Augeo Magazine Special - februari 2019

Handle with Care!

Hoe weet je als leerkracht dat een leerling huiselijk geweld heeft meegemaakt? En wat heeft deze leerling de volgende dag op school nodig? De nieuwe samenwerkingsvorm Handle with Care zorgt ervoor dat de school op de hoogte wordt gesteld. En dat leerkrachten het kind dan kunnen steunen. Daarover gaat dit nummer.

Inhoud

Voorwoord

‘Fijn dat je toch gekomen bent’

•••• 3 ••••

Interview

‘Trauma’s laten in het lichaam diepe sporen na’

•••• 4 ••••

Praktijkvoorbeelden

Handle with Care-signaal

•••• 5 ••••

Beeld

Veerkracht: een vaccin tegen schade

•••• 6 ••••

Tips

Gevoelens van chronische stress helpen verlagen

•••• 7 ••••

Reportage

‘Onze leerkrachten weten wat er thuis speelt’

•••• 8 ••••

‘The day after’

Wat zeg je tegen de leerling?

•••• 9 ••••

Grondleggers in Groot-Britannië

‘De veiligheid van onze kinderen is leidend’

•••• 10 ••••

Voorwoord

Edith Geurts

Hoofdredacteur Augeo magazine

Leestijd: 2 minuten

‘Fijn dat je toch gekomen bent’

Stel, je bent een kind van 10 jaar oud. Je ouders hebben wel vaker ruzie, maar vanavond is het zo uit de hand gelopen, dat de politie erbij moest komen. De borden zijn met eten en al door de lucht gevlogen en liggen kapot op de grond, je vader loopt met een mes te zwaaien en scheldt je moeder uit voor rotte vis, je zus zit in elkaar gedoken te huilen achter de bank en jij, jij kunt alleen maar schreeuwen: ‘Papa stop!’. En dan neemt de politie je vader mee. Je moeder kan niet meer stoppen met huilen, je zusje is bang en jij probeert voor hen beiden te zorgen. Je zit er over in dat je nu geen tijd meer hebt om voor je topo-toets van morgen te leren. 


Of stel, je bent datzelfde kind en niemand belt de politie. Je vader heeft je moeder voor de zoveelste keer ernstig toegetakeld en voor haar is nu de maat vol. Ze pakt jou en je zusje op en rent met jullie naar buiten, naar het politiebureau. De politie zorgt ervoor dat jullie vannacht in de crisisopvang kunnen slapen. Zonder je pyjama en knuffel voel je je heel verdrietig. Je durft niet te gaan slapen of je bent bang dat je je morgen zult verslapen en te laat op school komt. Je wilt niet moe zijn op school, je bent bang dat de meester boos op je wordt als je je taakjes niet goed afmaakt. 


In beide gevallen geldt: hoe fijn zou het zijn als je je de volgende dag op school veilig zou voelen. Dat de juf tegen je zou zeggen dat je je toets eventueel mag overdoen, omdat ze weet dat je niet hebt kunnen leren, omdat ze begrijpt dat je je misschien niet zo goed kunt concentreren door de zorgen die hebt om je ouders en je zusje, door de schrik die je misschien nog in je lijf voelt. 

Hoe fijn zou het zijn als de meester niet boos op je wordt als je te laat komt, maar in plaats daarvan zegt: ‘Kom erbij, wat fijn dat je toch gekomen bent.’ En dat hij je geruststelt en zegt dat het niet erg is dat je moe bent en je taken misschien niet afkrijgt. Dat je bij hem terecht kunt en je merkt dat hij je wat in de gaten houdt vandaag.

Een beetje extra steun en aandacht is voldoende
John Doe

Je juf of meester kan dat alleen voor je doen als ze weten dat er gisteren voor jou thuis een oorlog heeft gewoed, dat je je heel onveilig hebt gevoeld en daardoor vandaag op school wat gestrest bent. En daarvoor hoeven zij niet te weten wat er precies gebeurd is; dat je een beetje extra steun en aandacht kunt gebruiken vanwege de gebeurtenissen thuis is voldoende. En voor je juf of meester is het niet heel ingewikkeld om te geven wat jij nodig hebt, omdat ze dat van zichzelf al goed kunnen. De nieuwe samenwerkingsvorm waarover dit magazine gaat, regelt dat voor jou en alle andere kinderen bij wie de politie aan de deur komt vanwege huiselijk geweld, die in de maatschappelijke of vrouwenopvang wonen en die bij Veilig Thuis zijn gemeld: Handle ‘dit kind’ with Care.  

Psychiater Bessel van der Kolk:

‘Trauma’s laten in het lichaam diepe sporen na’

Kinderen die thuis veel meemaken nemen hun gevoelens van stress en onveiligheid mee de school in. De Nederlands-Amerikaanse psychiater Bessel van der Kolk vertelt hoe dat werkt. ‘Deze kinderen leven in een staat van constante waakzaamheid.’

Auteur: Ditty Eimers

Leestijd: 7 minuten

Hij is al meer dan veertig jaar bezig met onderzoek naar trauma’s en wordt wereldwijd beschouwd als een van de belangrijkste experts op dat gebied. In het Trauma Centre in Brookline, Massachusetts, dat hij dertig jaar geleden oprichtte, ziet hij ook nog elke week patiënten. Volwassenen én kinderen. ‘Als een behandeling bij mijn patiënten onvoldoende werkt, ga ik verder zoeken. Ik heb altijd nieuwe dingen willen uitproberen.’


Als jonge psychiater geloofde Bessel van der Kolk (73) in de werking van medicijnen. Maar al snel kwam hij erachter dat zijn patiënten daar meestal niet genoeg van opknapten. Ook het effect van praten bleek beperkt. Dus ging hij op zoek naar nieuwe methodes: EMDR (herbeleving van het trauma met behulp van afleidende stimulansen zoals handbewegingen), neurofeedback (het brein belonen als de hersengolven het gewenste patroon laten zien), mindfulness, yoga, bewegingstherapie, theater.


In zijn boek ‘The body keeps the score’ – in het Nederlands vertaald als ‘Traumasporen’ − doet hij verslag van zijn decennialange zoektocht. Na al die jaren weet hij dat er niet één beste manier is om getraumatiseerde kinderen en volwassenen te helpen. Zijn wetenschappelijke onderzoek en praktijkervaring hebben hem er wel van overtuigd dat trauma’s vooral in het lichaam diepe sporen nalaten. Daar ligt volgens hem ook de sleutel om kinderen met trauma’s te behandelen. ‘Leer ze eerst om zich weer veilig te voelen in hun lichaam.’

U schrijft dat trauma’s de structuur en de bedrading van de hersenen kunnen veranderen. Kunt u dat uitleggen?

‘Uit hersenonderzoek weten we dat trauma’s kunnen leiden tot veranderingen in de hersenen. Als we schokkende gebeurtenissen meemaken of ons bedreigd voelen, zenden we instinctief signalen uit naar anderen om ons te hulp te schieten. Maar als niemand te hulp schiet of gevaar blijft dreigen, treden oudere hersengebieden in werking: de emotionele hersenen, die uit de zoogdierhersenen en de reptielenhersenen bestaan. Dan blokkeert het talige deel van het brein en schakelen we over op primitievere manieren van overleven: vechten, vluchten of verstijven. Stresshormonen zijn de motor van die reacties. Bij getraumatiseerde kinderen en volwassenen is de stressreactie chronisch geworden. Daardoor raakt het alarmsysteem in de hersenen verkeerd afgesteld.’

Wat heeft dat voor effect op getraumatiseerde kinderen? 

‘Zij kunnen geen onderscheid maken tussen reëel en denkbeeldig gevaar en leven dus in een staat van constante waakzaamheid. Ze zijn bijvoorbeeld hypergevoelig voor de kleinste aanwijzingen van boosheid en reageren heel sterk op agressie van leeftijdgenoten. Een van de moeilijkste dingen is dat ze dingen hebben meegemaakt  waarover ze niet kunnen praten. Omdat ze geen woorden hebben voor wat hen is overkomen, leeft het trauma zich uit in hun lichaam. Hun emotionele hersenen geven steeds signalen af dat de wereld onveilig is.’

Hoe merk je dat? 

‘Het verbale deel van hun hersenen is als het ware afgeknepen. In tegensteling tot het rationele brein, dat zich uit via gedachtes, drukken de emotionele hersenen zich uit in lichamelijke reacties. Je krijgt plotseling hevige buikpijn, wordt misselijk, of krijgt een paniekaanval. Het lijf van getraumatiseerde kinderen is net een pingpongbal, waarover ze geen controle hebbenZe hebben vaak geen idee waar hun heftige emoties en de spanning die ze voelen vandaan komenVaak weten ze ook helemaal niet wat ze voelen. Op een heel elementair niveau is hun gevoel van veiligheid geschaad.’

