Meer over ouderbegeleiding
Er moet bij professionals een mindshift komen: van het beschuldigen van ouders naar het ondersteunen van ouders, zegt Lector Ouderschap en ouderbegeleiding Carolien Gravesteijn in dit interview dat eerder in Augeo magazine verscheen. Een oudergerichte benadering, waarbij ouders zich veilig en gelijkwaardig voelen en de regie hebben, helpt volgens haar bij het creëren van een basisvertrouwen. Het meest kwetsbare, de opvoeding, komt later aan bod.
Ouders met gehechtheidsproblemen kunnen geholpen worden om er voor hun kinderen te zijn, door ze te laten stilstaan bij hun eigen levensgeschiedenis. Hierdoor voelen ze zich minder overvallen door hun eigen reactie op het gedrag van hun kind en kunnen ze sensitief worden voor diens behoeften. Het ervaren van verbinding en samen plezier maken wordt daardoor mogelijk. Lees hierover het interview met orthopedagoog en gz-psycholoog Anneke Vinke dat eerder in Augeo magazine verscheen.
Lees-, luister- en kijktips van Marilene
‘In de podcast A conversation with Dr. Nim Tottenham vertelt deze hoogleraar psychologie - en supervaardig spreker - neurologische feiten over ontwikkeling en de relationele inbedding die jonge kinderen nodig hebben om te groeien en te bloeien. Maar ook over effecten van verwaarlozing, isolement, eenzaamheid en vijandigheid op het jonge brein. Hele zorgvuldige, deskundige en gedetailleerde uitleg.’
‘Oordeel zo min mogelijk, maar blijf in je rol als begeleider. Hoe kun je de ouder versterken? Want die is in de kern verantwoordelijk. Ken iemands sterke én kwetsbare kanten. Heb compassie voor het kleine, kwetsbare kind in die ouder, zonder het belang van zijn of haar kind uit het oog te verliezen. Als professional ben je er voor iedereen: vader, moeder en kind.
Zelf probeer ik ouders uit de behandelkamer te krijgen, zodat ze verder kijken dan alleen naar de hulp van een professional. Misschien is een moedercafé, een vaderinitiatief of een steungezin effectiever dan therapie?
Tot slot zou je als professional zélf gevoed moeten worden met veilige relaties. Het gevaar bestaat namelijk dat je door je werk went aan onveiligheid. Dat je niet meer voelt hoe pijnlijk het is wat er in je spreekkamer of tijdens een huisbezoek gebeurt. Door je bewust te zijn van jouw veilige relaties, kun je het verschil blijven voelen tussen die relaties en de schraalte of afwezigheid daarvan in het leven van je gezinnen. Je bent je eigen gereedschap.’
‘Het gaat vooral om de moed hebben om sorry te zeggen en het kind erkenning geven. Het helpt dan enorm als iemand die ook de kwaliteiten van de ouder ziet hem of haar daarbij helpt. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Ik denk dat jij de moed kan opbrengen om tegen je kind te zeggen: sorry dat je van mij je vader niet mocht zien toen ik zelf in de stress zat. En dat ik veel geschreeuwd heb.”
Het is hard werken, voor de prof en de ouder, maar met kleine signalen kun je al veel. Stel, je ziet bij video-interactiebegeleiding dat een kind de hand uitsteekt naar moeder, terwijl moeder dat niet ziet. Als je dit met haar bespreekt, kan ze misschien de moed opvatten om zich open te stellen voor haar kind. Het contact met het kind is er nog, daar kun je op voortborduren.’
‘Jazeker! Er zijn weinig ouders die geen kras of deuk hebben opgelopen als het gaat om de vijf basisbehoeften. Dat kan pijnlijk zijn, maar vaak is er goed mee te leven. Het is belangrijk om te zien dat je reactie gebaseerd is op ervaringen uit het verleden - er werd tegen je geschreeuwd - en weinig te maken heeft met het de krijsende peuter in het heden.
