?’
Bij traumasensitief werken draait alles om veiligheid bieden, emoties leren reguleren en relaties aangaan. Begrijpen hoe chronische stress en veerkracht werken, is daarbij cruciaal. Sommige kinderen hebben concentratieproblemen, anderen gedragsproblemen. ‘Bij kinderen met trauma’s je zie soms gedragingen die je ook ziet bij kinderen met autisme, zoals moeilijk contact kunnen maken,’ vertelt pedagogisch medewerker Stef, die samen met zijn collega Tico aan de training deelnam. ‘We hebben geleerd waardoor die problemen ontstaan en hoe we de alarmbelletjes die aangeven dat er thuis iets aan de hand kan zijn, herkennen,’ vult Tico aan. ‘We weten nu wat er gebeurt in het hoofd van een kind dat een woedeaanval heeft, hoe ermee om te gaan en hoe die te voorkomen.’
Buitenschoolse opvang Mirakel, onderdeel van Bink Kinderopvang, zit in de Kakelbont-achtige villa met in elke kamer bedrijvige kinderen en een tuin met grote bomen en verstophoekjes. Hier worden na schooltijd elke dag zo’n honderdtwintig kinderen van 7 tot en met 9 jaar opgevangen.
Sinds enkele jaren participeert Mirakel in het Buitenhuisproject van de gemeente, dat is opgezet om kinderen van ouders met een verslaving of psychische klachten een stressvrije omgeving te bieden en hun ouders te ontzorgen. Deze kinderen krijgen minimaal twee jaar een plek aangeboden op een kinderdagverblijf, bso of sportvereniging. Medewerkers van de deelnemende organisaties kunnen een training volgen in traumasensitief werken met kinderen. Omdat er via het project regelmatig kinderen met een moeilijke thuissituatie of trauma bij Mirakel komen, namen zes pedagogisch medewerkers deel aan de training.
Emily (6) heeft op dat soort momenten juist behoefte aan een rustige plek. In de uiterste hoek van het souterrain met atelier annex gameruimte staat een witte mini-piano met daarbovenop haar pop en deken. ‘Dit is het plekje van Emily,’ wijst clustermanager Lous Geserick plechtig. ‘Ze speelt graag op de piano. Ze mag erheen wanneer ze maar wil. Alleen al het feit dat die eigen plek er is, helpt haar enorm.’
Als Manuel (8) zich bij aankomst op de opvang boos en onbegrepen voelt, gaat hij naar het schuurtje met klimmuur in de tuin. Daar zijn matten om op te stoeien en er kan gekickbokst worden. ‘Daarna voer ik vaak een een-op-een-gesprekje met hem en vraag waar zijn boosheid vandaan komt,’ vertelt zijn mentor, pedagogisch medewerker Tico. Manuel is dol op sport, maar het groepssporten was vaak geen succes vanwege zijn grote mond. ‘Als hij kan boksen, mountainbiken of klimmen zie je alles van hem af glijden.’
In een voormalige Hilversumse pastorie gaan (ook) kinderen met trauma’s of chronische stress naar de bso. Dat de pedagogisch medewerkers traumasensitief werken, is grote winst. ‘De kinderen maken enorme stappen.’
Een veilig thuis buitenshuis
Lees- en kijktips van Rosemarie Wesseling
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
‘Soms komt Manuel na het weekend aan en zegt: ik heb je zó gemist. Opvang is voor hem echt een uitlaatklep’
Deel deze pagina:
De andere kinderen weten nu:
als Manuel op zijn zitzak zit, moeten we hem even met rust laten
In een interview vertelt Naomi Vandamme, gz-psycholoog en oprichter van het Veerkrachtexpertisecentrum, hoe je met kinderen zelf de puzzelstukjes van hun veerkracht kunt zoeken. Lees hier het interview dat eerder in Augeo Magazine verscheen.
Veerkracht van kinderen vergroten
Orion, een Amsterdamse stichting voor primair en voortgezet speciaal onderwijs, ontdekte dat het merendeel van hun leerlingen geweld of andere ingrijpende ervaringen heeft meegemaakt. Het succesvolle antwoord van deze school: traumasensitief onderwijs. Lees hier een artikel in Augeo Magazine over deze school.
Traumasensitief onderwijs
Scroll naar beneden
reportage
7,5 min
Annette Wiesman
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
In een interview vertelt Naomi Vandamme, gz-psycholoog en oprichter van het Veerkrachtexpertisecentrum, hoe je met kinderen zelf de puzzelstukjes van hun veerkracht kunt zoeken. Lees hier het interview dat eerder in Augeo Magazine verscheen.