Is dat permanente gevoel van onveiligheid en gevaar nog wel te herstellen? 

‘Het brein is een plastisch orgaan, de hersenen kunnen veranderen door nieuwe ervaringen op te doen, zeker als je jong bent. Dat is hoopvol. Het belangrijkste is om eerst het evenwicht op het diepste niveau te herstellen: door het lichaam te kalmeren. In ons traumacentrum laten we kinderen op een trampoline springen, schommelen, en balanceren op een evenwichtsbalk. We raken ze voorzichtig aan of doen een warme deken om hen heen. Wat je dan ziet is wonderbaarlijk. Ze raken vertrouwd met hun lichaam. En als hun lichaam kalmeert, gaat ook hun taalgebruik vooruit. Lichamelijk contact, het elementairste hulpmiddel om te troosten en te kalmeren, is uit de meeste therapieën verbannen. Terwijl juist dat enorm kan helpen om je weer veilig te voelen in je lichaam, om te ervaren dat het gevaar geweken is. Als dat gebeurt, en het stresssysteem van de emotionele hersenen kalmeert, kunnen andere delen van het brein ook weer gezonder functioneren.’

‘Als het lichaam kalmeert, gaat het taalgebruik vooruit’
John Doe

Kunnen medicijnen ook helpen om traumaklachten van kinderen te verminderen? 

‘Op dit moment slikken ongeveer een half miljoen kinderen in de Verenigde Staten antipsychotica. Die geneesmiddelen worden vaak gebruikt om mishandelde en verwaarloosde kinderen handelbaarder te maken. Daarover maak ik me grote zorgen. Met pillen kunnen ze zich beter beheersen en worden ze minder agressief. Maar die middelen belemmeren ook hun lust tot spelen en hun nieuwsgierigheid. Juist die drives hebben ze nodig om zich te ontwikkelen tot goed functionerende volwassenen.’

En praten over traumatische ervaringen, helpt dat volgens u? 

‘Ja en nee. Het is heel belangrijk om te weten wat je voelt. Veel therapeuten proberen met kinderen en jongeren te praten over de vreselijke dingen die hen zijn overkomen. Het is fijn als iemand je verhaal aanhoort, maar dat neemt doorgaans de inprenting van angst en onveiligheid niet weg. Die heeft zich vastgezet in niet-talige delen van het brein en uit zich via het lichaam. Daarom moet de aandacht vooral gericht zijn op wat er in het lichaam gebeurt. Weet je wat je voelt? En waardoor worden die nare gevoelens getriggerd? Voor getraumatiseerde kinderen is het heel moeilijk om dat te benoemen. Wat ze voelen is zo angstwekkend, dat ze liever proberen om niet te voelen.’

Hoe kun je kinderen leren om die gevoelens te hanteren? 

‘Vechtsporten als karate en judo leren kinderen dat ze controle kunnen hebben over hun lijf en zichzelf kunnen verdedigen. Daar worden ze minder angstig van. Yoga, mindfulness en sensomotorische therapie (waarbij de zintuigen door allerlei spelletjes en beweging worden geactiveerd, DE) zijn andere manieren om in een veilige omgeving te voelen wat er gebeurt in hun lijf. Ook tekenen helpt kinderen om het verlammende effect van traumatische ervaringen tegen te gaan. Ik werkte met kinderen die de aanslag op de Twin Towers van dichtbij meemaakten. Ik vroeg ze om een tekening te maken van die dag. Er waren kinderen die alleen naargeestige beelden op papier kregen, van rook, vuur, pijn en doden. Maar er was ook een jongetje dat een trampoline onder de torens tekende, voor een zachte landing van de mensen die moesten springen. Zijn verbeelding had de vreselijke waarheid een andere draai gegeven. Kinderen die hun verbeelding op zo’n manier kunnen laten spreken, hebben minder last van traumatische gebeurtenissen.’

Maar dat is dus niet elk kind gegeven. 

‘Nee, maar je kunt kinderen wel leren zich op een veilige manier te uiten. In projecten die we op scholen doen, leren we leerkrachten om ervaringen van getraumatiseerde kinderen te benoemen. In plaats van driftbuien, dagdromen of agressief gedrag te bestraffen, moedigen we ze aan contact te maken. “Ik zie dat je van streek bent. Wil je misschien dit dekentje om je heen slaan, zodat je wat kalmer wordt? Wil je even bij mij op schoot zitten of zullen we samen heel diep ademhalen?” Als het kind gekalmeerd is, helpt de leerkracht om zijn gevoelens te beschrijven. “Wat maakte je zo verdrietig of boos?’ ‘Wat denk je dat er gebeurt als je na school thuiskomt?” Op die manier kunnen scholen functioneren als veilige eilandjes in een chaotische wereld. Beweging, spel, gymnastiek, samen muziek maken of zingen: ook dat helpt getraumatiseerde kinderen om uit hun vlucht- of vechtmodus te komen, positieve emoties te ervaren en op een plezierige manier met anderen om te gaan. Ik vind het onbegrijpelijk dat er steeds meer beknibbeld wordt op dat soort activiteiten.’

‘Scholen kunnen veilige eilandjes zijn in een chaotische wereld’
John Doe

Sommige vakgenoten vinden dat er te weinig wetenschappelijk bewijs is voor de nadruk die u legt op traumabehandeling via het lichaam. 

‘Voor mij is het belangrijkste dat mijn patiënten opknappen. Ik was een van de eersten die vanaf het begin van deze eeuw onderzoek deed naar EMDR. Dat is nu een geaccepteerde traumabehandeling, maar was in die tijd nog zeer omstreden. Nu denken sommigen dat ik een yoga-fanaticus ben, omdat ik daar veel onderzoek naar heb gedaan. Maar ik zie yoga vooral als een techniek die andere deuren kan openen bij getraumatiseerde mensen. Net als theater. Daar heb ik me afgelopen jaren in verdiept. Ik vind het jammer dat daar nog zo weinig wetenschappelijk onderzoek naar wordt gedaan.’

Hoe kwam u daarmee in aanraking? 

‘Via mijn zoon. Die bracht de eerste twee jaar van de middelbare school grotendeels door in bed, ernstig vermoeid en opgezwollen door allergieën. Mijn vrouw en ik waren wanhopig op zoek naar iets dat hem kon helpen. Gesprekstherapie haalde weinig uit, maar toen hij ging meespelen in een theatergroep, zagen we hem opknappen. Hij ervoer hoe het is om iemand anders te zijn en een bijdrage te leveren aan een groep. Dat gaf hem een gevoel van controle, bekwaamheid en eigenwaarde. Zo raakte ik geïnteresseerd in het therapeutische potentieel van theater. 


Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat theater getraumatiseerde jongeren een unieke manier biedt om toegang te krijgen tot hun emoties en lichamelijke gewaarwordingen. Ze leren verschillende rollen aan te nemen en te zoeken naar manieren om diepe emoties over te brengen aan het publiek. Liefde en haat, agressie en overgave, loyaliteit en verraad: dat is waar het bij zowel trauma’s als theater om draait. Spelenderwijs verkennen en onderzoeken jongeren zo hun eigen ervaringen, zonder het woord trauma ooit uit te spreken.’

Bessel van der Kolk (foto Licia Sky)

Bessel van der Kolk

Prof. dr. Bessel van der Kolk (1943, Den Haag) vertrok na zijn eindexamen naar de Verenigde Staten om medicijnen te studeren. Hij specialiseerde zich als psychiater en is oprichter en directeur van het Trauma Center in Brookline, Massachussets. Daarnaast is hij hoogleraar in de psychiatrie aan de universiteit van Boston. Hij wordt beschouwd als een van ’s werelds meest vooraanstaande deskundigen op het gebied van traumabehandeling en posttraumatische stressstoornis (PTSS).

Praktijkvoorbeelden

Handle with Care-signaal

Hoe het op school verder gaat na een Handle with Care-signaal kan sterk verschillen. Vier voorbeelden van hoe het kan gaan. 

Auteur: Marga Haagmans 

Leestijd: gem. 1 minuut

Politieagenten gaan naar een melding

Politieagenten gaan naar een melding

Politieagenten gaan naar een melding van huiselijk geweld. Een meisje van 11, in pyjama, doet open. Haar ouders ruziën met elkaar in de woonkamer. De buren hebben gebeld. Zij hoorden hevig geschreeuw en ‘geluiden alsof er geslagen wordt en gegooid met dingen’.

Het is de eerste keer dat de politie het gezin bezoekt. Ze wonen sinds enkele maanden op dit adres. De ouders weten dat de school deelneemt aan 'Handle with Care'. Dat hebben ze gelezen in een brief van school. 

Het meisje is bang en vertelt huilerig dat ze haar huiswerk niet af heeft. En dat ze morgen een toets heeft waar ze niet voor heeft geleerd. 