Ik pleit er ook voor dat hulpverleners opener zijn over hun eigen kwetsuren, waardoor ze een rolmodel kunnen zijn voor ouders met heel veel kwetsuren. Ik vind dat we moeten stoppen met het nastreven van een utopisch veilige relatie tussen ouders en kinderen. Kunnen we er gewoon eerlijk over zijn dat het bij iedereen weleens misgaat?’
Het is zo waardevol als ouders inzien dat hun gedrag verband houdt met ervaringen uit hun eigen jeugd. Je kunt helpen door een open vraag te stellen: “Waar doet die schreeuwende peuter je aan denken?”, of: “Heb je eerdere ervaringen met driftbuien?” Vaak zit er een heel verhaal achter de heftige reactie. Dat besef kan zorgen voor compassie - met anderen en met jezelf.’
Wat kan een professional hierin betekenen?
Wat zou je professionals die werken met ‘onveilige’ ouders nog meer willen meegeven?
Hoe kan een ouder een onveilige relatie met een kind herstellen?
Kun je een veilige relatie aangaan als je dit zelf niet verwerkt hebt?
En waaraan herken je een onveilige ouder-kindrelatie bij de ouders?
Kun je aan een kind zien dat het zich veilig voelt?
Hoe herken je onveiligheid bij het kind zelf?
Marilene de Zeeuw is klinisch psycholoog, gespecialiseerd in de ontwikkeling van jonge kinderen. Ze werkt op de afdeling Medische Psychologie in het Ziekenhuis Rijnstaete in Arnhem en bij IMH Nederland (Infant Mental Health) als specialist en trainer Leren.
Wat bedoel je met ‘zo goed mogelijk’?
Wat is eigenlijk een veilige ouder-kind relatie?
‘Ja, dat kan. Het kind is ontspannen, staat met vertrouwen in het leven, heeft plezier. Kijk naar het gemak waarmee een kind bij een ouder op schoot gaat zitten, hoe het samen met de ouder een spannende situatie instapt, zoals zwemles of een nieuwe sport. Is er plezier tussen ouder en kind? Worden er grapjes gemaakt? Als ik dat zie, hoe moeilijk de situatie soms ook is, dan is dat een belangrijk positief signaal.’
‘Als ouders openstaan voor hulp, willen reflecteren op zichzelf en hun gedrag willen veranderen, dan zou dat kunnen bijdragen aan het stoppen van de intergenerationele overdracht van een trauma. Het is daarom belangrijk om uit te leggen hoe de eigen pijn doorwerkt in je ouderschap. Een voorbeeld: je hebt je huilende baby in je armen, het wordt je te veel en je begrijpt niet waarom. Het vergt moed om te onderzoeken waar die reactie vandaan komt.
Sommige ouders zijn heel erg geraakt als hun kind gewoon gedrag laat zien. Een schreeuwende peuter bijvoorbeeld is nooit leuk, maar helemaal niet als er vroeger veel tegen je geschreeuwd is.
‘Dat kan van alles zijn. Ouders die hun kind niet kunnen steunen tijdens een vaccinatie doordat ze zelf in paniek raken. Of zelf radeloos zijn als ze afscheid moeten nemen op de kinderopvang doordat ze niet kunnen omgaan met een zoontje dat aan de arm gaat hangen. Of ouders die niet reageren op duidelijk hechtingsgedrag van hun kind. Valt hun kind of heeft het pijn, dan reageren ze niet, maar wijzen het kind af.
Agressiviteit en het uiten van dreigementen spreken voor zich. Het gaat vaak om ouders die moeite hebben om af te stemmen op het kind doordat hun rugzak gevuld is met traumatiserende ervaringen uit hun eigen jeugd. Dat kan een grote schaduw werpen over hun ouderschap en het zorgt voor veel stress en onzekerheid.’