Veerkracht van kinderen vergroten
Orion, een Amsterdamse stichting voor primair en voortgezet speciaal onderwijs, ontdekte dat het merendeel van hun leerlingen geweld of andere ingrijpende ervaringen heeft meegemaakt. Het succesvolle antwoord van deze school: traumasensitief onderwijs. Lees hier een artikel in Augeo Magazine over deze school.
Traumasensitief onderwijs
Deel deze pagina:
We hebben Emily een verhaal verteld waarin haar boosheid een krokodil is. Als hij rustig moet worden, zegt ze: mijn krokodil moet slapen. Ze is cognitief sterk, begrijpt die uitleg goed. In het begin leek het niet te werken, maar we hebben het volgehouden en nu zie ik kleine stapjes.
Sinds ze een eigen plekje op de opvang heeft, gaat het beter. Thuis zijn er geen grote problemen meer, wel op school. Thuis voelt ze zich veilig, maar als ik gestrest ben, reageert ze daar meteen op. Het lukt me steeds beter om haar gedrag aan de buitenwereld uit te leggen.
Haar vaste mentor Dylan is heel belangrijk voor haar. Ze begint nu ook meer contact te maken met andere medewerkers, en met jongens op de opvang met wie ze gek kan doen. Op sommige dagen gaat het goed, op andere niet. Als ze gespannen is, zie je het meteen aan haar gezicht. Maar als de situatie rustig is, zie je een meisje dat kan lachen en eigenlijk superlief is.’
Ana is niet haar echte naam.
Uiteindelijk heeft haar gedrag altijd te maken met een gevoel van onveiligheid. Wat ze op de opvang doen, doe ik ook: reageren met een kalm brein. In een overleg met de manager, de mentor, de pedagogisch coach van de bso en een psycholoog hebben we afgesproken dat we bij woedeaanvallen dezelfde manier van werken toepassen.
‘Vanaf haar vroegste jeugd liet mijn dochter geen emoties zien. Als kleuter praatte ze niet. In gesprekken met een gz-psycholoog bleek dat Emily hechtingsproblematiek heeft en traumaklachten, die ze al heel vroeg heeft opgelopen. Haar vader was mijn eerste vriendje. Dat ging goed tot de zwangerschap, toen begon hij me te slaan. Dat gaf heel veel stress. Er was naast fysiek ook verbaal geweld. Inmiddels ben ik van haar vader gescheiden.
Emily kan haar emoties niet goed reguleren. Zodra iets belangrijks niet lukt, raakt ze gefrustreerd en krijgt ze een woedeaanval. Hoewel ze verbaal sterk is, praat ze buitenshuis weinig of niet. Door haar gedrag wordt ze vaak afgewezen door scholen en door opvangorganisaties. Dat doet haar pijn, waardoor ze heftig reageert. Afwijzing helpt niet met haar trauma’s en hechtingsproblematiek.
‘Emily wordt vaak afgewezen. Dat helpt niet’
Moeder Ana:
‘Wat ze op de opvang doen, doe ik ook: reageren met een kalm brein’
Manuel en Emily zijn niet hun echte namen.
‘De basis is: dat een kind er ondanks al zijn buien mag zijn. Het kind voelt dat’
‘Elk kind mag er zijn, is wat Lous uitdraagt, ook naar de collega’s,’ zegt Rosemarie. ‘Niet oordelen. De maatschappij is al zo oordelend. Als een kind “kanker” roept, schrikken mensen daar begrijpelijkerwijs van, maar als dat kind anders spullen zou hebben vernield, is het een prachtige stap. Die onvoorwaardelijke houding is de basis: dat een kind er ondanks al zijn buien mag zijn. Het kind voelt dat.’
Niet dat het altijd gemakkelijk gaat. Een paar maanden geleden groeide de begeleiding van Emily Dylan boven het hoofd. Daarna heeft hij een tijdje vrij genomen om bij te tanken. Rosemarie: ‘Als er nu gesprekken zijn over Emily, zie je dat hij er weer voor gaat. En hij geniet ervan dat ze nu ook contact met anderen begint te zoeken. Dat is echt zijn verdienste.’
Bij elke nieuwe intake wordt gevraagd naar de situatie thuis. Ook vergaderen Lous en haar collega’s regelmatig met school, ouders, hulpverleningsorganisaties en bijvoorbeeld Veilig Thuis over een kind, zodat ze weten wat er speelt. En intern overlegt het team continue. Bij problemen vraagt Lous haar collega’s welke aanvullende steun eventueel nodig is.