De volgende morgen komt het meisje op school. De juf is op de hoogte en vraagt haar of ze de toets wil maken, om te oefenen. Ze zien wel hoe het gaat. Op een rustiger moment mag ze de toets overmaken. De andere kinderen merken hier niets van. Het meisje maakt de toets en later in de week nog een keer in een uurtje ‘vrij werken’. De juf praat niet met het meisje over wat er is gebeurd, maar betrekt haar in de pauze bij spelletjes van de andere kinderen. Ze laat haar verder de dag wat vrij in haar keuzes. De juf geeft aan blij te zijn dat ze weet waar het stille, nerveuze gedrag in de ochtend vandaan kwam. Anders had ze wellicht druk op haar gezet, omdat het meisje vaak nerveus voor toetsen is. Ze is geschrokken, ze kende het meisje nog niet goed en heeft van de vorige school geen bijzonderheden gehoord in de overdracht. 

Dit verhaal is gebaseerd op de pilots van Handle with Care. De namen zijn gefingeerd.

De buren hebben de politie gebeld

De buren hebben de politie gebeld

De buren van Naomi van 15 hebben de politie gebeld, omdat de ouders al uren ruzie maken. De politieagenten kalmeren de ouders en een van hen praat met de ouders over de situatie. De andere agent bespreekt met Naomi wat er is gebeurd. 

Zij vertelt dat de ruzie al de hele avond duurde, en dat zij uiteindelijk naar boven is gegaan nadat ze al een paar keer had geroepen ‘dat ze op moesten houden’. Het is de zoveelste ruzie die zij meemaakt en ze is moe en verdrietig. 


De mentor krijgt het signaal ‘Handle With Care’ vlak voor zij met de lessen begint, en neemt zich voor Naomi even op te zoeken. Na de tweede les komt Naomi zelf naar haar toe met de vraag of zij al heeft gehoord wat er is gebeurd. Ze geeft aan dat ze er nu niet over wil praten, maar dat ze het wel fijn vindt dat de mentor het in elk geval weet. Dan durft ze ook makkelijker naar haar toe te komen als er ‘weer eens iets is thuis, want het gebeurt zo vaak’. Ze spreken af dat, als zij zich zorgen maakt over haar schoolresultaten of zomaar wil vertellen, ze altijd mag aankloppen. Ze wil graag zelf het initiatief houden.

Dit verhaal is gebaseerd op de pilots van Handle with Care. De namen zijn gefingeerd.

De volgende dag is Jaimy te laat op school

De volgende dag is Jaimy te laat op school

Agenten krijgen een melding van huiselijk geweld en gaan naar het adres. Daar treffen zij een moeder aan met haar 10-jarige zoon Jaimy. Beiden zijn overstuur en bang. Er is een heftige botsing geweest tussen de moeder en de vader van Jaimy, die op een ander adres woont. 

De agenten proberen Jaimy en zijn moeder te kalmeren. Later maken zij een melding op voor Veilig Thuis, zodat zij een Handle With Care-signaal naar school kunnen sturen. 


De volgende dag is Jaimy te laat op school. Hij vertelt aan de juf dat hij niet goed heeft geslapen. Als zijn juf meelevend reageert zegt hij dat hij er niet meer over wil praten. De leerkracht let extra op hem, maar Jaimy gedraagt zich als altijd. De leerkracht laat hem zijn gang gaan en vraagt ook niet verder.

Dit verhaal is gebaseerd op de pilots van Handle with Care. De namen zijn gefingeerd.

Floor heeft zelf de politie gebeld

Floor heeft zelf de politie gebeld

Floor van 11 heeft zelf de politie gebeld. Haar ouders zijn gescheiden. Ze is door haar vader naar het huis van haar moeder gebracht. Daar is een hevige ruzie tussen beide ouders ontstaan, die gepaard ging met spullen kapot gooien en veel geschreeuw. 

Als de agenten ter plaatse komen, zien ze de vader vertrekken. Ze treffen een bange moeder aan met een huilende Floor, die haar moeder probeert te troosten. Ze willen elkaar nauwelijks loslaten. Op basis van de politiemelding aan Veilig Thuis wordt een Handle with Care-signaal naar school gestuurd.


De volgende dag is Floor niet op school, moeder heeft haar ziek gemeld. De leerkracht besluit even een dag af te wachten. De dag erna is Floor weer op school. Ze vertelt dat ze hoofdpijn had, omdat ze slecht had geslapen. Ze is stil en haar leerkracht Frank geeft haar wat werkjes, die ze op een rustig plekje kan doen. Hij vraagt een van de andere leerlingen haar bij te praten over de les van gisteren. Frank weet dat die twee goed met elkaar kunnen opschieten en ziet ze gezellig kletsen. ‘s Middags belt Floors moeder om te vragen of de politie iets heeft verteld, en om te vragen hoe het met Floor gaat op school. Ze is open over wat er is gebeurd, en vertelt wat er aan de hand was.

Dit verhaal is gebaseerd op de pilots van Handle with Care. De namen zijn gefingeerd.

Beeld

Veerkracht: een vaccin tegen schade

Veerkracht is het vermogen van kinderen om te herstellen na ingrijpende en stressvolle ervaringen. Om de natuurlijke veerkracht te versterken is aandacht nodig voor individuele eigenschappen, voor positieve relaties met volwassenen en andere kinderen en de steun van een betrouwbare volwassene in de nabije omgeving van een kind. Bijvoorbeeld op school.

Leestijd: 1 minuut

Individuele eigenschappen

Temperament
Aangeboren gedragingen en gevoelens, gevoel voor humor
Uitblinken
Kansen om te ervaren dat je goed bent in iets
Begrip
Ontdekken van betekenis, zin en samenhang
Oplossen
Sociale en probleemoplossende vaardigheden
Relaties
Vermogen relaties aan te gaan met leeftijdsgenoten en volwassenen
Expressie
Mogelijkheden gevoelens te uiten d.m.v. woorden, muziek etc.
Cultuur
Sterke culturele identiteit

Positieve relaties met familie

Rolmodellen
Volwassenen met gezonde relaties
Veilig
Veilige en gezonde verzorgers
Sociaal netwerk
Relaties met extended familieleden en anderen
Steun
Goede, steunbiedende relatie kind-verzorger
Stabiel
Stabiele leefomgeving

Steun in de omgeving

 
Toegang tot diensten
Basisbehoeften, belangenbehartiging, gezondheid
School
Positief en veilig schoolklimaat en steun
Mentoren
Betrokken en veilige personen: mentor, coach
Maatschappij
Veilige en verbonden leefgemeenschap

1. Wees je bewust van de invloed van chronische stress

In je werk heb je contact met leerlingen die chronische stress meemaken of hebben meegemaakt. Vaak kun je dat aan hun gedrag merken. Een deel van de leerlingen gedraagt zich door de spanning thuis heel druk of agressief. Een ander deel is juist heel stil en teruggetrokken. Veel leerlingen hebben concentratieproblemen, waardoor ze niet aan leren toekomen.


Innerlijke pijn

Dit gedrag relateer je in eerste instantie misschien niet aan hun ervaringen thuis. Toch is ongepast gedrag vaak een uiting van een oplopend gevoel van onveiligheid, waar leerlingen geen andere oplossing voor weten. Als professional kun je leerlingen daarbij helpen door te erkennen dat stress de oorzaak kan zijn van hun gedrag. Pas als je hun innerlijke pijn ziet, kun je helpen de stress te laten zakken.


Daarnaast is er ook een groep leerlingen aan wie je niets merkt. Deze leerlingen doen hun uiterste best niet op te vallen. Ze passen zich aan en laten niets zien. Terwijl ze wel veel stress en onveiligheid ervaren. Ook deze leerlingen hebben het nodig dat je bereid bent hun innerlijke pijn te zien. Het gaat erom dat je openstaat voor de mogelijkheid dat een leerling ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt.

2. Zorg voor een fysiek veilige omgeving

Veel leerlingen die chronische stress meemaken, zijn hyperalert. Ze lijken voortdurend op hun hoede voor (nieuw) gevaar en kunnen angstig reageren op gewone prikkels zoals het geluid van het sluiten van een deur. Sommige leerlingen overschreeuwen die angst met druk of agressief gedrag. Om dit soort basale gevoelens van angst tot een minimum te beperken, is het belangrijk dat de omgeving veilig aanvoelt.


Door de knieën

Vanuit het perspectief van een jong kind kan het schoolgebouw of klaslokaal overweldigend zijn. Ga eens door je knieën en bekijk de omgeving bijvoorbeeld vanuit een vijfjarige: wat ziet de leerling, wat komt het vanaf de ingang onderweg tegen? Steken er dingen uit waarvan het kan schrikken? Denk aan kabels uit het plafond, punten aan een balie, uitsteeksels uit een muur. Zijn kasten afgesloten? Zijn spullen netjes opgeborgen of kunnen deze onverwacht ergens uitvallen? Bekijk posters en schilderijen die je hebt opgehangen eens met de bril van een kind of een jongere die zich onveilig voelt.