Behalve op je eigen onderbuikgevoel, is het ook belangrijk om te letten op de lichaamstaal van het kind. Signalen kunnen zijn: angst in de ogen, wegkruipen, bevriezen of terugdeinzen voor de ouder, heel oplettend zijn met de ouder in de buurt. Soms zie je de paniek groeien, doordat een kind in de war is en twee tegengestelde neigingen niet kan combineren: ik wil wegrennen, maar ik heb jou ook nodig om me te kalmeren. Of een kind laat geparentificeerd gedrag zien en is erg attent en alert richting de ouder. Dat zijn kinderen die hun ouders kalmeren en de leiding nemen: “Kom papa, we gaan nu naar huis.”’
‘Ik wil benadrukken dat het nooit om één moment gaat, het is altijd een patroon van gedragingen dat je als zorg- of hulpverlener opvalt. We weten uit onderzoek dat wanneer een hulpverlener of signaleerder drie keer binnen vijf minuten een buikpijnmoment heeft, dat vaak te maken heeft met onveiligheid tussen de ouder en het kind. Je kunt denken aan allerlei tenenkrommende situaties, bijvoorbeeld als er in je spreekkamer kwade blikken worden geworpen, aan armpjes wordt getrokken of aanhoudend wordt gezucht over de kinderen.
‘In principe heeft iedereen het van nature in zich om liefdevolle zorg te geven. Dat is intuïtief ouderschap, het zit in je systeem en daar mag je op vertrouwen. Natuurlijk gaat niet alles perfect, het vraagt wel wat oefening en vaardigheid. En in elke ontwikkelingsfase moet je weer een nieuw evenwicht vinden.’
‘Een 6 is goed genoeg, het hoeft echt geen 10 te zijn. Iedere ouder maakt “fouten”. Het gaat erom dat ouders ervan durven leren en ze hun fouten ook toegeven tegenover hun kind. Het is goed als professionals dit benadrukken in het contact met ouders. Iedereen heeft zijn tekortkomingen, dus accepteer dat en durf je te laten aanvullen door anderen.
Als ouders weten waar ze minder goed in zijn, en hulp kunnen vragen, dan zijn ze wat mij betreft als ouder goed genoeg. Het gaat erom dat kinderen zoveel mogelijk profiteren van de positieve kanten van hun ouders, terwijl ze zo min mogelijk last hebben van hun tekortkomingen. Als je om die reden je kind elke woensdagmiddag naar een ander brengt, is dat goed genoeg. Uit allerlei onderzoeken blijkt ook dat kinderen van ouders die zich gesteund voelen door een netwerk beter opgroeien.’
5
4
3
2
1
Deze behoeften zijn gebaseerd op de schematheorie:
Veilige hechting: word je als kind gezien en gesteund? Wordt er voor je gezorgd? En wordt er van je gehouden?
Autonomie: het gevoel hebben dat je iets mag, iets kan en dat je zelf besluiten mag nemen.
Realistische grenzen: geven je ouders je ruimte of zitten ze te dicht op je huid? Is er helderheid en duidelijkheid over regels en grenzen? Kunnen ouders inschatten wat een kind aankan?
Vrijheid van expressie: mag je je gevoelens en behoeften uiten? En wordt daar goed op gereageerd? Mag je een beroep doen op je ouders als je ze nodig hebt, als je bijvoorbeeld bang bent?
Spontaniteit en spel: is er ontspanning en creativiteit mogelijk, zeker na afloop van een vervelend moment zoals een ruzie?
De vijf basisbehoeften van elk kind
‘Een veilige relatie is een breed begrip: het gaat over hechting, dus met wie je je verbonden voelt, maar ook over praktische zaken als wie er voor je zorgt. Ik ben terughoudend om de termen veilige hechting en veilige relatie te gebruiken, omdat het veel druk legt op ouders.
Ik merk in mijn praktijk dat ouders stress krijgen van de stelligheid waarmee de laatste jaren uitspraken worden gedaan. Zo is nu het actuele thema dat de eerste duizend dagen zo belangrijk zijn. Of ze horen over hechtingsstijlen die de ontwikkeling voorspellen. Gelukkig komen wetenschappers en clinici de laatste tijd terug van te stellige uitspraken. Ook als er verschillende dingen niet goed gaan in de eerste duizend dagen is dat te herstellen.
