Leestips van Nicoline den Ouden
‘Voor een kind is het heftig dat de lastige situatie waarin je opgroeide deels door een opjagende overheid is veroorzaakt’
Nicoline den Ouden was betrokken bij de oprichting van het Ondersteuningsteam en is sindsdien als teammanager verantwoordelijk voor het team procesbegeleiders en voor Leren & Inspireren. Ze startte haar loopbaan binnen de jeugdbescherming en werkte de jaren erna in diverse functies in de jeugdzorg en het sociaal domein, met de nadruk op proces en verandermanagement.
Wat moet er de komende tijd nog meer gebeuren?
Hoe krijgen we deze inzichten naar jeugdzorg en hulpverleners?
Kom je veel wantrouwen tegen?
Wat heb je van dit werk geleerd?
Wat levert jullie werk op?
Dat is toch wel verbazend. Je kijkt toch in de eerste plaats naar de ouders?
Heb je een voorbeeld van wat jullie doen?
Jullie kunnen geen maatregelen terugdraaien. Vinden ouders dat niet teleurstellend?
Hoe kan toxische stress tot opvoedproblemen leiden?
‘Veel problemen die op het bordje van jeugdzorg liggen, zouden elders moeten worden opgelost’
‘Het is niet onze opdracht om kinderen thuis te brengen, maar om de relatie te verbeteren’
‘Als een moeder haar leven weer op de rit heeft, kan haar uithuisgeplaatste kind soms niet meer terug’
‘Omdat de moeder geen geld had voor eten, stuurde ze haar kind “voor straf” zonder eten naar bed’
Met welke vragen komen ouders bij jullie?
‘Zo hadden we het niet bedoeld van Jesse Frederik móét je lezen als je wilt weten wat de verwoestende effecten van de toeslagenaffaire zijn.’
‘Wat een toptitel: Armoede uitgelegd aan mensen met geld. Dit boek van Tim ’S Jongers is een goed tegengeluid tegen de houding “wij weten wel wat goed voor je is”. Laten we een beetje nederiger zijn.’
‘Er is nog weinig aandacht voor het intergenerationele trauma van de kinderen. Voor een kind is het heftig om te verhapstukken dat de lastige situatie waarin je opgroeide deels door een opjagende overheid is veroorzaakt. Er zijn kinderen die zich op hun 18de inschreven voor een niet-bestaande studie en een maximale lening aanvroegen om hun ouders te helpen. Nu hebben zij een schuld van 50.000 euro en als ze gaan werken, volgt loonbeslag. Zij hebben een enorme lading stress in hun nek. En zo kan ik doorgaan. De toeslagenaffaire is een collectieve ramp waar we aandacht voor moeten houden.’
‘Bij onze opdracht hoort ook het delen van lessen en inzichten. De ouders die zich bij ons melden, zijn onze inspiratie. We vermoedden al dat we veel gingen leren, en dat we daar iets mee moesten. We hebben onze inzichten gepubliceerd voor hulpverleners, gemeenten en bestuurders. Ook gaan we het land in met sessies. Zo inspireren we de jeugdzorg én geven we deze groep een stem.’
‘Deze ouders hebben ervaren dat de overheid hen niet beschermt. Zij hebben alle recht op wantrouwen. We laten daarom duidelijk zien wat we doen. Ouders melden zichzelf aan, want ze moeten zelf die drempel over willen. We investeren in de relatie. Als een ouder vier keer koffie wil drinken voordat er gesproken wordt over ingewikkelde zaken, doen we dat. Ons team heeft daar de tijd en de middelen voor; dat is een luxe. Dat is meteen een les voor de jeugdzorg: neem juist in de beginfase de tijd, dat levert je later tijd op. Als een moeder ziet dat een hulpverlener bij wijze van spreken met de jas nog aan en vragenlijsten paraat vragen begint te stellen die ook nog eens heel persoonlijk zijn, gaat zij niets vertellen.’