En kan de leerling kiezen of hij met zijn rug naar de deur wil zitten of juist niet? Is er een ‘vluchtroute’ als hij weg wil? Kunnen er zomaar onbekenden binnenlopen? Welke afspraken zijn daarover? 


Veilige plek

Creëer in het lokaal een veilige plek waar leerlingen zich kunnen terugtrekken. Denk bijvoorbeeld aan een hutje met knuffels voor kleuters, een bank of een loungekussen met dekens voor oudere leerlingen. In sommige lokalen is een vide mogelijk, waar zij zich even kunnen terugtrekken en afsluiten van de prikkels van de andere leerlingen.


Leg uit dat deze plek bedoeld is voor leerlingen die even tot rust moeten komen. Maak afspraken wanneer leerlingen deze plek mogen gebruiken. Leg ook uit dat iedereen een kind dat op de veilige plek zit met rust laat; het is geen ontmoetingsplek.

3. Wees betrouwbaar

Door hun ervaringen met onveilige of onvoorspelbare volwassenen, wantrouwen sommige leerlingen alle volwassenen. Daardoor reageren ze angstig en afwerend op jou of kijken je niet aan. Of ze reageren juist boos en opstandig, terwijl jij de leerling geen kwaad wilt doen en juist wilt helpen.


Rustig reageren

Wees voorbereid op wantrouwen en laat je er niet door afschrikken. Bedenk dat het niets met jou te maken heeft: de leerling voelt zich onveilig en is niet gewend volwassenen te vertrouwen. Door zijn reactie te accepteren en rustig te reageren, help je de leerling positieve ervaringen op te doen en zo gaandeweg negatieve associaties met volwassenen om te vormen.


Voor alle leerlingen is het belangrijk dat je betrouwbaar en voorspelbaar bent, dat je rustig reageert, positief bent en belangstelling hebt. Voor leerlingen die zich thuis onveilig voelen is dat nóg belangrijker. Bij deze leerlingen moet je je nog bewuster zijn van je houding en bejegening en uitgesproken betrouwbaar zijn.


Structuur en uitleg

Geef de leerling houvast door veel structuur en uitleg te geven. Leg bijvoorbeeld uit als je afwijkt van de dagelijkse routine uit. Doe niet spontaan een spelletje, maar bereid de leerling voor, maak de overgang tussen de lessen of activiteiten en de speelpauze voorspelbaar, vertel lang van tevoren over een gepland uitje. Dat vergroot zijn gevoel van veiligheid.

4. Help emoties te begrijpen en te zakken

Hoe ouder leerlingen worden, hoe beter ze met gevoelens en impulsen kunnen omgaan. Emotionele uitbarstingen, zoals kleuters nog veelvuldig hebben, komen minder vaak voor. Bij veel leerlingen die thuis onveilig opgroeien ligt dat anders. Zij hebben niet geleerd welke emoties gepast zijn in welke situatie. Ook als zij ouder zijn, kunnen ze moeite hebben emoties te begrijpen en hun impulsen te reguleren.


Benoem emoties

Als professional kun je een kind helpen door uitleg te geven over emoties. Dat doe je door te benoemen welke emotie je denkt te zien en te bevestigen dat dat een heel normale reactie is. Tegen een kind dat iets nieuws gaat proberen kan je bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik zie dat je een beetje bang bent. Klopt dat? Misschien denk je wel: “Dat kan ik helemaal niet. Ik wil hier weg.” Het is logisch dat je het spannend vindt; iedereen vindt nieuwe dingen proberen een beetje spannend.’


Helpen kalmeren

Ook bij een emotionele uitbarsting kun jij van betekenis zijn. Help de leerling te kalmeren door bijvoorbeeld samen een paar keer diep in- en uit te ademen, voeten op de grond, schouders naar beneden. Praat rustig tegen de leerling en zeg bijvoorbeeld dat hij hier en nu veilig is, dat je bij hem bent, dat het oké is. Vaak duurt het even, maar als je in contact blijft en zelf rustig bent, zal de emotie langzaam zakken.


Daarna kun je verder praten en de leerling helpen manieren te zoeken waarop hij zelf rustig kan worden. Stel vragen als: ‘Wat heeft jou in eerdere situaties geholpen je rustiger te voelen? Helpt het om met iemand te praten? Met wie dan? Of helpt het om te sporten, te tekenen, in je dagboek te schrijven, naar muziek te luisteren, met je huisdier te spelen?’


Kalmeringsdoos

Een ‘kalmeringsdoos’ kan de leerling inspiratie bieden. Doe daarin allerlei spulletjes die kalmerend kunnen zijn: een takje lavendel om aan te ruiken, een doekje om mee te frummelen, mooie dingen om te bekijken en aan te raken, een boekje met korte gedichtjes om te lezen. Laat de leerling er iets uitkiezen en laat het zich daarop concentreren.

5. Stuur een kind niet weg

Door de innerlijke pijn en stress die de leerling voelt, kan hij zich ongepast gedragen. De uitdaging is om dit gedrag niet af te wijzen of te bestraffen. Daarmee bezorg je de leerling nog meer stress en onveiligheid. Vraag leerlingen ook niet waarom ze zich zo gedragen: dat weten ze vaak zelf niet. Je krijgt geen antwoord en leerlingen raken er alleen maar van in de war.


Grenzen stellen

Je helpt leerlingen wel door hun gedrag te begrenzen. Let erop dat je rustig bent als je dat doet. Zeg duidelijk dat je wilt dat hij of zij met bepaald gedrag stopt en welke consequentie het heeft als hij dat niet doet. Vertel ook welk gedrag je wél wilt zien. Als de leerling druk door de klas springt, kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik wil dat je stopt met rondrennen. Ik wil graag dat je gaat zitten op je stoel. Als het je niet lukt om rustig te gaan zitten, dan moet je even bij mij komen.’


In contact blijven

Stuur de leerling niet weg: dat voelt hij als een afwijzing, terwijl hij behoefte heeft aan veiligheid en geborgenheid. Zorg dat je in contact blijft met de leerling en dat hij onderdeel blijft van de groep, door hem bijvoorbeeld naast jou te laten zitten of ervoor te zorgen dat er een veilige plek in de klas is waar hij zich even terug kan trekken. Zo help je hem zijn emoties en gedrag te reguleren.


Gedrag zal niet van de ene op de andere dag veranderen, maar als elke professional op dezelfde, rustige en positieve manier reageert, leert de leerling te begrijpen wat er gebeurt als zijn stress te hoog oploopt en zal het langzaamaan leren zijn gedrag te beheersen. 

6. Bied keuze en controle

Leerlingen die thuis chronische stress ervaren, voelen zich vaak machteloos. Dat komt door de onvoorspelbaarheid en dreiging, waardoor zij nooit weten wat ze kunnen verwachten. Of doordat hun ouders hen juist te veel controleren, waardoor ze niets zelf kunnen bepalen zonder bijvoorbeeld straf te krijgen.


Keuzes bieden

Op school kun je leerlingen helpen door hen een gevoel van controle te geven. Dat doe je door hen overzichtelijke keuzes te bieden. Laat een leerling bijvoorbeeld uit twee dingen kiezen: ‘Er zijn twee kleuren schriften, wil je de rode of de blauwe?’ of ‘Ik wil graag dat je je werk afmaakt. Dat kun je nu doen of na de pauze.’ 

Ook een klein beetje controle hebben over de situatie, vergroot hun gevoel van veiligheid en helpt hun veerkracht en zelfvertrouwen te vergroten. 


Taakje geven

Je kunt de leerling ook een gevoel van controle geven door het bijvoorbeeld een taakje te geven of iets te laten doen waar het goed in is. Als een kind van de natuur houdt, laat het dan de vissen of de plantjes verzorgen. Als het goed kan tekenen, laat het dan eens een raamdecoratie maken. Het zelfvertrouwen van een kind zal hierdoor groeien.

7. Geef persoonlijke aandacht

Iedereen wil gezien worden. Mensen zijn sociale wezens en hebben contact met anderen nodig om te functioneren. Leerlingen die thuis te weinig aandacht of liefde krijgen, voelen zich vaak waardeloos en onzichtbaar. Voor hen is het extra belangrijk dat je contact met hen maakt.


Persoonlijke aandacht

Geef de leerling bij binnenkomst een hand, heet het welkom, noem het bij de naam, maak een complimentje over iets dat het aan heeft of bij zich heeft. Dat geeft de leerling het gevoel dat hij er mag zijn, ertoe doet en deel uitmaakt van een groter geheel.