Veiligheid bied je door zo goed mogelijk te voldoen aan de vijf basisbehoeften van een kind. Als deze behoeften gezien worden, dan ben je al een heel eind op de goede weg.’
‘Het is zo waardevol als ouders inzien dat hun gedrag verband houdt met ervaringen uit hun eigen jeugd’
‘Kinderen kunnen hun ouders kalmeren en de leiding nemen: “Kom papa, we gaan nu naar huis”’
‘Als ouders weten waar ze minder goed in zijn, en hulp kunnen vragen, zijn ze wat mij betreft goed genoeg’
Deel deze pagina
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Scroll naar beneden
interview
7,5 min.
Mariëlle van Bussel
Wat moeten ouders in huis hebben om aan die vijf behoeften te voldoen?
Psycholoog Marilene de Zeeuw ziet vaak jonge ouders die moeite hebben met het bieden van veiligheid aan hun kinderen. Ze helpt hen inzien dat er een verband kan zijn met hun eigen jeugdtrauma’s. ‘Dat besef kan zorgen voor compassie - met anderen en met jezelf.’
‘Er zijn weinig ouders die geen kras of deuk hebben opgelopen’
‘Voeding voor jezelf: de documentaire Babies op Netflix, vol fijne en afgestemde relaties en kennis over die micromomenten van contact en plezier in de eerste duizend dagen.’
‘De handleiding Blijf van mijn mama af! helpt je om met jonge kinderen aan ouder-kindpsychotherapie te doen en is heel inspirerend qua taalgebruik. Wat zeg je bijvoorbeeld tegen een peuter die net z'n vader is verloren door zelfmoord? Of als je ziet dat een moeder haar problemen projecteert op haar kind? Ook voor niet-therapeuten heel zinvol om de verhalen en uitleg te lezen.’
Er moet bij professionals een mindshift komen: van het beschuldigen van ouders naar het ondersteunen van ouders, zegt Lector Ouderschap en ouderbegeleiding Carolien Gravesteijn in dit interview dat eerder in Augeo magazine verscheen. Een oudergerichte benadering, waarbij ouders zich veilig en gelijkwaardig voelen en de regie hebben, helpt volgens haar bij het creëren van een basisvertrouwen. Het meest kwetsbare, de opvoeding, komt later aan bod.
Ouders met gehechtheidsproblemen kunnen geholpen worden om er voor hun kinderen te zijn, door ze te laten stilstaan bij hun eigen levensgeschiedenis. Hierdoor voelen ze zich minder overvallen door hun eigen reactie op het gedrag van hun kind en kunnen ze sensitief worden voor diens behoeften. Het ervaren van verbinding en samen plezier maken wordt daardoor mogelijk. Lees hierover het interview met orthopedagoog en gz-psycholoog Anneke Vinke dat eerder in Augeo magazine verscheen.
Naar het volgende artikel
Meer over ouderbegeleiding
‘In de podcast A conversation with Dr. Nim Tottenham vertelt deze hoogleraar psychologie - en supervaardig spreker - neurologische feiten over ontwikkeling en de relationele inbedding die jonge kinderen nodig hebben om te groeien en te bloeien. Maar ook over effecten van verwaarlozing, isolement, eenzaamheid en vijandigheid op het jonge brein. Hele zorgvuldige, deskundige en gedetailleerde uitleg.’
‘De handleiding Blijf van mijn mama af! helpt je om met jonge kinderen aan ouder-kindpsychotherapie te doen en is heel inspirerend qua taalgebruik. Wat zeg je bijvoorbeeld tegen een peuter die net z'n vader is verloren door zelfmoord? Of als je ziet dat een moeder haar problemen projecteert op haar kind? Ook voor niet-therapeuten heel zinvol om de verhalen en uitleg te lezen.’