Bijtanken
Wat ook belangrijk is, benadrukt Lous, is regelmatig overleg tussen ouders, school, hulpverleners, de pedagogisch coach en de mentor. ‘We doen het samen. Zo hebben we met school afgesproken dat ze ons en Emily’s moeder dagelijks mailen over hoe het met haar is. Dat is heel fijn.’ Het helpt als alle betrokkenen op de hoogte zijn van wat er speelt, vult Tico aan. ‘Overal waar het kind komt, reageren we hetzelfde. Je vangt toch anders op als je weet dat er iets gebeurd is.’
Continu overleg
‘Wanneer de (alarm)bel rinkelt. Psycho-educatie aan de hand van symbolen van Anne van den Ouwelant is een zeer handig naslagwerk. Het leest makkelijk, met name door de symbolen die gebruikt worden: de alarmbel, de ordner, de telefoon en het wetboek. Ik kreeg het na afloop van de tweedaagse training traumasensitieve ondersteuning van Trauma Company.’
Lees- en kijktips van Rosemarie Wesseling
‘In de video Oog voor trauma en veerkracht (19.15 min.) legt klinisch psycholoog en gz-psycholoog Leony Coppens trauma heel goed uit. De video is van het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). Op het CCE Podium delen experts hun inzichten over vastlopende zorgsituaties en probleemgedrag.’
Ook Emily heeft het niet makkelijk op school. De reguliere school waar zij op zat, kon niet omgaan met haar woedeaanvallen. Inmiddels zit ze op een andere school. ‘Regelmatig werden er spullen kapotgemaakt als er iets was gebeurd. Emily kon haar emoties niet uitspreken,’ vertelt Tico. Toen ze erop gingen letten op welke momenten de uitbarstingen zich voordeden, bleken kleine dingen mee te spelen; ineens een andere leraar tijdens judoles, of veranderingen in het ophalen uit school. ‘Nu klimt ze altijd bij haar mentor Dylan achter op de fiets, zodat ze even een momentje samen heeft,’ vertelt Lous. En lange opvangdagen worden tegenwoordig vermeden.
‘Sinds ze haar eigen plekje heeft, maakt Emily enorme stappen. Ze begint steeds meer te praten, niet alleen met Dylan, maar ook met andere medewerkers.’ Dat zijn succeservaringen voor het kind, weet Rosemarie: merken dat het ook gewoon goed kan gaan op de opvang, en er niet naar huis gebeld hoeft te worden. ‘Ook voor de andere kinderen is het goed om te zien dat het leuk en gezellig met haar kan zijn.’
Achter op de fiets
Met Manuel gaat het dankzij deze manier van werken veel beter. ‘Hij zit nooit meer boos en agressief in mijn kantoor,’ vertelt Lous. Ook Tico ziet vooruitgang. ‘Het is een langdurig proces, met kleine stapjes voor- en achteruit. Soms komt hij na het weekend aan en zegt hij: ik heb je zó gemist. Opvang is voor hem echt een uitlaatklep. Tegenwoordig is hij vaker sociaal, dus stimuleer ik hem om iemand mee te nemen bij het klimmen. Dat hoort ook bij traumasensitief werken: het stimuleren van relaties met anderen.’
Naar school gaat Manuel vanwege zijn gedragsproblemen al een tijdje niet meer. Lous heeft er onlangs voor gepleit dat de vergoeding voor de opvang toch blijft doorlopen. Want nu hij niet meer op school zit, zijn dit zijn enige contacten buitenshuis.
Voor- en achteruit
‘Soms komt Manuel na het weekend aan en zegt: ik heb je zó gemist. Opvang is voor hem echt een uitlaatklep’
Lous vertelt dat ze regelmatig in het kantoor heeft gezeten met boze of verdrietige kinderen. ‘Er zijn hier weleens wat stoelen omgegooid.’ Wat volgens haar belangrijk is: als volwassene dat “kalme brein” zijn, zodat een kind niet gaat terugvechten. ‘Gooit een kind een kruk om? Dan blijf je rustig en zeg je: “Ik zie dat je boos bent.”’
Daarnaast helpt een duidelijke dagstructuur, iets wat overigens voor álle kinderen fijn is. Elke dag heeft vaste momenten, zoals van school ophalen, samen eten en sporten. De mentoren maken dagelijks met ‘hun’ kind een planning, al dan niet aan de hand van pictogrammen. Ook worden kinderen als Manuel en Emily zoveel mogelijk gekoppeld aan een vaste pedagogisch medewerker. ‘Als er een escalatie is met Manuel, is de afspraak dat Tico het overneemt,’ vertelt Rosemarie. ‘Collega’s doen dan een stapje terug.’ Tico heeft zijn collega’s uitgelegd dat Manuel grenzen en rust nodig heeft. Collega’s vragen hem soms om advies over omgaan met moeilijk gedrag.