Complimentjes

Geef veel kleine complimenten. Zeker complimenten die persoonlijk en specifiek zijn, kunnen gevoelens van hulpeloosheid en waardeloosheid helpen verkleinen. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik vind het knap van jou dat…’ of ‘Wat goed van jou dat…’. Een te groot of algemeen compliment (zoals: ‘Wat ben jij flink’) zal iemand die vaak gehoord of gevoeld heeft dat hij waardeloos is niet geloven.


De kracht van herhaling

Het kan zijn dat leerlingen niet reageren op je groet, complimentje of aandacht. Zeker verwaarloosde leerlingen kunnen het moeilijk vinden om aandacht te krijgen, omdat het contrast met thuis zo groot is. Doe het daarom niet al te uitbundig of overdreven: dat kan de leerling het gevoel geven dat je hem in een uitzonderingspositie plaatst, wat zijn gevoelens van onzekerheid alleen maar vergroot. En ook al lijkt jouw aandacht geen effect te hebben, blijf toch volhouden. De leerling hoort je wel en door de kracht van herhaling zal hij langzaamaan gaan geloven dat hij er mag zijn.

8. Schakel tijdig aanvullende hulpverlening in 

Het kan zijn dat je door het Handle with Care-signaal gedrag van een leerling beter kunt duiden en je je na verloop van tijd zorgen blijft maken. Het kan je opvallen dat een leerling stressgerelateerde klachten blijft houden en meer nodig heeft dan steun en aandacht om zijn ervaringen te verwerken. Je ziet bijvoorbeeld dat een leerling bepaalde ervaringen blijft naspelen, als agressor of als slachtoffer, of op een manier speelt die andere leerlingen afschrikt of pijn doet. Of je ziet dat een leerling achterblijft in zijn cognitieve of sociale ontwikkeling, ondanks intensieve aandacht of steun, of dat ouders zich zorgen maken. Dan is het belangrijk om aanvullende hulpverlening in te schakelen, die zich expliciet richt op de klachten die leerlingen als gevolg van hun ervaringen hebben ontwikkeld.


Ook als je signaleert dat het bij een leerling thuis onveilig blijft is meer nodig. Dan volg je daarnaast de stappen van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. 

BRONNEN

Bath, H. (2015), The Three Pillars of TraumaWise Care: Healing in the Other 23 Hours. In: Reclaiming children and youth, 23,4,5-11


Coppens, L., Schneijderberg, M., Kregten, C. van (2016), Lesgeven aan getraumatiseerde kinderen. Een praktisch handboek voor het basisonderwijs, Amsterdam, SWP


Downey, L (2007), Calmer Classrooms. A Guide to Working with Traumatised Children. Melbourne, Victoria, Australia, Child Safety Commissioner

Tips

Gevoelens van chronische stress helpen verlagen

Een leerling die thuis geweld meemaakt, ervaart ook buitenshuis gevoelens van stress. Als hij zich tenminste op school ontspannen en gesteund voelt, kunnen klachten als gevolg van het geweld nu en in de toekomst verminderen.

Auteur: Edith Geurts
Fotografie: Rebke Klokke

Leestijd: 9 minuten

Auteur: ?

Reportage

‘Onze leerkrachten weten wat er thuis speelt’

Op St. Paulus, een basisschool in een achterstandswijk in Heerlen, hebben de meeste kinderen veel aan hun hoofd. Met een trauma-sensitieve benadering creëren de leerkrachten een veilige basis waardoor de leerlingen zich toch goed ontwikkelen. 

Auteur: Annemarie van Dijk / Fotografie: Rebke Klokke

Leestijd: 7 minuten

Lees verder
‘Een kind dat niet meedoet, dwingen we niet om zijn werk af 
te maken’
John Doe

‘Als ik me rot voel, ga ik altijd naar juf Gillian toe,’ vertelt Selena (12) uit groep 8. ‘We knuffelen even en ik vertel haar waarom ik verdrietig ben. Samen zoeken we dan een oplossing. Op andere scholen krijg je weleens straf als je lastig doet doordat je met je hoofd ergens anders bent. Of moet je alleen op de gang je werk doen. Hier gelukkig niet.’


Selena is een van de ongeveer negentig leerlingen op de basisschool St. Paulus in de wijk Passart in Heerlen-Noord. Een achterstandswijk met de bijbehorende problematiek: illegale wietplantages, vechtscheidingen, huiselijk geweld en vaders die ’s nachts door de politie van hun bed worden gelicht. Ook wonen er nogal wat statushouders. Logisch dat de kinderen hier vaak wel iets anders aan hun hoofd hebben dan school. ‘Dat uit zich in hun gedrag,’ vertelt voormalig directeur Swen Schellings. ‘Ze kunnen moe zijn, onrustig, agressief of juist stil. Zestig procent van onze leerlingen heeft problemen.’

Groot vertrouwen

Om goed onderwijs te kunnen geven, moet je de kinderen goed kennen: dat is het uitgangspunt van St. Paulus. Daarom richt de school zich in eerste instantie op een hechte band met de ouders – zij moeten zich veilig voelen. Schellings: ‘Doordat we hen ervan overtuigen dat onderwijs heel belangrijk is, werken ze goed mee. Zowel ’s ochtends bij het brengen als ’s middags bij het halen zijn ze welkom in de klas. Door die dagelijkse praatjes weten we van de meeste leerlingen wel wat er thuis speelt. Bovendien kunnen we de ouders makkelijk aanspreken als we vermoeden dat er thuis iets aan de hand is.’ 


Laatst overleed er een vader van een kind, vertelt hij. ‘De moeder kwam meteen naar school om het te vertellen en vroeg of wij het kind uit de klas wilden halen om het slechte nieuws over te brengen. Daaruit blijkt toch een groot vertrouwen.’ 


Is de relatie met de ouders in orde, dan gaat het op school met het kind meestal ook beter, merkt Schellings. ‘Goed onderwijs volgt dan vanzelf. Dat blijkt wel uit het predicaat ‘goed’ dat we vorig jaar van de Onderwijsinspectie kregen.’ 

Niet de therapeut uithangen

De leerkrachten op St. Paulus snappen dat het hoofd van een kind soms vol zit met andere dingen dan school. Daarom werken ze trauma-sensitief: ze zijn zich bewust van de schadelijke effecten die ingrijpende ervaringen op kinderen kunnen hebben en handelen daarnaar. Zo biedt de school een veilige basis waar een leerling zichzelf kan zijn. Vroeger kreeg een kind dat niet meedeed in de les misschien straf, vertelt Schellings. ‘Nu vragen we niet steeds wat er aan de hand is, maar laten hem even. We dwingen hem niet om zijn werk af te maken. Zeggen hooguit: ik ben er voor jou. Dan komt het kind vaak vanzelf wel naar je toe. Is er echt iets aan de hand, dan gaan we niet de therapeut uithangen. We verwijzen door naar een professional, uiteraard in overleg met de ouders.’ Daarnaast is er intensief contact met de schoolarts en eens per week komt er een consulent Jeugd van de GGD op school voor hulp die het team zelf niet kan bieden.

Kans om te praten

Gillian Garritzen is leerkracht van groep 3 en 4 én gedragsspecialist. Er is nogal wat veranderd op St. Paulus in de zes jaar dat zij er werkt. ‘Niet alleen doordat we trainingen volgen, ook doordat we als team veel in gesprek zijn met elkaar. We spreken elkaar eerlijk aan op dingen.’


De Augeo-cursus Trauma-sensitief lesgeven die het team laatst online volgde, was fijn, vindt ze. ‘Het maakt je weer extra bewust.’ Ze is altijd alert op signalen als ze met de kinderen is. Naar leerlingen kijken, hun gedrag peilen en daar op inspelen: daar gaat het om. ‘Als ik bij de deur sta en tegen iedereen zeg: “Goedemorgen, wat fijn dat je er bent”, zie ik meestal al of er iets aan de hand is. Ik bied het kind de kans om erover te praten als het dat wil. “Maar zo gaat er lestijd verloren,” zeggen collega’s van andere scholen dan. Kan zijn, maar als je niet investeert in een gesprek kan dat kind die dag net zo goed niet leren. Wil een leerling niet praten, dan vraag ik: “Wat kan ik vandaag voor jou doen?” Soms wil hij zich even terugtrekken om tot rust te komen.’


Door alle verbeteringen is er meer rust in de klassen. ‘De nadruk ligt nu weer vooral op waarvoor we gestudeerd hebben: lesgeven. Ik ben er trots op dat we dat hebben bereikt, ik zou nergens anders willen werken.’