‘Voeding voor jezelf: de documentaire Babies op Netflix, vol fijne en afgestemde relaties en kennis over die micromomenten van contact en plezier in de eerste duizend dagen.’
Lees-, luister- en kijktips van Marilene
‘Oordeel zo min mogelijk, maar blijf in je rol als begeleider. Hoe kun je de ouder versterken? Want die is in de kern verantwoordelijk. Ken iemands sterke én kwetsbare kanten. Heb compassie voor het kleine, kwetsbare kind in die ouder, zonder het belang van zijn of haar kind uit het oog te verliezen. Als professional ben je er voor iedereen: vader, moeder en kind.
Zelf probeer ik ouders uit de behandelkamer te krijgen, zodat ze verder kijken dan alleen naar de hulp van een professional. Misschien is een moedercafé, een vaderinitiatief of een steungezin effectiever dan therapie?
Tot slot zou je als professional zélf gevoed moeten worden met veilige relaties. Het gevaar bestaat namelijk dat je door je werk went aan onveiligheid. Dat je niet meer voelt hoe pijnlijk het is wat er in je spreekkamer of tijdens een huisbezoek gebeurt. Door je bewust te zijn van jouw veilige relaties, kun je het verschil blijven voelen tussen die relaties en de schraalte of afwezigheid daarvan in het leven van je gezinnen. Je bent je eigen gereedschap.’
Wat zou je professionals die werken met ‘onveilige’ ouders nog meer willen meegeven?
‘Het gaat vooral om de moed hebben om sorry te zeggen en het kind erkenning geven. Het helpt dan enorm als iemand die ook de kwaliteiten van de ouder ziet hem of haar daarbij helpt. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “Ik denk dat jij de moed kan opbrengen om tegen je kind te zeggen: sorry dat je van mij je vader niet mocht zien toen ik zelf in de stress zat. En dat ik veel geschreeuwd heb.”
Het is hard werken, voor de prof en de ouder, maar met kleine signalen kun je al veel. Stel, je ziet bij video-interactiebegeleiding dat een kind de hand uitsteekt naar moeder, terwijl moeder dat niet ziet. Als je dit met haar bespreekt, kan ze misschien de moed opvatten om zich open te stellen voor haar kind. Het contact met het kind is er nog, daar kun je op voortborduren.’
Hoe kan een ouder een onveilige relatie met een kind herstellen?
Naar inhoudsopgave
Deel deze pagina
‘Jazeker! Er zijn weinig ouders die geen kras of deuk hebben opgelopen als het gaat om de vijf basisbehoeften. Dat kan pijnlijk zijn, maar vaak is er goed mee te leven. Het is belangrijk om te zien dat je reactie gebaseerd is op ervaringen uit het verleden - er werd tegen je geschreeuwd - en weinig te maken heeft met het de krijsende peuter in het heden.
Ik pleit er ook voor dat hulpverleners opener zijn over hun eigen kwetsuren, waardoor ze een rolmodel kunnen zijn voor ouders met heel veel kwetsuren. Ik vind dat we moeten stoppen met het nastreven van een utopisch veilige relatie tussen ouders en kinderen. Kunnen we er gewoon eerlijk over zijn dat het bij iedereen weleens misgaat?’
Kun je een veilige relatie aangaan als je dit zelf niet verwerkt hebt?
Het is zo waardevol als ouders inzien dat hun gedrag verband houdt met ervaringen uit hun eigen jeugd. Je kunt helpen door een open vraag te stellen: “Waar doet die schreeuwende peuter je aan denken?”, of: “Heb je eerdere ervaringen met driftbuien?” Vaak zit er een heel verhaal achter de heftige reactie. Dat besef kan zorgen voor compassie - met anderen en met jezelf.’