Het kalme brein zijn
Hoe dat traumasensitief werken er in de praktijk uitziet, vertellen de twee pedagogisch medewerkers, clustermanager Lous en pedagogisch coach Rosemarie Wesseling in het kantoor van Lous. Samen met elk kind dat extra aandacht nodig heeft, maken zij een plan waarin staat wat het rust geeft. ‘Daar sparren we samen met het kind over,’ zegt Stef. ‘Uit de training weten we dat kinderen met een trauma regie over hun situatie nodig hebben.’
Neem bijvoorbeeld Manuel. Volgens Tico, al vier jaar zijn mentor, mist de jongen een vaderfiguur. ‘Als hij bij zijn vader is geweest, merk je dat aan zijn gedrag. Als hij hier ’s middags kwam, was er op school vaak al gedoe geweest. En dan was er hier de hele middag strijd.’ Nu weten de andere kinderen: als Manuel op zijn zitzak zit, moeten we hem even met rust laten. Tico: ‘Met etenstijd vraag ik: gaat het lukken om erbij te komen zitten?’
Regie over de situatie
Bij traumasensitief werken draait alles om veiligheid bieden, emoties leren reguleren en relaties aangaan. Begrijpen hoe chronische stress en veerkracht werken, is daarbij cruciaal. Sommige kinderen hebben concentratieproblemen, anderen gedragsproblemen. ‘Bij kinderen met trauma’s je zie soms gedragingen die je ook ziet bij kinderen met autisme, zoals moeilijk contact kunnen maken,’ vertelt pedagogisch medewerker Stef, die samen met zijn collega Tico aan de training deelnam. ‘We hebben geleerd waardoor die problemen ontstaan en hoe we de alarmbelletjes die aangeven dat er thuis iets aan de hand kan zijn, herkennen,’ vult Tico aan. ‘We weten nu wat er gebeurt in het hoofd van een kind dat een woedeaanval heeft, hoe ermee om te gaan en hoe die te voorkomen.’
De andere kinderen weten nu:
als Manuel op zijn zitzak zit, moeten we hem even met rust laten
Alarmbellen herkennen
Buitenschoolse opvang Mirakel, onderdeel van Bink Kinderopvang, zit in de Kakelbont-achtige villa met in elke kamer bedrijvige kinderen en een tuin met grote bomen en verstophoekjes. Hier worden na schooltijd elke dag zo’n honderdtwintig kinderen van 7 tot en met 9 jaar opgevangen.
Sinds enkele jaren participeert Mirakel in het Buitenhuisproject van de gemeente, dat is opgezet om kinderen van ouders met een verslaving of psychische klachten een stressvrije omgeving te bieden en hun ouders te ontzorgen. Deze kinderen krijgen minimaal twee jaar een plek aangeboden op een kinderdagverblijf, bso of sportvereniging. Medewerkers van de deelnemende organisaties kunnen een training volgen in traumasensitief werken met kinderen. Omdat er via het project regelmatig kinderen met een moeilijke thuissituatie of trauma bij Mirakel komen, namen zes pedagogisch medewerkers deel aan de training.
Buitenhuistraject
Emily (6) heeft op dat soort momenten juist behoefte aan een rustige plek. In de uiterste hoek van het souterrain met atelier annex gameruimte staat een witte mini-piano met daarbovenop haar pop en deken. ‘Dit is het plekje van Emily,’ wijst clustermanager Lous Geserick plechtig. ‘Ze speelt graag op de piano. Ze mag erheen wanneer ze maar wil. Alleen al het feit dat die eigen plek er is, helpt haar enorm.’
Als Manuel (8) zich bij aankomst op de opvang boos en onbegrepen voelt, gaat hij naar het schuurtje met klimmuur in de tuin. Daar zijn matten om op te stoeien en er kan gekickbokst worden. ‘Daarna voer ik vaak een een-op-een-gesprekje met hem en vraag waar zijn boosheid vandaan komt,’ vertelt zijn mentor, pedagogisch medewerker Tico. Manuel is dol op sport, maar het groepssporten was vaak geen succes vanwege zijn grote mond. ‘Als hij kan boksen, mountainbiken of klimmen zie je alles van hem af glijden.’
reportage
7,5 min
Elizabeth Wattimena
In een voormalige Hilversumse pastorie gaan (ook) kinderen met trauma’s of chronische stress naar de bso. Dat de pedagogisch medewerkers traumasensitief werken, is grote winst. ‘De kinderen maken enorme stappen.’
Een veilig thuis buitenshuis
Annette Wiesman