Verstop-stoelen

Wie door de school loopt, ziet ze op de gang overal staan: eivormige stoelen met een soort rolklep, de ‘verstopstoelen’. Stuk voor stuk plekjes waar een kind zich even kan terugtrekken. Verder hangt in elke klas een emotiebord waar de leerlingen iedere ochtend hun naamkaartje kunnen hangen bij hoe ze zich die dag voelen, bijvoorbeeld prettig, boos, verdrietig, bang of zenuwachtig. ‘Gisteren hing ik mijn naam bij “verdrietig”,’ vertelt Shakira (9). ‘Ik miste mijn mama zo die sinds kort in de hemel is. De meester vroeg of ik naar hem toe zou komen als ik wilde praten. Dat vond ik fijn en dat heb ik ook gedaan. Je mag ook altijd een rustig plekje zoeken voor jezelf, bijvoorbeeld in de verstopstoelen. Maar dat doe ik eigenlijk nooit.’ 

Uit Syrië

Wie wel in de stoel gaat zitten, is een vijfjarige Syrische jongen die nog maar een maand op St. Paulus zit. Hij spreekt niet goed Nederlands en kan niet uitleggen waarom het hem in de klas even te veel werd. Een klasgenootje dat ook uit Syrië komt en al goed Nederlands spreekt, troost hem en vertaalt wat hij zegt. Babs Hanssen, juf van de kleuters: ‘Kinderen uit een asielzoekersgezin hebben het vaak moeilijk in het begin. Ze huilen, willen niet eten of meedoen met de groep. Via de ouders probeer ik erachter te komen wat er speelt. Daarvoor schakel ik altijd een tolk in. Ik heb nu drie nieuwe kinderen in de groep die uit Syrië komen. In plaats van een grote kring maak ik dan kleine groepjes, dat voelt voor die kinderen veiliger.’

‘Syrische kinderen voelen zich veiliger in kleine groepjes dan in een grote kring’
John Doe

Ook deze juf volgde onlangs nog de online cursus Trauma-sensitief lesgeven. Dat was goed om het team weer even scherp te stellen, vindt ze. ‘De cursus bevestigde voor ons dat we goed bezig zijn.’ 

Swen Schellings

De start van Handle with Care in Heerlen

Swen Schellings is voormalig directeur van twee pilotscholen in Nederland. Toen de vraag werd gesteld of hij deze samenwerkingsvorm wilde helpen organiseren in zijn regio, reageerde hij meteen enthousiast: ‘Omdat ik directeur was van twee scholen in een wijk waar veel problemen spelen én omdat ik iemand ben die altijd “ja” zegt tegen initiatieven die in het belang van het kind zijn, was het snel besloten. Handle with Care sluit naadloos aan bij de doelen die wij op onze scholen ook nastreven: actief inzetten op plezier en veiligheid van alle kinderen op school’. De rest van het team was ook meteen enthousiast om hieraan mee te werken. Schellings: ‘Het is onderdeel van het standaard gedrag van leerkrachten om goed op kinderen te letten en in een oogopslag te peilen wat ze die dag nodig hebben. Maar dat lukt je niet voor 100% bij alle kinderen. Een signaal van Handle with Care is daarom enorm waardevol: dan heb je alle informatie die je nodig hebt om dat kind dat gisteravond iets vreselijks heeft meegemaakt iets extra’s geven’. 

De beschermmodus aanzetten

Het is wel essentieel dat het signaal van de politie voor 8 uur ‘s ochtends is doorgegeven, benadrukt Schellings: ‘De kracht van de volgende dag is dat je direct de beschermmodus aan kunt zetten, want je kunt het verkeerde zeggen en doen als je het niet weet.’ Bovendien werk je als school niet alleen aan het overbrengen van kennis en vaardigheden en aan de socialisatie van kinderen, maar ook aan de vorming van de persoonlijkheid van kinderen. Schellings: ‘Vooral die persoonsvorming komt in het gedrang als een kind thuis onveilig is – als hij met een geheim naar school wordt gestuurd, komt hij niet aan leren toe.’


Van ouders heeft de voormalig directeur geen negatieve reacties gekregen. De oudergeleding van de MR waaraan het voornemen is voorgelegd, had een paar inhoudelijke vragen ter verduidelijking, maar reageerde positief. Vervolgens zijn alle ouders per brief geïnformeerd. Daarop kwamen precies twee negatieve reacties, aldus Schellings: ‘Maar ook voor hen was het prima nadat ik had uitgelegd dat er geen inhoudelijke informatie wordt doorgegeven aan school.’ 


Een emotionele knuffel 

Schellings heeft nog wel een wens: ‘Het mooiste zou zijn als ook andere ingrijpende ervaringen van kinderen meegenomen worden in het formaliseren van informatie-uitwisseling. Als een ouder in de gevangenis zit of als een kind een politie-inval vanwege drugs of andere problemen meemaakt, is dat net zo traumatiserend voor het kind. Het zou voor school fijn zijn als we dat ook weten.’ Dat verkleint de kans dat de leerkracht net het verkeerde zegt tegen of vraagt aan kinderen. ‘Niet omdat je dan de therapeut kunt uithangen, maar omdat je dat kind dan een emotionele knuffel kunt geven en er die dag voor het kind kunt zijn.’ (EG)

‘The day after’ 

Wat zeg je tegen de leerling?

Stel, de school krijgt een signaal: een leerling heeft de vorige dag thuis iets naars meegemaakt. Wat jij zegt en doet op het moment dat de leerling die volgende dag de school binnenstapt, is cruciaal. 

Auteur: Edith Geurts

Leestijd: 6 minuten

Het primaire doel van het samenwerkingsprogramma Handle with Care is: dat het op school bekend is dat een leerling de dag ervoor huiselijk geweld heeft meegemaakt, zodat hij of zij wat extra steun en aandacht kan krijgen. Een voorbeeld: een leerling bij wie de politie thuis is geweest vanwege huiselijk geweld komt te laat op school. Als je dat niet weet, reageer je misschien kortaf, vraag je waarom hij te laat is, moet hij misschien een briefje halen bij de conciërge. Als je wel weet dat hij de vorige avond en nacht heftige gebeurtenissen heeft meegemaakt (zonder dat je precies weet wat er is voorgevallen) zul je anders reageren. Misschien zeg je er iets over, misschien heb je alleen even oogcontact, misschien raak je hem even aan voordat je hem naar zijn plaats laat gaan.


Jouw eerste reactie kan voor het stressniveau van de leerling heel belangrijk zijn: hij kan zich even ontspannen, voelt zich gezien en weet zich vandaag op school veilig. 

Het doel van Handle with Care is níet dat een medewerker van school een uitgebreid gesprek voert  met de leerling over wat er thuis aan de hand is. Daar zijn immers andere professionals voor. Toch wil je als leerkracht, directeur, zorgcoördinator of IB-er zelf ook een afweging kunnen maken: zal ik iets zeggen tegen de leerling? Bij die keuze kunnen verschillende factoren meespelen.

Wie heeft de informatie?

Wie precies op de hoogte is van het signaal van de politie, of weet dat de leerling in de vrouwen- of maatschappelijke opvang woont, is afhankelijk van de afspraken die op school zijn gemaakt. Over het algemeen zullen dat in het primair onderwijs de directeur of de IB-er en altijd de groepsleerkracht zijn - de leerling zit immers de hele dag bij hem of haar in de klas. In het voortgezet onderwijs kan dat anders zijn. Misschien is dan de afspraak dat alleen de mentor van de leerling of de zorgcoördinator de informatie krijgen. 

Niks zeggen = ontkennen

Met name als het om een ouder kind gaat, is het aan te raden om het te informeren over wat je weet. Daar zijn twee argumenten voor. Het kind heeft al van de politie of van zijn ouders gehoord dat de school op de hoogte is gesteld. Als je daar vervolgens niks over zegt tegen hem, kan hij zich onveilig voelen en zijn vertrouwen in volwassenen kwijt raken. De leerling haalt zich misschien van alles in het hoofd over wat jij dan precies wel of niet weet en over wat je misschien van hem of de situatie zult vinden. 


Het tweede argument is dat de leerling zich door jouw zwijgen ongezien en ontkend kan voelen: blijkbaar vind je hem en zijn situatie niet belangrijk. 

Jongere kinderen weten vaak niet dat de school informatie heeft. Dat pleit ervoor er niet zelf over te beginnen. Je eerste reactie bij binnenkomst van de leerling zal vooral bestaan uit contact maken, kijken hoe het kind binnenkomt en inschatten waar je het op dat moment mee kunt helpen. Als de leerling bijvoorbeeld zijn knuffel mee heeft, terwijl hij weet dat de afspraak is dat knuffels in de tas moeten, kun je dat deze dag toestaan: blijkbaar heeft hij vandaag behoefte aan zijn knuffel.

Laat de leerling weten dat hij kan praten als hij wil, maar dat het niet hoeft 
John Doe

Wat zeg je?