‘Het is zo waardevol als ouders inzien dat hun gedrag verband houdt met ervaringen uit hun eigen jeugd’
‘Als ouders openstaan voor hulp, willen reflecteren op zichzelf en hun gedrag willen veranderen, dan zou dat kunnen bijdragen aan het stoppen van de intergenerationele overdracht van een trauma. Het is daarom belangrijk om uit te leggen hoe de eigen pijn doorwerkt in je ouderschap. Een voorbeeld: je hebt je huilende baby in je armen, het wordt je te veel en je begrijpt niet waarom. Het vergt moed om te onderzoeken waar die reactie vandaan komt.
Sommige ouders zijn heel erg geraakt als hun kind gewoon gedrag laat zien. Een schreeuwende peuter bijvoorbeeld is nooit leuk, maar helemaal niet als er vroeger veel tegen je geschreeuwd is.
Wat kan een professional hierin betekenen?
‘Dat kan van alles zijn. Ouders die hun kind niet kunnen steunen tijdens een vaccinatie doordat ze zelf in paniek raken. Of zelf radeloos zijn als ze afscheid moeten nemen op de kinderopvang doordat ze niet kunnen omgaan met een zoontje dat aan de arm gaat hangen. Of ouders die niet reageren op duidelijk hechtingsgedrag van hun kind. Valt hun kind of heeft het pijn, dan reageren ze niet, maar wijzen het kind af.
Agressiviteit en het uiten van dreigementen spreken voor zich. Het gaat vaak om ouders die moeite hebben om af te stemmen op het kind doordat hun rugzak gevuld is met traumatiserende ervaringen uit hun eigen jeugd. Dat kan een grote schaduw werpen over hun ouderschap en het zorgt voor veel stress en onzekerheid.’
En waaraan herken je een onveilige ouder-kindrelatie bij de ouders?
‘Kinderen kunnen hun ouders kalmeren en de leiding nemen: “Kom papa, we gaan nu naar huis”’
Behalve op je eigen onderbuikgevoel, is het ook belangrijk om te letten op de lichaamstaal van het kind. Signalen kunnen zijn: angst in de ogen, wegkruipen, bevriezen of terugdeinzen voor de ouder, heel oplettend zijn met de ouder in de buurt. Soms zie je de paniek groeien, doordat een kind in de war is en twee tegengestelde neigingen niet kan combineren: ik wil wegrennen, maar ik heb jou ook nodig om me te kalmeren. Of een kind laat geparentificeerd gedrag zien en is erg attent en alert richting de ouder. Dat zijn kinderen die hun ouders kalmeren en de leiding nemen: “Kom papa, we gaan nu naar huis.”’
‘Ik wil benadrukken dat het nooit om één moment gaat, het is altijd een patroon van gedragingen dat je als zorg- of hulpverlener opvalt. We weten uit onderzoek dat wanneer een hulpverlener of signaleerder drie keer binnen vijf minuten een buikpijnmoment heeft, dat vaak te maken heeft met onveiligheid tussen de ouder en het kind. Je kunt denken aan allerlei tenenkrommende situaties, bijvoorbeeld als er in je spreekkamer kwade blikken worden geworpen, aan armpjes wordt getrokken of aanhoudend wordt gezucht over de kinderen.
‘Ja, dat kan. Het kind is ontspannen, staat met vertrouwen in het leven, heeft plezier. Kijk naar het gemak waarmee een kind bij een ouder op schoot gaat zitten, hoe het samen met de ouder een spannende situatie instapt, zoals zwemles of een nieuwe sport. Is er plezier tussen ouder en kind? Worden er grapjes gemaakt? Als ik dat zie, hoe moeilijk de situatie soms ook is, dan is dat een belangrijk positief signaal.’
Kun je aan een kind zien dat het zich veilig voelt?
‘In principe heeft iedereen het van nature in zich om liefdevolle zorg te geven. Dat is intuïtief ouderschap, het zit in je systeem en daar mag je op vertrouwen. Natuurlijk gaat niet alles perfect, het vraagt wel wat oefening en vaardigheid. En in elke ontwikkelingsfase moet je weer een nieuw evenwicht vinden.’
Wat moeten ouders in huis hebben om aan die vijf behoeften te voldoen?