Alles draait volgens Den Ouden om bestaanszekerheid. Ze geeft een voorbeeld uit haar verleden als jeugdbeschermer. Wanneer zij merkte dat een kind thuis geen gas, water of licht had, belde ze de gemeente en het waterleidingbedrijf met de vraag of het water aangesloten kon worden; anders moest ze het kind uit huis plaatsen. Toch kreeg ze nul op het rekest. ‘Als je dit kon oplossen - en de vraag of iemand een goede moeder is even kon parkeren - zou het aantal uithuisplaatsingen dalen. Ik denk dat veel problemen die op het bordje van jeugdzorg liggen, elders zouden moeten worden opgelost. ’
‘Zet geen opvoedhulp in als mensen door welke reden dan ook door hun hoeven zakken. Opvoedondersteuning slaat niet aan als ouders op andere gebieden geen rust hebben. Zorg met elkaar, dus over domeinen heen, voor rust. Ouders zeggen: ik vroeg hulp, maar kreeg straf. Je kunt als hulpverlener wel willen helpen, maar wordt je hulp ook als hulp ervaren? Het heeft mij nederiger gemaakt en anders doen kijken naar hulp.’
‘Van de circa duizend gezinnen die we hebben geholpen, zijn er 55 kinderen in onze tijd weer bij de ouders gaan wonen, maar het is niet zeker dat dat dankzij ons was.
We hebben meerdere situaties meegemaakt waarin de verwachting was: dit kind komt nooit meer thuis wonen. Toch kregen we het samen met alle betrokkenen voor elkaar. Maar soms is er gewoon te veel gebeurd tussen ouders en kinderen. Het is niet onze opdracht om kinderen thuis te brengen, maar om de relatie te verbeteren. Als een moeder eens per zes weken belcontact had, en haar kind nu eens per twee weken een hele dag bij haar is, hebben wij het goed gedaan.
In veel zaken is gedeeld ouderschap voor ouders acceptabel, als hun kind het in een pleeggezin fijn heeft en parallel daaraan het contact met hen wordt opgebouwd. Ouders zeggen soms: ik begrijp dat de ander de opvoeder is, maar maak me alsjeblieft weer moeder.’
Ouders die toxische stress hebben, gedragen zich bovendien vaak enorm emotioneel. Hulpverleners zeggen dan: moeder schreeuwt altijd en werkt niet mee. Ik wil een lans breken voor meer begrip. Als mensen onder hoogspanning staan door toxische stress, kunnen we niet van ze verwachten dat ze redelijk of rustig zijn. Die rust moeten we eerst zelf creëren. Daar helpen onze procesbegeleiders bij. Ze spreken bijvoorbeeld met die ouder af het gesprek stil te leggen als de spanning oploopt en vatten het na afloop samen. Sindsdien lopen de gesprekken met deze moeders – veel van de gedupeerden zijn moeders – beter. Zij voelen zich gehoord.’
‘Ik ben zelf jeugdbeschermer geweest. Je staat voor een hell of a job en kampt met zware werkdruk, dat is geen rustige omgeving waarbinnen je kunt leren en luisteren naar andere invalshoeken.
‘Als een moeder haar leven weer op de rit heeft, kan haar uithuisgeplaatste kind soms niet meer terug. Gewoonlijk kan dat na ongeveer twee jaar niet meer, omdat het kind aan zijn nieuwe situatie gewend is. Dat is op zich geen gekke gedachte, maar de praktijk is grillig. Twee jaar is kort. En uithuisgeplaatste kinderen verhuizen intussen vaak wél van pleeggezin naar groep naar crisisopvang. Wij hebben daarom meegedacht of we die ‘aanvaardbare termijn’ kunnen oprekken. Als je aan jeugdbeschermers voorstelt: “Zullen we kijken of deze moeder het kan doen?”, is dat vaak even wennen. Van een eenmaal ingeslagen weg wordt niet makkelijk afgeweken.’
‘Onze procesbegeleiders zijn geen hulpverleners, maar hebben wel kennis van en ervaring met jeugd- en volwassenenhulp. Wij zeggen niet: we gaan regelen dat je kind weer thuis komt wonen. Met zo’n mandaat ben je niet onafhankelijk, en kun je niet naast ouders gaan staan. De wetgeving is er bovendien niet voor niks, we gaan de hulpverlenings- en jeugdbeschermingsstructuur niet overhoop halen. Wat we wél doen is navigeren, luisteren en ontrafelen. We gaan vaak mee naar afspraken met hulpverlening of gemeente, creëren rust en helpen prioriteren. En kijken: waar zit nog ruimte?’
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Deel deze pagina:
Om fraude rondom de kinderopvangtoeslag te bestrijden, richt de Belastingdienst in 2013 een speciaal team op. Dat gaat uit van een groepsgewijze ‘80/20 benadering’: 80 procent fraudeert, 20 procent is onschuldig. Kleine fouten, zoals het vermeend incompleet aanleveren van stukken of niet volledig voldoen van de eigen bijdrage, leiden tot afwijzing van het recht op kinderopvangtoeslag en volledige terugvordering van de toeslag. Tienduizenden mensen worden onterecht door de Belastingdienst bestempeld als fraudeur.
Daarbij is er, zo geeft de Belastingdienst later toe, ook sprake van etnisch profileren: het hebben van een tweede nationaliteit is een selectiecriterium voor nader onderzoek naar fraude. Velen raken hierdoor in de schulden, wat leidt tot vele andere problemen, zoals baanverlies en scheiding. Ondanks signalen blijven de misstanden jarenlang voortbestaan.
Pas in 2028 leiden publicaties van RTL Nieuws en Trouw tot ingrijpen; in 2020 doet een parlementaire commissie verslag met hun rapport Ongekend Onrecht. Het kabinet treedt af en de slachtoffers krijgen compensatie. Dat laatste, het compensatietraject, is anno 2024 nog altijd niet goed afgerond.
Bronnen: Trouw, NRC, Rapport Nationale Ombudsman
Wat was de Toeslagenaffaire ook alweer?
‘Zij willen contactherstel met hun uit huis geplaatste kinderen, hulp in hun gesprekken met instanties. Ze zitten vast in een web. Veel ouders zijn in een sociaal isolement gekomen, want lang werd gedacht dat de overheid altijd gelijk heeft, en de schaamte is supergroot. Een moeder vertelde dat ze geen geld had voor eten. Omdat ze bang was dat haar kind dat te weten zou komen en op school zou vertellen, stuurde ze haar kind voor allerlei onbenulligheden "voor straf" zonder eten naar bed. Onder stress maak je dit soort keuzes. Maar als zoiets twintig keer gebeurt, is de band tussen moeder en kind flink verpest.’
‘Door toxische stress kun je minder aanwezig zijn in het moment. Je doet onhandige dingen, hebt een korter lontje. Allemaal gedrag dat door de omgeving wordt gelabeld als niet oké. Als ik íets heb geleerd van de toeslagenouders, is hoe moeilijk het is om van een eenmaal gekregen beeld af te komen. Een voorbeeld. Een moeder moet in drie maanden 40.000 euro terugbetalen en neemt ’s avonds een extra baan erbij in de beveiliging. Ze laat met pijn in het hart haar drie kinderen achter, de oudste van 8 jaar past op. Is zij een goede moeder? Ja, want ze vecht voor haar kinderen. Ik snap óók dat de juf zorgen heeft als een kind vertelt dat mama hen ’s nachts alleen liet. In een gesprek met de juf zegt de moeder dat het hartstikke goed gaat thuis, want ze is bang voor de gevolgen. Het is heel wrang als de kinderen van deze moeder uit veiligheidsoverwegingen worden weggehaald, maar vanuit het perspectief van de hulpverlening begrijpelijk. Die verhalen, waarvan we er honderden gehoord hebben, laten je anders kijken. Iedereen doet wat ie moet doen, maar doe je daarmee wel het juiste?’
‘Er zijn in deze groep niet méér uithuisplaatsingen dan bij andere kwetsbare groepen,’ zegt Nicoline den Ouden. ‘Maar er is altíjd een verband tussen toxische stress veroorzaakt door de toeslagenaffaire en uithuisplaatsing. Wat de ouders die naar ons toe komen gemeen hebben, is dat ze naar een afgrond van armoede zijn gedreven en door de overheid zijn opgejaagd, wat zoveel stress gaf dat het toxisch werd. Dat doet iets met je beschikbaarheid als ouder. En heeft effect op de onderlinge relatie, het zet alles op scherp.’
In 2021 werd het Ondersteuningsteam opgericht naar aanleiding van onrustbarende berichten over grote aantallen uithuisplaatsingen. Zo’n vijftig procesbegeleiders begeleiden nu slachtoffers van de toeslagenaffaire bij het herstellen van het contact met hun kinderen. Het CBS stelde vorig jaar in een onderzoeksrapport dat er geen bewijs is dat de gedupeerden vaker dan andere ouders in aanraking kwamen met jeugdbescherming. Hoe zit dat?
Nicoline den Ouden en haar team helpen gedupeerden van de toeslagenaffaire van wie de kinderen uit huis zijn geplaatst, om het contact te herstellen. Terug naar huis is niet altijd meer mogelijk. Wat dan wel? ‘We navigeren, luisteren, ontrafelen en ontdekken waar ruimte zit.’
‘Ouders zeggen:
ik vroeg hulp, maar ik kreeg straf’
Scroll naar beneden
in de praktijk
Penstreken - Susanne Mol
7 min
Annette Wiesman
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Deel deze pagina:
Om fraude rondom de kinderopvangtoeslag te bestrijden, richt de Belastingdienst in 2013 een speciaal team op. Dat gaat uit van een groepsgewijze ‘80/20 benadering’: 80 procent fraudeert, 20 procent is onschuldig. Kleine fouten, zoals het vermeend incompleet aanleveren van stukken of niet volledig voldoen van de eigen bijdrage, leiden tot afwijzing van het recht op kinderopvangtoeslag en volledige terugvordering van de toeslag. Tienduizenden mensen worden onterecht door de Belastingdienst bestempeld als fraudeur.
Daarbij is er, zo geeft de Belastingdienst later toe, ook sprake van etnisch profileren: het hebben van een tweede nationaliteit is een selectiecriterium voor nader onderzoek naar fraude. Velen raken hierdoor in de schulden, wat leidt tot vele andere problemen, zoals baanverlies en scheiding. Ondanks signalen blijven de misstanden jarenlang voortbestaan.
Pas in 2028 leiden publicaties van RTL Nieuws en Trouw tot ingrijpen; in 2020 doet een parlementaire commissie verslag met hun rapport Ongekend Onrecht. Het kabinet treedt af en de slachtoffers krijgen compensatie. Dat laatste, het compensatietraject, is anno 2024 nog altijd niet goed afgerond.
Bronnen: Trouw, NRC, Rapport Nationale Ombudsman
Wat was de Toeslagenaffaire ook alweer?
‘Zo hadden we het niet bedoeld van Jesse Frederik móét je lezen als je wilt weten wat de verwoestende effecten van de toeslagenaffaire zijn.’
‘Wat een toptitel: Armoede uitgelegd aan mensen met geld. Dit boek van Tim ’S Jongers is een goed tegengeluid tegen de houding “wij weten wel wat goed voor je is”. Laten we een beetje nederiger zijn.’
Leestips van Nicoline den Ouden
‘Er is nog weinig aandacht voor het intergenerationele trauma van de kinderen. Voor een kind is het heftig om te verhapstukken dat de lastige situatie waarin je opgroeide deels door een opjagende overheid is veroorzaakt. Er zijn kinderen die zich op hun 18de inschreven voor een niet-bestaande studie en een maximale lening aanvroegen om hun ouders te helpen. Nu hebben zij een schuld van 50.000 euro en als ze gaan werken, volgt loonbeslag. Zij hebben een enorme lading stress in hun nek. En zo kan ik doorgaan. De toeslagenaffaire is een collectieve ramp waar we aandacht voor moeten houden.’
Wat moet er de komende tijd nog meer gebeuren?
‘Voor een kind is het heftig dat de lastige situatie waarin je opgroeide deels door een opjagende overheid is veroorzaakt’
‘Bij onze opdracht hoort ook het delen van lessen en inzichten. De ouders die zich bij ons melden, zijn onze inspiratie. We vermoedden al dat we veel gingen leren, en dat we daar iets mee moesten. We hebben onze inzichten gepubliceerd voor hulpverleners, gemeenten en bestuurders. Ook gaan we het land in met sessies. Zo inspireren we de jeugdzorg én geven we deze groep een stem.’
Hoe krijgen we deze inzichten naar jeugdzorg en hulpverleners?
‘Deze ouders hebben ervaren dat de overheid hen niet beschermt. Zij hebben alle recht op wantrouwen. We laten daarom duidelijk zien wat we doen. Ouders melden zichzelf aan, want ze moeten zelf die drempel over willen. We investeren in de relatie. Als een ouder vier keer koffie wil drinken voordat er gesproken wordt over ingewikkelde zaken, doen we dat. Ons team heeft daar de tijd en de middelen voor; dat is een luxe. Dat is meteen een les voor de jeugdzorg: neem juist in de beginfase de tijd, dat levert je later tijd op. Als een moeder ziet dat een hulpverlener bij wijze van spreken met de jas nog aan en vragenlijsten paraat vragen begint te stellen die ook nog eens heel persoonlijk zijn, gaat zij niets vertellen.’
Kom je veel wantrouwen tegen?
Alles draait volgens Den Ouden om bestaanszekerheid. Ze geeft een voorbeeld uit haar verleden als jeugdbeschermer. Wanneer zij merkte dat een kind thuis geen gas, water of licht had, belde ze de gemeente en het waterleidingbedrijf met de vraag of het water aangesloten kon worden; anders moest ze het kind uit huis plaatsen. Toch kreeg ze nul op het rekest. ‘Als je dit kon oplossen - en de vraag of iemand een goede moeder is even kon parkeren - zou het aantal uithuisplaatsingen dalen. Ik denk dat veel problemen die op het bordje van jeugdzorg liggen, elders zouden moeten worden opgelost. ’
‘Veel problemen die op het bordje van jeugdzorg liggen, zouden elders moeten worden opgelost’
‘Zet geen opvoedhulp in als mensen door welke reden dan ook door hun hoeven zakken. Opvoedondersteuning slaat niet aan als ouders op andere gebieden geen rust hebben. Zorg met elkaar, dus over domeinen heen, voor rust. Ouders zeggen: ik vroeg hulp, maar kreeg straf. Je kunt als hulpverlener wel willen helpen, maar wordt je hulp ook als hulp ervaren? Het heeft mij nederiger gemaakt en anders doen kijken naar hulp.’
Wat heb je van dit werk geleerd?
‘Het is niet onze opdracht om kinderen thuis te brengen, maar om de relatie te verbeteren’
‘Van de circa duizend gezinnen die we hebben geholpen, zijn er 55 kinderen in onze tijd weer bij de ouders gaan wonen, maar het is niet zeker dat dat dankzij ons was.
We hebben meerdere situaties meegemaakt waarin de verwachting was: dit kind komt nooit meer thuis wonen. Toch kregen we het samen met alle betrokkenen voor elkaar. Maar soms is er gewoon te veel gebeurd tussen ouders en kinderen. Het is niet onze opdracht om kinderen thuis te brengen, maar om de relatie te verbeteren. Als een moeder eens per zes weken belcontact had, en haar kind nu eens per twee weken een hele dag bij haar is, hebben wij het goed gedaan.
In veel zaken is gedeeld ouderschap voor ouders acceptabel, als hun kind het in een pleeggezin fijn heeft en parallel daaraan het contact met hen wordt opgebouwd. Ouders zeggen soms: ik begrijp dat de ander de opvoeder is, maar maak me alsjeblieft weer moeder.’
Wat levert jullie werk op?
Ouders die toxische stress hebben, gedragen zich bovendien vaak enorm emotioneel. Hulpverleners zeggen dan: moeder schreeuwt altijd en werkt niet mee. Ik wil een lans breken voor meer begrip. Als mensen onder hoogspanning staan door toxische stress, kunnen we niet van ze verwachten dat ze redelijk of rustig zijn. Die rust moeten we eerst zelf creëren. Daar helpen onze procesbegeleiders bij. Ze spreken bijvoorbeeld met die ouder af het gesprek stil te leggen als de spanning oploopt en vatten het na afloop samen. Sindsdien lopen de gesprekken met deze moeders – veel van de gedupeerden zijn moeders – beter. Zij voelen zich gehoord.’
‘Ik ben zelf jeugdbeschermer geweest. Je staat voor een hell of a job en kampt met zware werkdruk, dat is geen rustige omgeving waarbinnen je kunt leren en luisteren naar andere invalshoeken.
‘Als een moeder haar leven weer op de rit heeft, kan haar uithuisgeplaatste kind soms niet meer terug. Gewoonlijk kan dat na ongeveer twee jaar niet meer, omdat het kind aan zijn nieuwe situatie gewend is. Dat is op zich geen gekke gedachte, maar de praktijk is grillig. Twee jaar is kort. En uithuisgeplaatste kinderen verhuizen intussen vaak wél van pleeggezin naar groep naar crisisopvang. Wij hebben daarom meegedacht of we die ‘aanvaardbare termijn’ kunnen oprekken. Als je aan jeugdbeschermers voorstelt: “Zullen we kijken of deze moeder het kan doen?”, is dat vaak even wennen. Van een eenmaal ingeslagen weg wordt niet makkelijk afgeweken.’
Heb je een voorbeeld van wat jullie doen?
‘Als een moeder haar leven weer op de rit heeft, kan haar uithuisgeplaatste kind soms niet meer terug’
‘Onze procesbegeleiders zijn geen hulpverleners, maar hebben wel kennis van en ervaring met jeugd- en volwassenenhulp. Wij zeggen niet: we gaan regelen dat je kind weer thuis komt wonen. Met zo’n mandaat ben je niet onafhankelijk, en kun je niet naast ouders gaan staan. De wetgeving is er bovendien niet voor niks, we gaan de hulpverlenings- en jeugdbeschermingsstructuur niet overhoop halen. Wat we wél doen is navigeren, luisteren en ontrafelen. We gaan vaak mee naar afspraken met hulpverlening of gemeente, creëren rust en helpen prioriteren. En kijken: waar zit nog ruimte?’
Jullie kunnen geen maatregelen terugdraaien. Vinden ouders dat niet teleurstellend?
‘Zij willen contactherstel met hun uit huis geplaatste kinderen, hulp in hun gesprekken met instanties. Ze zitten vast in een web. Veel ouders zijn in een sociaal isolement gekomen, want lang werd gedacht dat de overheid altijd gelijk heeft, en de schaamte is supergroot. Een moeder vertelde dat ze geen geld had voor eten. Omdat ze bang was dat haar kind dat te weten zou komen en op school zou vertellen, stuurde ze haar kind voor allerlei onbenulligheden "voor straf" zonder eten naar bed. Onder stress maak je dit soort keuzes. Maar als zoiets twintig keer gebeurt, is de band tussen moeder en kind flink verpest.’