’s Ochtends bij binnenkomst van de leerling kort en concreet benoemen wat je weet, kan bij oudere kinderen al genoeg zijn. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik heb gehoord dat de politie gisteren bij jullie thuis is geweest. Ik weet niet wat er precies gebeurd is, maar ik weet dat de politie in gezinnen komt als er veel ruzie en geweld is. De politie heeft dat aan school doorgegeven, zodat we vandaag een beetje voor je kunnen zorgen.’ De woorden die je precies gebruikt, stem je natuurlijk af op de leeftijd van de leerling, en op wat je denkt dat hij of zij nodig heeft op dat moment. 


Het kan een leerling ook enorm helpen als je bevestigt dat je het fijn vindt dat hij of zij vandaag op school is gekomen. En als je vraagt of alles nu oké is, en of hij zich in staat voelt om te leren. 


Zorg er wel voor dat je de leerling aanspreekt zonder dat andere leerlingen daar iets van meekrijgen. Het is goed voorstelbaar dat de leerling niet wil dat klasgenoten weten over zijn thuissituatie en het is altijd aan de leerlingen zélf om te beslissen wie er nog meer op de hoogte moeten of mogen zijn.  Laat de leerling weten dat hij kan praten als hij wil, maar dat het niet hoeft. 

Als een kind verder wil praten

Merk je dat de leerling graag wil vertellen over wat er thuis gebeurd is, kijk dan wat op dat moment je mogelijkheden zijn. Geef aan wat voor jou kan: leg het uit als het op dat moment niet uitkomt en vertel wanneer het wel kan. Spreek bijvoorbeeld af in de pauze of na schooltijd. Of geef aan dat de leerling beter met de zorgcoördinator of mentor kan praten, omdat die bijvoorbeeld ook actie kan ondernemen als dat nodig is.

In het gesprek ben je empathisch, luister je naar zijn verhaal en bevestig je zijn gevoel
John Doe

Doorverwijzen is wel een risico. Een leerling die aangeeft met je te willen praten heeft waarschijnlijk een drempel overwonnen en jou uitgekozen omdat hij vertrouwen in je heeft. Als je hem te snel doorverwijst, bestaat de kans dat hij zich terugtrekt. 


Komt het tot een gesprek, dan kun je aangeven dat je niet precies hoeft te weten wat er is gebeurd. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Wat ik veel belangrijker vind is om te weten hoe het nu met jou is, hoe je je voelt.’ Als docent ga je in dit gesprek niet zozeer de diepte in (je bent geen therapeut en je hoeft het niet op te lossen), maar je voert een gesprek ‘van mens tot mens’: je bent empathisch, luistert naar het verhaal van de leerling en bevestigt zijn gevoel. Stel open vragen en vraag vooral door naar de beleving van het kind: hoe was dat voor je? Hoe is het nu met je? Het belangrijkste doel van dit gesprek is dat de leerling zich gezien, gehoord en gesteund voelt. 


De leerling bepaalt dus zelf of hij wil praten en wat hij kwijt wil. Heeft hij geen behoefte aan een gesprek, dan houdt het voor jou als leerkracht of IB-er zeker nog niet op.

Twee typen reacties

Wat je altijd kunt doen is: inspelen op wat de leerling die dag nodig heeft om zich op school veilig en ontspannen te kunnen voelen. Kinderen reageren verschillend op ingrijpende gebeurtenissen als huiselijk geweld. Globaal zijn dit de twee typen reacties waarmee je te maken kunt krijgen: 

  • Stil en teruggetrokken gedrag. Een kind dat de dag na het incident stiller en teruggetrokkener is, kun je het beste een beetje zijn gang laten gaan. Houd hem wel in de gaten, vraag af en toe hoe het gaat, loop even langs, maak contact en geef aan dat je er voor hem of haar bent. Volg daarbij het tempo van de leerling en geef hem niet het gevoel dat hij iets moet vertellen. Ook de dagen erna kun je nog af en toe vragen hoe het nu is en aangeven dat je beschikbaar bent voor een gesprek. Concrete vragen kunnen dan helpen, bijvoorbeeld: ‘Slaap je alweer beter?’, ‘Waar lag je wakker van?’. 
  • Druk zijn, veel praten of boos en agressief gedrag. Deze leerling heeft behoefte aan structuur en duidelijkheid en moet dus ingekaderd worden. Tegen een leerling die bijvoorbeeld blijft praten moet je op een gegeven moment zeggen dat het nu tijd is om iets anders te doen. Ook boze en agressieve reacties van leerlingen moet je inkaderen: ‘Wat je nu zegt/doet, mag niet. Dat is onveilig voor andere kinderen. Ik snap dat je boos bent, maar er zijn andere manieren om dat te uiten. Ik ga je helpen je aan de regels te houden en een andere manier te vinden om met je boosheid om te gaan.’ Het is belangrijk dat je de leerling juist dicht bij je laat zijn en zeker niet wegstuurt of alleen laat, ondanks dat je die neiging misschien voelt door zijn gedrag. 

Juist dat kleine gebaar of korte gesprekje wordt door een kind gewaardeerd
John Doe

Het verschil maken

Misschien twijfel je eraan of jij als leerkracht of IB-er wel iets kunt toevoegen in zo’n heftige situatie, of je wel écht iets kunt betekenen voor een leerling die thuis onveilig is. Weet dan dat uit de verhalen van kinderen en jongeren blijkt dat juist dat kleine gebaar, dat korte gesprekje en het besef dat er iemand is die je ziet, door hen worden gewaardeerd. Dat zijn de dingen die zij zich jaren later nog zullen herinneren en die voor hen het verschil kunnen maken.

Grondleggers in Groot-Britannië

‘De veiligheid van onze kinderen is leidend’

De wieg van Handle with Care staat in Zuid-Engeland onder de naam ‘Operation Encompass’. Het echtpaar Elisabeth en David Carney-Haworth, zij is directrice op een school, hij werkt bij de politie, bespreekt met elkaar hoe helpend het zou zijn als het op school bekend zou zijn als een leerling de dag ervoor getuige is geweest van huiselijk geweld. En werkt het idee van samenwerking tussen school en de politie verder uit. 

Auteur: Somajeh Gheaminia

Leestijd: 7 minuten

Grondleggers in Groot-Britannië

De volgende dag meteen hulp

Na een heftige ruzie tussen zijn ouders kwam de vierjarige kleuter de volgende dag met zijn moeder de klas binnen, zijn teddybeer in de hand. Normaal gesproken zou zijn juf vragen de knuffel weg te leggen, of aan mama mee te geven.


Nu ze wist wat er aan de hand was, besefte ze dat de beer niet voor niets was meegekomen. Ze liet het jongetje de hele dag knuffelen met zijn beer. Hij nam hem overal mee naar toe. Beer was zijn steun voor vandaag, na de trauma’s van gisteren.

In stilte steunde zijn leerkracht hem gedurende de dag, door aan zijn zijde te staan en zonder woorden te laten weten er voor het kind te zijn. Maar het belangrijkste was dat het jongetje zonder enig commentaar zijn beer bij zich mocht hebben. Voor de juf was het geen moeite, maar voor het kleine jongetje was het alles.

De volgende dag meteen hulp

Bovenstaande casus komt uit een rapport over Operation Encompass, een succesvolle samenwerking tussen scholen en politie in de Zuid-Engelse stad Plymouth. Augeo Foundation werkt met Operation Encompass samen om dit project ook in Nederland uit te voeren. Iedere melding van huiselijk geweld waar ook een kind bij betrokken is geweest, geeft de politie direct door aan de school. Op deze manier krijgt het kind de volgende dag meteen de goede steun.


Het was Elisabeth Carney-Haworth die het jongetje met de teddybeer in haar school opving. Als head teacher van Torpoint nursery and infant school - een school voor 2- tot 7-jarigen in Plymouth - had zij na drie maanden ontdekt dat een van haar leerlingen getuige was geweest van huiselijk geweld, zonder dat zij het wist. Nu pas kon ze het veranderende gedrag van het kind verklaren.

Politie kent de kind-details

Politie kent de kind-details

Ze besprak het met haar man die bij de politie werkte. ‘Na dat gesprek met mijn echtgenote ben ik in alle informatiesystemen gedoken’, vertelt de inmiddels gepensioneerde politieofficier David Carney-Haworth. 


‘Ik zag dat wij beschikten over alle informatie over de kinderen die betrokken zijn geweest bij huiselijk geweld. Sterker nog: de politie is verplicht die details te rapporteren. Waren er kinderen in huis? Hoe oud zijn ze? Hoe heten ze? Wie is hun dokter? En: waar zitten ze op school?’


‘Maar die details bleven bij ons, daar werd niets mee gedaan.’ Na verder speurwerk ontdekte de politieofficier dat er geen wettelijke beperkingen zijn om die informatie met de school van het kind te delen.