Hoe herken je onveiligheid bij het kind zelf?
‘Een 6 is goed genoeg, het hoeft echt geen 10 te zijn. Iedere ouder maakt “fouten”. Het gaat erom dat ouders ervan durven leren en ze hun fouten ook toegeven tegenover hun kind. Het is goed als professionals dit benadrukken in het contact met ouders. Iedereen heeft zijn tekortkomingen, dus accepteer dat en durf je te laten aanvullen door anderen.
Als ouders weten waar ze minder goed in zijn, en hulp kunnen vragen, dan zijn ze wat mij betreft als ouder goed genoeg. Het gaat erom dat kinderen zoveel mogelijk profiteren van de positieve kanten van hun ouders, terwijl ze zo min mogelijk last hebben van hun tekortkomingen. Als je om die reden je kind elke woensdagmiddag naar een ander brengt, is dat goed genoeg. Uit allerlei onderzoeken blijkt ook dat kinderen van ouders die zich gesteund voelen door een netwerk beter opgroeien.’
Wat bedoel je met ‘zo goed mogelijk’?
5
4
3
2
De vijf basisbehoeften van elk kind
1
Veilige hechting: word je als kind gezien en gesteund? Wordt er voor je gezorgd? En wordt er van je gehouden?
Autonomie: het gevoel hebben dat je iets mag, iets kan en dat je zelf besluiten mag nemen.
Realistische grenzen: geven je ouders je ruimte of zitten ze te dicht op je huid? Is er helderheid en duidelijkheid over regels en grenzen? Kunnen ouders inschatten wat een kind aankan?
Vrijheid van expressie: mag je je gevoelens en behoeften uiten? En wordt daar goed op gereageerd? Mag je een beroep doen op je ouders als je ze nodig hebt, als je bijvoorbeeld bang bent?
Spontaniteit en spel: is er ontspanning en creativiteit mogelijk, zeker na afloop van een vervelend moment zoals een ruzie?
Deze behoeften zijn gebaseerd op de schematheorie:
‘Als ouders weten waar ze minder goed in zijn, en hulp kunnen vragen, zijn ze wat mij betreft goed genoeg’
‘Een veilige relatie is een breed begrip: het gaat over hechting, dus met wie je je verbonden voelt, maar ook over praktische zaken als wie er voor je zorgt. Ik ben terughoudend om de termen veilige hechting en veilige relatie te gebruiken, omdat het veel druk legt op ouders.
Ik merk in mijn praktijk dat ouders stress krijgen van de stelligheid waarmee de laatste jaren uitspraken worden gedaan. Zo is nu het actuele thema dat de eerste duizend dagen zo belangrijk zijn. Of ze horen over hechtingsstijlen die de ontwikkeling voorspellen. Gelukkig komen wetenschappers en clinici de laatste tijd terug van te stellige uitspraken. Ook als er verschillende dingen niet goed gaan in de eerste duizend dagen is dat te herstellen.
Veiligheid bied je door zo goed mogelijk te voldoen aan de vijf basisbehoeften van een kind. Als deze behoeften gezien worden, dan ben je al een heel eind op de goede weg.’
Wat is eigenlijk een veilige ouder-kind relatie?
Marilene de Zeeuw is klinisch psycholoog, gespecialiseerd in de ontwikkeling van jonge kinderen. Ze werkt op de afdeling Medische Psychologie in het Ziekenhuis Rijnstaete in Arnhem en bij IMH Nederland (Infant Mental Health) als specialist en trainer Leren.
Psycholoog Marilene de Zeeuw ziet vaak jonge ouders die moeite hebben met het bieden van veiligheid aan hun kinderen. Ze helpt hen inzien dat er een verband kan zijn met hun eigen jeugdtrauma’s. ‘Dat besef kan zorgen voor compassie - met anderen en met jezelf.’
‘Er zijn weinig ouders die geen kras of deuk hebben opgelopen’
Mariëlle van Bussel
interview
7,5 min.