Met welke vragen komen ouders bij jullie?
‘Omdat de moeder geen geld had voor eten, stuurde ze haar kind “voor straf” zonder eten naar bed’
‘Door toxische stress kun je minder aanwezig zijn in het moment. Je doet onhandige dingen, hebt een korter lontje. Allemaal gedrag dat door de omgeving wordt gelabeld als niet oké. Als ik íets heb geleerd van de toeslagenouders, is hoe moeilijk het is om van een eenmaal gekregen beeld af te komen. Een voorbeeld. Een moeder moet in drie maanden 40.000 euro terugbetalen en neemt ’s avonds een extra baan erbij in de beveiliging. Ze laat met pijn in het hart haar drie kinderen achter, de oudste van 8 jaar past op. Is zij een goede moeder? Ja, want ze vecht voor haar kinderen. Ik snap óók dat de juf zorgen heeft als een kind vertelt dat mama hen ’s nachts alleen liet. In een gesprek met de juf zegt de moeder dat het hartstikke goed gaat thuis, want ze is bang voor de gevolgen. Het is heel wrang als de kinderen van deze moeder uit veiligheidsoverwegingen worden weggehaald, maar vanuit het perspectief van de hulpverlening begrijpelijk. Die verhalen, waarvan we er honderden gehoord hebben, laten je anders kijken. Iedereen doet wat ie moet doen, maar doe je daarmee wel het juiste?’
Hoe kan toxische stress tot opvoedproblemen leiden?
Dat is toch wel verbazend. Je kijkt toch in de eerste plaats naar de ouders?
‘Er zijn in deze groep niet méér uithuisplaatsingen dan bij andere kwetsbare groepen,’ zegt Nicoline den Ouden. ‘Maar er is altíjd een verband tussen toxische stress veroorzaakt door de toeslagenaffaire en uithuisplaatsing. Wat de ouders die naar ons toe komen gemeen hebben, is dat ze naar een afgrond van armoede zijn gedreven en door de overheid zijn opgejaagd, wat zoveel stress gaf dat het toxisch werd. Dat doet iets met je beschikbaarheid als ouder. En heeft effect op de onderlinge relatie, het zet alles op scherp.’
In 2021 werd het Ondersteuningsteam opgericht naar aanleiding van onrustbarende berichten over grote aantallen uithuisplaatsingen. Zo’n vijftig procesbegeleiders begeleiden nu slachtoffers van de toeslagenaffaire bij het herstellen van het contact met hun kinderen. Het CBS stelde vorig jaar in een onderzoeksrapport dat er geen bewijs is dat de gedupeerden vaker dan andere ouders in aanraking kwamen met jeugdbescherming. Hoe zit dat?
Nicoline den Ouden was betrokken bij de oprichting van het Ondersteuningsteam en is sindsdien als teammanager verantwoordelijk voor het team procesbegeleiders en voor Leren & Inspireren. Ze startte haar loopbaan binnen de jeugdbescherming en werkte de jaren erna in diverse functies in de jeugdzorg en het sociaal domein, met de nadruk op proces en verandermanagement.
Nicoline den Ouden en haar team helpen gedupeerden van de toeslagenaffaire van wie de kinderen uit huis zijn geplaatst, om het contact te herstellen. Terug naar huis is niet altijd meer mogelijk. Wat dan wel? ‘We navigeren, luisteren, ontrafelen en ontdekken waar ruimte zit.’
ik vroeg hulp, maar ik kreeg straf’
‘Ouders zeggen:
in de praktijk
Penstreken - Susanne Mol
Annette Wiesman
7 min