Stille getuigen

Stille getuigen

‘Terwijl er dus geen wettelijke reden voor is, laten we de stille getuigen van huiselijk geweld aan hun lot over: onze kinderen. Terwijl er voldoende wetenschappelijk bewijs is dat aantoont dat getuige zijn van huiselijk geweld een vorm is van kindermishandeling. Het heeft in elk geval net zulke schadelijke effecten op kinderen als het zélf slachtoffer zijn van het geweld.’

Om iets te kunnen doen voor deze stille getuigen, zette David Carney-Haworth samen met zijn vrouw een proefproject op: Operation Encompass. Iedere ochtend in alle vroegte worden de politiedata gecontroleerd op meldingen en incidenten van huiselijk geweld in gezinnen met kinderen.

Key Adults

Key Adults

Is er sprake van een kind als getuige (of als slachtoffer), dan neemt de politie contact op met de speciaal hiervoor benoemde Key Adult binnen de school, een getraind vertrouwenspersoon die ervoor zorgt dat het kind op de juiste manier zal worden opgevangen. 


De politie geeft de naam van het kind door en vertelt wat er de avond ervoor is gebeurd. Dit gebeurt ruim voordat de school opent, zodat de Key Adult ook de leraar van het kind kan informeren. Deze zorgt er dan bijvoorbeeld voor dat er een extra schooluniform is, zodat het kind zich niet anders hoeft te voelen, legt Elisabeth Carney-Haworth uit. ‘Of we regelen een ontbijt, als het kind niet thuis heeft kunnen slapen en niet heeft kunnen eten.’

School als veilige haven

School als veilige haven

De leraar, die doorgaans geen verdere details te horen krijgt, zorgt dat het kind goed wordt opgevangen. Dat kan door in stilte te steunen, een belangrijke toets later te laten maken of het kind zijn verhaal te laten doen, zonder extra druk op hem te leggen. De behoefte van het kind is hierin leidend. 


‘Meestal zijn het praktische dingen die het verschil maken, zoals dat knuffeltje. Of enkel de opmerking: “Ik weet dat je niet een heel fijn weekend hebt gehad.” Soms is een warme glimlach genoeg.’ 

Een enkele keer gaat een school verder, is te lezen in een van de vele reacties van scholen over dit project, die zijn verzameld in de afgelopen jaren. ‘Toen een moeder belde om te zeggen dat haar kind niet naar school zou komen vanwege een hoofdwond, wisten we al van het huiselijk geweld via Operation Encompass. We haalden het kind op, brachten het naar school en steunden zowel moeder als kind. Dat is fantastisch.’

Heldere communicatie met ouders

Heldere communicatie met ouders

Dat laatste heeft een onverwacht positief effect, vertelt Elisabeth Carney: ‘Op onze website, in de schoolgids en op een bordje bij het schoolhek staat vermeld dat wij werken met Operation Encompass. Ouders wéten dus dat wij informatie ontvangen van de politie.


Door de heldere communicatie zijn ouders en kinderen bewust van het feit dat we het gevoelige thema huiselijk geweld en kindermishandeling niet onder stoelen of banken vegen. We tolereren het niet, maar we bespreken het. 

Bewustwording bij ouders

Bewustwording bij ouders

Dit zorgt voor bewustwording. Ouders en kinderen komen nu soms uit zichzelf naar ons toe om te praten over hun thuissituatie, zonder dat er een politiemelding is gedaan. Dan hoor ik bijvoorbeeld een moeder zeggen: “Hij heeft me nooit geslagen, daarom wist ik niet dat zijn vernederingen ook onder huiselijk geweld worden verstaan.”’


Wat ze vervolgens met de informatie van ouders of kinderen doet, is een professionele afweging, vertelt Elisabeth. ‘Ik veroordeel de ouders nooit. Ik luister en overleg vervolgens met de andere twee Key Adults binnen onze school.’


‘Soms moedigen we ouders aan om maatschappelijk werk of jeugdzorg in te schakelen, soms doen we dat zelf, na overleg met de ouders. Behalve als de veiligheid van het kind in gevaar is, dan kan het zijn dat we het buiten de ouders om doen. Maar je moet heel voorzichtig opereren, zodat niemand onnodig in gevaar komt.’

Niet alles wordt gedeeld

Niet alles wordt gedeeld

Het is wel eens voorgekomen dat een melding via Operation Encompass tot een uithuisplaatsing leidde, vertelt Richard Marsh. Deze head teacher van de Stoke Damerel Primary School in Plymouth was één van de eerste Key Adults.


Sinds de start van het project heeft hij zo’n 28 meldingen ontvangen. ‘Dat kunnen uiteenlopende gebeurtenissen zijn. Van een verbale ruzie tussen de ouders tot een kind dat met haren van de trap is getrokken.’


Als Key Adult vertelt hij niet zomaar alle details aan de leerkracht van het kind. ‘Die kan misschien schrikken en overdreven reageren. Het gaat om de kleine steunbetuigingen die het verschil maken voor de kinderen. Maar in het geval van het kind dat aan de haren is getrokken, is het zinvol dat door te geven: let tijdens het sporten en spelen extra op zijn hoofd en meld het als het niet goed gaat. Voor de rest proberen we de details zo vertrouwelijk mogelijk te houden.’

‘Privacy van ouders? Het gaat om de kinderen!’

‘Privacy van ouders? Het gaat om de kinderen!’

Uitdagingen zijn er ook, erkent David. ‘Maar dat zit hem in de praktische uitvoering. Niet alle politieregio’s werken met dezelfde computersystemen. Voor een effectieve informatie-uitwisseling met scholen is in sommige regio’s meer nodig.’


Niemand in Engeland heeft ooit de privacybescherming erbij gehaald in dit project, vertelt David, die enigszins verbaasd is over de vraag of de privacy van ouders wel voldoende gewaarborgd is. ‘De politie geeft alleen details aan de school wanneer die iets te maken hebben met het welzijn van het kind. Dus niet alles wordt zomaar doorgegeven.’


‘In onze denkwijze staan de kinderen voorop. Dit is geen privacy-issue. Het gaat om de veiligheid van de kinderen. Het welzijn van het kind is ieders verantwoordelijkheid, zeker van de school en ook van de politie. Ieder kind heeft recht op vroegtijdige hulp.’

Operation Encompass in cijfers

Operation Encompass in cijfers

Operation Encompass is in 2011 in Plymouth opgestart door het echtpaar Carney-Haworth. Plymouth is een stad met 258.000 inwoners, vergelijkbaar met een stad als Eindhoven. In totaal gaan er 37.600 kinderen van 4 tot 18 jaar naar school. In de proefperiode van Operation Encompass (die 322 dagen duurde) ontving de politie 222 meldingen van huiselijk geweld, waarbij 350 schoolgaande kinderen betrokken waren. Omgerekend was dat 1%  van de totale schoolpopulatie. Deze 350 kinderen hebben de dag na het incident een vorm van hulp ontvangen via school. 


Inmiddels zijn 35 van de 43 politiekorpsen in Engeland en Wales aangesloten bij Operation Encompass. De verwachting is dat de rest van Groot-Brittannië snel zal volgen.


In een vragenlijst onder 18 politiekorpsen blijkt dat in het schooljaar 2017-2018 ruim 51.000 kinderen via Operation Encompass op school een vorm van steun hebben ontvangen. Op alle aangesloten zijn Key Adults en leerkrachten getraind in het bieden van steun en zijn ouders geïnformeerd over de samenwerking met de politie. 

Elisabeth Carney-Haworth

David Carney-Haworth

Over Augeo

Deze Augeo Actueel is een speciale uitgave voor betrokken professionals bij de nieuwe samenwerkingsvorm Handle with Care. Sinds een bezoek aan de grondleggers van Operation Encompass in Engeland zet Augeo Foundation zich in deze succesvolle aanpak onder de naam Handle with Care in Nederland te introduceren. Op lokaal niveau ondersteunt Augeo gemeenten samenwerkingsafspraken te realiseren tussen onderwijs en signalerende partijen, waaronder de politie, de maatschappelijke- en vrouwenopvang of Veilig Thuis. 


Kijk voor meer informatie op 

www.augeo.nl/handle-with-care

Aan dit nummer werkten mee:

  • Hoofdredacteur en coördinatie: Edith Geurts 
  • Teksten: Annemarie van Dijk, Ditty Eimers, Edith Geurts, Marga Haagmans, Somajeh Gheaminia
  • Advies: Marga Haagmans en Tim Mulder
  • Beeld: Hüsne Afsar, Rebke Klokke, Licia Sky, AdobeStock, Shutterstock
  • Eindredactie: Hanneke Karssen 
  • Ontwerp en opmaak: NR Grafisch Ontwerp 
  • Uitgever: Augeo Foundation


De kinderen op de foto’s zijn modellen, tenzij anders vermeld.

Augeo Magazine

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm