Editie 1, maart 2017

Kinderen van gescheiden ouders

Bijna 70.000 thuiswonende kinderen krijgen jaarlijks te maken met de scheiding van hun ouders. Bij een op de vijf kinderen gaat het zelfs om een vechtscheiding. In dit nummer  juridische do’s en don’ts, hoe Veilig Thuis handelt bij vechtscheidingen, en meer.

In deze uitgave:

Tatum Dagelet: ‘Mijn moeder sleurde ons mee in haar verdriet’

Leren van jongeren met ervaring

8 tips: omgaan met kinderen van gescheiden ouders

Voorwoord

Mariëlle Dekker

Directeur Augeo, 

hoofdredacteur Augeo magazine

Verlanglijstje

De verkiezingen naderen. En er schijnt wat te kiezen te zijn ditmaal, want er is - na een periode van economische malaise - weer geld te verdelen. Daarbij legt iedere partij haar eigen accenten. Dus houdt niets mij tegen om een verlanglijstje in te dienen voor kinderen die opgroeien met geweld en die worden verwaarloosd. 

Dat is bepaald geen splintergroepering in onze samenleving, want maar liefst een op de negen kinderen heeft het heel moeilijk thuis, 10 procent van de leerlingen wordt regelmatig gepest, ieder jaar worden 62.000 kinderen voor de eerste keer slachtoffer van seksueel geweld - en zo kan ik nog wel even doorgaan. Bovendien voelt iedere Nederlander de gevolgen hiervan in zijn portemonnee, becijferde het Trimbos Instituut onlangs. De langdurige gevolgen van geweld en verwaarlozing in de kindertijd kosten de maatschappij jaarlijks miljarden aan ziektekosten en verminderde arbeidsproductiviteit. Kortom, enkele regels hierover in het regeerakkoord lijken niet te veel gevraagd. 

‘Allerlei obstakels in de hulp aan mishandelde kinderen staan nog fier overeind’

Wat moet daar dan in? In ieder geval iets over hulp na mishandeling. De afgelopen jaren is het wéér vooral gegaan over het signaleren van kindermishandeling, met verhitte debatten over een meldplicht. Maar pijnpunten in de ondersteuning die volgt nádat er, verplicht of niet, gesignaleerd is, waren opnieuw het ondergeschoven kind in de discussie. En dus is het voor gemeenten nog steeds niet verplicht om goede zorg te financieren voor kinderen die gevlucht zijn naar de vrouwenopvang. En staan allerlei obstakels in de hulp aan mishandelde kinderen nog fier overeind. Zoals wachtlijsten bij de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis, ICT-systemen van beschermingsorganisaties die niet op elkaar afgestemd zijn en de verplichting om van twee ouders toestemming te krijgen voordat hulp aan een kind kan beginnen, ook al zijn zij aan het (v)echtscheiden of mishandelen. Een miljoenenimpuls is nodig.

Psychologische rampen

Er mag ook wel iets in het regeerakkoord over wethouders jeugd, want de verantwoordelijkheid voor veilig opgroeien is gedecentraliseerd naar deze wethouders bij gemeenten. Burgemeesters worden als opperbevelhebber bij rampen en als gezaghebber in de openbare orde voortdurend en op zeer hoog niveau bijgeschoold, maar de opleiding van wethouders jeugd om psychologische rampen en onveiligheid binnenshuis te bestrijden, stelt een stuk minder voor. Een gecertificeerde leergang voor wethouders over geweld en onveiligheid bij jeugdigen en het buitengewone complexe kinderbeschermingsstelsel waarvoor zij nu verantwoordelijkheid dragen, lijkt geen overbodige luxe.

En dan nog iets over participatie, want in veel gemeenten praten jongeren niet mee over het jeugdbeleid en de jeugdzorg. In de meeste meldcodes kindermishandeling staan geen richtlijnen voor betrokkenheid van en gespreksvoering met kinderen zelf. In de meeste gezinshulp na geweld is er wel aandacht voor de problemen van ouders, maar niet voor de problemen van de kinderen. Ook daar moet verandering in komen.


Te veel gevraagd? Ik mag toch hopen van niet…

Leren van jongeren met ervaring 

Wie zelf gescheiden ouders heeft, weet welke reacties daarop wel en niet goed voelen. Daarom geven ervaringsdeskundige jongeren van Augeo workshops aan professionals in het onderwijs, bij de rechterlijke macht en in de jeugdzorg. Augeo magazine sprak met de Raad voor de Kinderbescherming in Eindhoven.

Auteur: Annemarie van Dijk  Fotografie: Roelof Pot

Lees verder

Alle bijna honderd deelnemers houden een opgeblazen ballon tussen hun handen voor zich, de ogen dicht. Zara Sbiti (21), Robin Houniet (18) en Kaylee van Gastel (24) lopen door de zaal en prikken er af en toe een kapot. Zo voelt de onvoorspelbare sfeer en dreiging voor kinderen van wie de ouders in (v)echtscheiding liggen, leggen ze uit.

Een knallend begin van de workshop die de jongeren van Augeo gaven aan professionals van de Raad voor de Kinderbescherming in Eindhoven. Dianne van Berlo en Yvette Holl, beiden raadsonderzoeker civiele zaken, en Mieke van Scheyen, beleidsadviseur Raad voor de Kinderbescherming, namen deel.

Robin Houniet

Zara Sbiti

Kaylee van Gastel

Wat was een eyeopener voor jullie tijdens de workshop? 

Deelnemer Yvette: ‘We mochten de jongeren vragen stellen over hoe het met hen ging sinds de scheiding van hun ouders. Zij beoordeelden hoe zo’n vraag bij hen binnenkwam met een cijfer van 1 tot 10. Dat bleek per persoon heel verschillend te zijn. Het bevestigt voor mij dat je je als raadsonderzoeker moet inleven in en aanpassen aan het kind dat je tegenover je hebt.’

Jongere Kaylee: ‘Er worden veel standaardvragen gesteld: “Hoe gaat het met je?” “Wat zou je het liefst willen?” Die vragen voelen voor ons vaak vlak. “Hoe voel je je nu écht?” gaat al meer de diepte in.’

Deelnemer Dianne: ‘Het was goed om eens met andere vragen te oefenen, omdat elk kind anders is en de vragen anders beleeft. Bij jonge kinderen is het lastig dat zij vaak geen uitgesproken antwoord op je vragen hebben. Of ze zitten zo klem tussen papa en mama dat ze niets durven te zeggen.’

Deelnemer Yvette: ‘Laatst had ik een jongetje van tien dat één versie van zijn verhaal voor papa wilde maken en een andere versie voor mama. Hij durfde niet open en eerlijk te zijn over de ene ouder tegen de andere. Dat bewijst ook weer hoe een kind klem kan zitten met zijn loyaliteit.’

Deelnemer Mieke: ‘Voor mij was het een eyeopener dat een kind na de scheiding niet altijd direct behoefte heeft om beide ouders te zien. Kaylee vertelde dat ze het net zo waardevol vindt als haar vader af en toe appt. Natuurlijk beleeft elk kind dit anders, maar het zette mij wel aan het denken. We hoeven dus niet altijd te zeggen: “Je moet één keer per week bij je vader op bezoek.”’


Waarom is het waardevol om deze workshop van ervarings- deskundigen te krijgen?

Deelnemer Mieke: ‘Zij weten als geen ander wat er lastig, verdrietig of juist veilig en goed voelt in een scheidingssituatie.’

Jongere Robin: ‘Je kunt veel leren uit een boek, maar ik denk dat informatie beter overkomt als het van ons komt, omdat wij zelf een scheiding hebben meegemaakt. Bovendien vinden wij wat in boeken staat niet altijd goed. Zoals de vraag “Als je een toverstafje had, wat zou je dan toveren?” Dan voel je je als jongere niet serieus genomen.’

Jongere Zara: ‘Professionals leren tijdens de workshop altijd iets van ons dat hen meer bewust maakt van hun eigen aanpak. Wij geven bijvoorbeeld de tip: praat met broertjes en zusjes apart, want iedereen heeft zijn eigen verhaal. Dan blijkt dat er altijd wel iemand in de zaal zit die broertjes en zusjes tegelijkertijd spreekt. Met kleine tips kunnen wij het verschil maken voor andere kinderen.’

Deelnemer Dianne: ‘Professionals vragen soms ook niet goed door. Dan staat er in de rechtbankstukken dat de kinderen alle drie geen contact meer met hun moeder willen hebben. Als ik ze dan – los van elkaar – spreek, blijkt dat ze alle drie hun moeder nog best willen zien.’


Yvette Holl

Dianne van Berlo

Waarom zou iedereen die met kinderen werkt zo’n workshop moeten doen?

Jongere Robin: ‘Omdat ze dan eerder problemen kunnen signaleren bij een kind. Een docent kan dan bijvoorbeeld eens vragen: “Hoe gaat het met je?” Daarom geven we ook workshops op scholen.’

Deelnemer Dianne: ‘Je kunt in zo’n workshop oefenen zonder dat het consequenties heeft. Welke vraag werkt wel goed, welke vraag niet? Kinderen in echtscheidingssituaties zijn al zo kwetsbaar, je moet voorzichtig met hen omgaan. Het is ook leuk om te horen hoe collega’s zo’n gesprek aanpakken. En dat een nuancering in je vraag een enorm verschil kan maken. Bijvoorbeeld “Hoe gaat het nu écht met jou?” werkt veel beter dan “Hoe gaat het?” Wat dat betreft zou ik elk jaar wel zo’n workshop willen.’

Jongere Kaylee: ‘Ik vertelde aan mijn mentor op de middelbare school dat mijn ouders gingen scheiden. Het leek me goed dat hij dat wist. Maar vervolgens vroeg hij er nooit meer naar. Ik weet wel waardoor dat kwam: ik haalde prima cijfers. School was het enige waarover ik controle had, dus ik wilde me bewijzen met goede resultaten - vooral in de hoop dat mijn vader trots op me zou zijn. Dat ik helemaal niet lekker in mijn vel zat, zag die mentor niet. Het was fijn geweest als hij eens had gevraagd hoe het met me ging.’


Waarom is het zo belangrijk dat professionals leren om beter met kinderen te praten?

Jongere Zara: ‘Als je ouders gaan scheiden, kun je niet goed bij ze terecht omdat ze strijd hebben. Het is dan fijn als er een andere objectieve volwassene voor je is. Iemand bij wie je je gehoord voelt. Daarin kunnen professionals veel betekenen.’

Deelnemer Dianne: ‘Het is jammer dat we er vaak zo weinig tijd voor hebben. In één gesprek moeten we én kennismaken én een vertrouwensband opbouwen én vragen of het kind precies kan uitleggen waar het last van heeft. Vaak voel ik dan wel dat er meer zit, maar ik krijg het niet boven tafel. Kinderen denken toch: kan ik haar vertrouwen, deze mevrouw gaat straks bij de rechtbank zeggen of ik bij papa of mama moet wonen. Daarom probeer ik altijd te brainstormen met een kind: bij wie zou je verder terechtkunnen, met wie kun je heel vertrouwelijk praten? Een tante of een buurvrouw bijvoorbeeld.’

Jongere Kaylee: ‘Ik had behoefte om met een psycholoog te praten over de scheiding van mijn ouders. Op een gegeven moment zei hij: “Zullen we je vader eens uitnodigen bij ons gesprek?” Toen zei ik: “O nee, mijn vader is niet iemand die zich laat vertellen wat hij moet doen. Dan heb ik liever dat jij me leert hoe ik het gesprek met mijn vader kan aangaan.” En dat is uiteindelijk gelukt.’

Deelnemer Mieke: ‘Verder heb ik tijdens een eerdere workshop van Augeo geleerd dat we kinderen zeker moeten doorverwijzen naar de site van Villa Pinedo, zodat ze weten waar ze informatie kunnen vinden en met andere kinderen kunnen praten. De open brief aan alle gescheiden ouders van Villa Pinedo hebben we voorgelezen tijdens informatiebijeenkomsten voor ouders die aan de vooravond stonden van een raadsonderzoek. Dat riep veel emoties op.’


Jongeren, wat hopen jullie dat professionals na jullie workshop beseffen of anders gaan doen?

Zara: ‘Ik hoop dat ze zich ervan bewust zijn dat het kind dat tegenover hen zit, misschien wel voor het eerst zijn verhaal doet bij een volwassene die echt invloed kan hebben op de situatie. Dat kan een enorme opluchting zijn. En dat ze het kind laten merken dat ze de intentie hebben om te helpen.’

Robin: ‘Het is heel belangrijk dat professionals kinderen “pijnlijke” vragen durven stellen. Zoals de vraag of het kind zelf het gevoel heeft dat het de zorg voor een broertje of zusje heeft overgenomen van de ouders. Zo’n confronterende vraag geeft het kind inzicht en bevestigt dat er een enorme last op zijn schouders ligt.’

Kaylee: ‘Ik hoop dat professionals zich gaan realiseren dat niet alles hetzelfde werkt bij ieder kind. Zo is het niet voor ieder kind het beste om contact te hebben met zijn beide ouders. Als ik gepusht was om mijn vader te zien, was de band met hem nooit zo snel hersteld als nu, omdat ik er zelf klaar voor was.’


Maakt je ervarings- deskundigheid je tot een betere workshopleider? 

Zara: ‘Ja, want alle antwoorden die wij geven komen voort uit onze eigen ervaring of uit de verhalen die wij hebben gehoord van andere jongeren.’

Kaylee: ‘Wij geven deze workshop vanuit ons gevoel en vanuit ons hart. Dat is wat mij betreft de kracht ervan. Door open te zijn kun je professionals écht raken.’

Robin: ‘Voor mij heeft praten over de dingen die ik heb meegemaakt me geholpen bij de verwerking van de scheiding. Sinds ik de workshops geef, ben ik enorm gegroeid, persoonlijk én als workshopleider.’


Professionals, wat willen jullie nog meer leren over echtscheiding of over jongeren?

Dianne: ‘Door in de workshop te blijven praten met jongeren, leren wij ons steeds meer op hen te richten in ons onderzoek en betere vragen te stellen. Wij krijgen veel te weinig tijd voor een goed onderzoek. Terwijl het werk emotioneel gezien veel van ons vergt. Ouders in vechtscheiding willen gelijk krijgen, doen erg hun best om je in hun kamp te krijgen. Het is soms heel moeilijk om neutraal te blijven. Dan moet je jezelf echt bij de les houden: het gaat niet alleen om de ouders, het gaat vooral om het belang van het kind. Daar zou ik nog wel meer mee willen oefenen.’

Yvette: ‘De workshop heeft me ervan overtuigd dat ik me binnen het raadswerk nog meer wil inzetten voor het belang van kinderen. De raad zou bijvoorbeeld meer gesprekken met hen kunnen voeren, en als het nodig is direct hulp kunnen aanbieden. Na de workshop heb ik trouwens wel het gevoel dat wij op de goede weg zijn: we luisteren goed naar kinderen, zijn eerlijk en duidelijk en laten ze niet kiezen tussen hun moeder en vader.’


Workshops jongeren Augeo academy

De jongeren van Augeo academy gaven al workshops aan meer dan duizend scheidingsprofessionals, onder meer werkzaam in de jeugdzorg, mediation, advocatuur, rechterlijke macht, bij de politie en op scholen. Zij geven inzicht in de belevingswereld van kinderen met gescheiden ouders. Zo kunnen professionals keuzes maken in het belang van het kind. De jongeren (15-25 jaar) volgden een uitgebreide opleiding bij een gecertificeerde trainer/coach.

Deze medische informatie mag een arts gescheiden ouders geven

Ouders van minderjarige kinderen hebben recht op informatie over de gezondheidstoestand en medische behandeling van hun kind. Ook als ze gescheiden zijn. Welke medische informatie moeten of mogen artsen met gescheiden ouders delen? René Héman, voorzitter van de artsenfederatie KNMG, legt het uit. 

Auteur: Ditty Eimers

Wat zijn de belangrijkste juridische regels? 

Ouders die het ouderlijk gezag hebben, moeten samen of ieder afzonderlijk toestemming geven voor de medische behandeling van kinderen tot zestien jaar. Zij zijn hun wettelijke vertegenwoordigers en nemen voor hun kind de patiëntrechten waar. ‘In de meeste gevallen behouden beide ouders na een echtscheiding het ouderlijk gezag over hun kind’, zegt René Héman. ‘Dat betekent dat beide ouders goed geïnformeerd moeten zijn over de gezondheidstoestand van hun kind en de voorgestelde behandeling.’

Kinderen vanaf twaalf jaar beslissen zelf ook mee over hun behandeling. Is een kind jonger dan twaalf jaar, dan beslist het zelf niet mee, maar heeft het wél recht op medische informatie. De arts moet de inhoud van die informatie uiteraard afstemmen op het bevattingsvermogen van het kind. Vanaf zestien jaar beslissen jongeren zelfstandig over hun behandeling. Vanaf die leeftijd hoef je als arts de ouders niet meer te informeren of om toestemming te vragen.

Moet je zelf nagaan wie het ouderlijk gezag heeft? 

Het Centraal Tuchtcollege heeft bepaald dat hulpverleners bij de intake van een kind van onder de zestien jaar moeten informeren naar de ouderlijke gezagsverhoudingen. Bij twijfel kunnen behandelaars het Centraal Gezagsregister raadplegen. Dat is een openbaar register. Bij alle rechtbanken kan een uittreksel worden aangevraagd. Als blijkt dat slechts één van de ouders het ouderlijk gezag heeft, dan beslist de ander niet mee over de behandeling. Hij heeft ook geen inzagerecht in het medisch dossier.

Welke vragen moet je beantwoorden van de ouder zonder gezag? 

‘De ouder die geen ouderlijk gezag heeft moet zich wel een beeld kunnen vormen van de gezondheidstoestand van zijn of haar kind’, zegt Héman. ‘Maar de arts mag zich beperken tot globale, feitelijke informatie.’ Op vragen als: ‘Heeft mijn kind de afgelopen tijd gezondheidsproblemen gehad?’ hoort de arts te antwoorden. Voor het verstrekken van die informatie hoeft hij geen toestemming te vragen aan de ouder die wel ouderlijk gezag heeft. Maar op een vraag als: ‘Vindt u het ook niet toevallig dat mijn kind veel vaker in bed plast, sinds ze minder contact met mij heeft?’ hoeft hij of zij niet te reageren. Ook de vraag: ‘Is mijn kind gisteren op het spreekuur geweest en wat was er precies aan de hand?’ mag de arts onbeantwoord laten.

Moet je de andere ouder met gezag informeren als je maar met één ouder te maken hebt? 

De ouder die de dagelijkse zorg heeft over een kind, moet de andere ouder informeren over alle belangrijke medische zaken rond het kind. Dat heeft het Centraal Tuchtcollege in een aantal uitspraken bepaald. Het is ook de plicht van gescheiden ouders zélf om het aan de arts te laten weten als ze van mening verschillen over de behandeling van hun kind.

Als een van de ouders vindt dat hij niet voldoende wordt geïnformeerd, mag de arts ervan uitgaan dat hij dat zelf kenbaar maakt. Heeft die ouder ook het ouderlijk gezag, dan heeft hij recht op inzage in het medisch dossier en is de arts verplicht om relevante medische informatie met deze ouder te delen. Héman: ‘Voordat je overgaat tot een ingrijpende behandeling, is het belangrijk om zeker te weten dat beide ouders zijn geïnformeerd en toestemming hebben gegeven.’ Mocht één van de ouders onbereikbaar zijn, dan moet je als arts doen wat in redelijkheid kan worden gevraagd om contact te krijgen. ‘Het beste is om schriftelijk te laten weten wat je van plan bent en waarom je dat noodzakelijk vindt.’

Wat doe je als een kind liever niet wil dat beide ouders worden geïnformeerd? 

‘Het uitgangspunt is dat de ouders wél geïnformeerd worden’, zegt Héman: ‘De arts heeft de plicht om dat te doen. Dat moet je ook aan een kind uitleggen. Maar in het kader van goed hulpverlenerschap mag de arts afzien van het verstrekken van informatie.’ Bijvoorbeeld als een kind van veertien om een recept voor de pil vraagt en niet wil dat beide ouders daarover worden geïnformeerd. Per geval moet je als arts besluiten wat zwaarder weegt: het belang van het kind of van de ouder(s). Is het kind zestien jaar of ouder, dan hoef je de ouders niet meer te informeren. 

Hoe handel je als de ene ouder hulp wil voor het kind en de andere niet? 

‘Het belang van het kind moet altijd vooropstaan’, aldus Héman. ‘Bij spoedgevallen, bijvoorbeeld bij een acute blindedarmontsteking of na een ernstig ongeluk, is het duidelijk. Dan hoef je niet op toestemming van de ouders te wachten, maar mag je de behandeling starten en de ouders achteraf informeren.’ Als er geen sprake is van een spoedgeval en één van beide ouders met gezag weigert toestemming te verlenen, dan heeft de andere ouder de mogelijkheid om de rechter om vervangende toestemming voor de medische behandeling te vragen. Met deze toestemming is het voor de arts mogelijk de medische behandeling te starten.’

Met wie overleg je bij vermoedens van kindermishandeling? 

Als je als arts sterke vermoedens hebt van kindermishandeling en nader diagnostisch onderzoek naar jouw oordeel noodzakelijk is, dan is daarvoor in principe toestemming nodig van de ouders met gezag. Als ouders die toestemming niet geven, dan kan de arts aan kinderen tot twaalf jaar toch hulp bieden. Dat kan als die hulp dringend noodzakelijk is om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen. Voorwaarde is wel dat de arts er alles aan heeft gedaan heeft om toestemming van beide ouders met gezag te krijgen én van oordeel is dat de weigerende ouder zich niet laat leiden door het belang van het kind.

Aan kinderen vanaf twaalf jaar kan hulp geboden worden zonder toestemming van de ouder(s) met gezag als het kind zelf toestemming geeft en de hulp noodzakelijk is om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen. Of als het kind de hulp weloverwogen blijft wensen, ondanks het ontbreken van toestemming van de ouder(s) met gezag. Is niet voldaan aan deze criteria, dan moet de arts het Stappenplan Besluitvorming Hulp volgen.

 

‘Als een van de ouders zo’n behandeling wil stopzetten, omdat hij vindt dat deze niet nodig is, dan blijft het belang van het kind en het principe van goed hulpverlenerschap vooropstaan’, legt Héman uit. ‘Als duidelijk is dat het kind nadelige gevolgen ondervindt van het stopzetten van de behandeling, oordeelt die ouder niet in het belang van zijn of haar kind en kun je als arts besluiten de behandeling toch voort te zetten.’

In principe blijft de plicht om te informeren bestaan, ook als ouders de behandeling willen stopzetten, benadrukt Héman. ‘Het is belangrijk dat ze blijven weten hoe het met hun kind gaat - ook voor het kind zelf.’

Wat doe je als je niet zeker weet of er sprake is van kindermishandeling? 

‘Er is een groot grijs gebied’, zegt Héman. ‘Dat maakt het lastig voor artsen en andere medische hulpverleners. Bijvoorbeeld als een kind gezondheidsklachten heeft en je vermoedt dat het wordt verwaarloosd of wordt dwarsgezeten door de ouders. Of als een kind slecht slaapt of veel afvalt, terwijl je weet dat de ouders in een vechtscheiding verwikkeld zijn. In dat soort gevallen moet de arts overleggen met Veilig Thuis of het team kindermishandeling in de eigen instelling. Bij voorkeur raadpleegt de arts ook een collega. Dat gebeurt allemaal anoniem. Dit overleg helpt om scherper te krijgen wat er mogelijk aan de hand is.’ Het belang van het kind staat altijd voorop, maar ook de relatie met de ouders telt mee, vindt Héman. ‘Goed contact met de ouders is voor een kind ook van groot belang. Al die belangen moet je tegen elkaar afwegen.’

Brief aan...

In deze rubriek vertelt een volwassene over een lastige situatie in zijn of haar jeugd - en hoe professionals daar op reageerden.

Auteur: Annemarie van Dijk

Lees het verhaal van
Beatrijs aan haar gezinsbegeleider

Beste gezinsbegeleiders,

Waarschijnlijk dachten jullie dat ik gewoon een lastige puber was. Dat leek ook de aanleiding voor de begeleiding die we kregen met ons gezin - mijn gescheiden ouders, mijn broertje en ik. Ik was een jaar of twaalf toen we voor het eerst naar jullie toe gingen. In die tijd was ik thuis onhandelbaar. Om alles werd ik boos en ik hield me niet aan afspraken. Als ik om zes uur thuis moest zijn voor het eten, kwam ik doodleuk twee uur later aan zetten. School en jeugdzorg verwezen ons naar gezinsbegeleiding. Ik herinner me nog heel goed dat jullie regelmatig zeiden: ‘Wat is je hulpvraag, Beatrijs?’ Maar ik was pas twaalf - mijn hulpvraag, wist ik veel! Dan verzon ik iets om maar wat te zeggen.

Zelf had ik echt geen idee dat mijn recalcitrante gedrag te maken had met de scheiding van mijn ouders. Het was immers al vijf jaar geleden dat ze aankondigden uit elkaar te gaan. Voor mij kwam dat als een donderslag bij heldere hemel. Ik vond het echt verschrikkelijk. Mijn vader ging op de logeerkamer slapen en later - toen de ruzies ondraaglijk werden - verhuisde hij naar een camping. Mijn broertje en ik gingen regelmatig naar hem toe, maar woonden het meest bij onze moeder. Over de reden van de scheiding hebben mijn ouders ons nooit iets verteld. Ze konden totaal niet met elkaar praten over hun gevoelens, zo heb ik het voor mezelf maar ingevuld.


Het rare is dat ik er de eerste vier jaar na de scheiding geen gedragsproblemen had. Natuurlijk vond ik het vervelend dat onze ouders soms nare dingen over de ander zeiden tegen ons, maar ik dacht dat dat normaal was. Achteraf pas weet ik: ik deed zo rebels omdat ik me niet gezien voelde door mijn ouders, ze waren vooral met zichzelf bezig. Ze vroegen nooit eens: hoe gaat het met je? Ook gaven ze nooit een complimentje. Waarschijnlijk dacht ik onbewust: jullie gedragen je niet zoals jullie als ouders zouden moeten doen, dus werk ik lekker ook niet mee. Dat alles kon ik toen nog niet uitleggen. Dus had ik een patroon ontwikkeld van ermee omgaan: ik liet gevoelens niet meer toe. Zo verbloemde ik wat er echt aan de hand was.


Drie verschillende hulpverleners hebben we versleten tijdens tweeënhalf jaar gezinsbegeleiding. Nog steeds snap ik niet dat we zó lang hebben doorgemodderd. Die vorm werkte totaal niet voor mij. Ik had liever eens een een-op-eengesprek met jullie gevoerd. Nu zaten mijn ouders er altijd bij, of in ieder geval een van hen. Dat maakte me bang voor een escalatie, dus ging ik sociaal wenselijke antwoorden geven. Over de scheiding spraken we niet. De focus lag helemaal op mij, omdat ik een dwarse puber was. Ik vond het zo’n negatieve aanpak. Achteraf denk ik: niemand probeerde me beter te leren kennen. Als hulpverleners hadden jullie moeten zien dat de vechtscheiding de oorzaak was van mijn boosheid en rebelse gedrag. Waarom hebben jullie niet beter doorgevraagd en niet echt naar me geluisterd? Puur onvermogen waarschijnlijk, maar toch. Na tweeënhalf jaar gaf ik aan dat het voor mij niet werkte en zijn we gestopt.


Pas op mijn zeventiende liep ik tegen de lamp: ik werd depressief. Toen pas voelde ik: hé, dit klopt niet, het ligt allemaal niet aan mij. Na intensieve therapie bij een psycholoog voelde ik me beter. Daar heb ik geleerd dat ik op mezelf moet letten, mijn grenzen moet bewaken. En dat alles wat ik voel oké is.


Mijn leven is fijner nu: ik heb een lieve vriend en werk bij de Kindertelefoon. Ik kan goed luisteren en doorvragen, het allerbelangrijkste wat een hulpverlener moet doen. Met mijn ouders heb ik nu geen contact. Ik heb tijd nodig om te accepteren dat ze geen echte ouders voor me kunnen zijn. Dat doet veel pijn. Of ze me missen, weet ik niet. En of ze snappen dat ik afstand heb genomen, betwijfel ik. Waarschijnlijk steken ze liever hun kop in het zand, zoals ze meestal doen.

Hartelijke groet,

Beatrijs

Beatrijs is een gefingeerde naam. Zij is nu 22 jaar.

Drie tips van Esmee Scholte,
trainer bij Augeo

Drie tips van Esmee Scholte

Trainer bij Augeo

Esmee Scholte traint professionals om zo de beschadiging bij kinderen in (v)echtscheidingssituaties te voorkomen of te verzachten.

1

Vraag je bij een kind van gescheiden ouders met gedragsproblemen altijd af of de scheiding een rol speelt. Scheiding leidt vaak tot onzekerheid over de toekomst en kan tot een loyaliteitsconflict leiden ten opzichte van de ouders. Dat zorgt soms voor afwijkend gedrag om aandacht te krijgen of om uiting te geven aan chronische stress.

2

Spreek een-op-een met het kind op een plek waar het zich veilig voelt (laat het kind zelf kiezen). Luister, vraag door en toon échte interesse. Probeer daarbij jezelf te zijn - een kind voelt het meteen als je onecht gedrag vertoont.

3

Bedenk dat de meeste kinderen willen dat het goed gaat met hun ouders en dat ze dat vaak belangrijker vinden dan zichzelf. De kans dat zij zich sociaal wenselijk gedragen is dus zeer groot. Achterhaal wat het kind zélf wil. Wees betrokken maar objectief, zonder te oordelen. Zeg niets ten nadele van de ouders en maak het kind duidelijk dat het niet tussen hen hoeft te kiezen. Probeer eventueel een vertrouwenspersoon voor hem te vinden, iemand bij wie hij zijn verhaal kwijt kan. Liefst een onpartijdig, volwassen iemand met levenservaring, tijd en inzicht.

De ouders van een meisje van vijftien zijn gescheiden. Sinds de scheiding spijbelt zij vaak van school. Ze ziet er slecht uit, maakt haar huiswerk niet en gedraagt zich brutaal tegen de leraren. De school probeert tevergeefs te praten met de ouders, die elkaar de schuld geven en geen actie ondernemen. Daarop doet de school een melding bij Veilig Thuis.

Wat heeft Veilig Thuis te bieden aan jongeren zoals deze vijftienjarige? We vroegen het aan medewerkers van drie regionale Veilig Thuis-organisaties: Paul Baeten, manager bij Veilig Thuis Haaglanden; Fabienne Adriaansen, gedragswetenschapper, en Suzanne de Ruiter, aandachtsfunctionaris conflictscheidingen, van Veilig Thuis West-Brabant; en Rolien Tolsma, hoofd staf van het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid (waaronder Veilig Thuis Friesland valt) en teamcoördinator van het Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling.

Wat is er aan de hand? 

Elke zaak wordt opgepakt via het vaste handelingsprotocol van Veilig Thuis (VT). Een handelingsprotocol speciaal voor vechtscheiding is er niet. Paul Baeten van VT Haaglanden: ‘Als je er meteen het label vechtscheiding op plakt, verdiep je je niet in wat er echt aan de hand is, want dan heb je je diagnose al klaar. Langdurige strijd tussen de ouders kan ook te maken hebben met heel andere problematiek: verslaving of psychiatrische problemen van een van de ouders bijvoorbeeld.’


Suzanne de Ruiter van VT West-Brabant: ‘Bij een kind met gedragsproblemen blijkt vaak pas na gesprekken met kind, ouders en netwerk dat dit gedrag komt door de spanningen rondom de conflictscheiding van de ouders.’

Uiteraard wordt altijd getoetst of een melding klopt. Rolien Tolsma van VT Friesland: ‘Bij degene die de melding doet, checken we altijd: wat heeft hij of zij gezien, waarom meldt hij het en wat heeft hij zelf al gedaan?’ Is er aangifte gedaan van seksueel misbruik, dan wordt in overleg met de politie de omgang met de beschuldigde ouder meteen stopgezet, zolang het politieonderzoek loopt.’


Er zijn vijf dagen om een zaak te beoordelen. Daarna moet het onderzoek in zeventig dagen worden afgerond. De VT’s praten eerst met de ouders, daarna met de kinderen. Soms moet dat apart met beide ouders, als deze niet meer met elkaar willen praten.

Baeten: ‘Alleen als de veiligheid van de kinderen in het geding is, praten we eerst met de kinderen en dan met de ouders. Tijdens het gesprek met het kind proberen we om de problemen scherp te krijgen. Hoe gaat het bij de ene ouder en bij de andere ouder? De verhalen van kind en ouders zijn vaak tegenstrijdig. Daarom doen we ook navraag bij huisartsen en op scholen. Soms zeggen leerkrachten bijvoorbeeld dat ze zien dat het niet goed gaat als een kind door de vader wordt gebracht.’

Fabienne Adriaansen van VT West-Brabant: ‘Is er bij vermoeden van seksueel misbruik geen aangifte gedaan, dan overwegen we om zelf aangifte te doen. Of we laten een gedragswetenschapper een psychoseksuele screening doen bij het kind. Zo checken we of het afwijkend seksueel gedrag laat zien.’

Wie pakt een zaak op?

Baeten (Haaglanden): ‘Een maatschappelijk medewerker en een gedragsdeskundige die de kinderen spreekt en diagnoses stelt aan de hand van vragenlijsten rondom angst en depressiviteit. Soms een vertrouwensarts en natuurlijk een werkbegeleider.’

De Ruiter (West-Brabant): ‘Een maatschappelijk werker, eventueel samen met een specifieke aandachtsfunctionaris, een gedragswetenschapper of vertrouwensarts.’

Ook Veilig Thuis Friesland benadert een zaak teambreed. Tolsma: ‘Komt de zaak in het Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling, dan zijn daarbij ook iemand van de politie, een systeemtherapeut en een kinderpsycholoog aanwezig. Het plan van aanpak ontwikkelen we zo vanuit meerdere perspectieven. Soms slagen we er dan in tot mediation te komen, terwijl dat voorheen niet gelukt is. Voor ouders kan dat een heel positieve ervaring zijn.’

Mediation is niet altijd de beste aanpak, zegt Baeten. ‘We willen te vaak wat niet haalbaar is: ouders die vreedzaam met elkaar communiceren. Maar als je als moeder denkt dat je ex je kind seksueel misbruikt, is mediation een gepasseerd station.’

Hoe verloopt het onderzoek?

VT West-Brabant doet sinds een half jaar een pilot met screeningsinstrument MASIC II, dat hoogleraar Carine de Ruiter van de Universiteit Maastricht naar Nederland haalde. Het is een vragenlijst voor beide ouders afzonderlijk, die dieper ingaat op het huiselijk geweld dat heeft plaatsgevonden. De Ruiter: ‘Zo zoeken we uit: zijn er nog mogelijkheden tot mediation? Je kunt dieper inzoomen op eerdere traumatische situaties in de relatie tussen de ouders. We kijken zorgvuldiger of ze samen om de tafel kunnen.’ Bij het Regiecentrum in Friesland doen soms twee medewerkers van Veilig Thuis onderzoek. Tolsma: ‘In je eentje kan dat lastig zijn, want een ouder probeert je dikwijls in zijn eigen kamp te krijgen. Het heeft ook even tijd nodig, want het patroon van ouders zie je vaak pas als je ze langer volgt.’

Het achterhalen van de wensen van het kind vergt veel expertise. Adriaansen (West-Brabant): ‘Er wordt weinig aan kinderen gevraagd: hoe gaat het nu met jou? We proberen het kind sterker te maken, leren het om te gaan met moeilijke situaties. Het moet tegen de ouders kunnen zeggen waar het behoefte aan heeft, al is dat moeilijk voor een kind dat klem zit. Soms is onze conclusie dat een kind beter een van beide ouders minder vaak kan zien. Ook kijken we of het kind baat heeft bij praten over de situatie met een neutraal persoon, bij voorkeur een professional met expertise op dit gebied, die kan terugkoppelen naar de ouders. We willen ouders laten weten waar het kind tegenaan loopt. Dat komt meestal goed binnen, ouders willen vaak alles voor hun kind doen.’

Baeten (Haaglanden): ‘We laten het kind ook weleens aan de hand van een tekening vertellen waar het zich zorgen over maakt en hoe het zou willen dat het leven thuis eruit zou zien. Dat koppelen we dan terug naar ouders. Die verhalen zijn vaak confronterend voor ze en motiveren sterker om actie te ondernemen. Het maakt meer indruk dan als wij zeggen: “Wat er bij u thuis gebeurt, is niet goed voor het kind.”’

Hoe gaat het verder?

Adriaansen (West-Brabant): ‘We dragen een zaak altijd over aan het Centrum voor Jeugd en Gezin of aan een professional die actief betrokken is. We blijven nog wel een jaar monitoren. Soms moeten we een zaak alsnog doorzetten naar de Raad voor de Kinderbescherming.’

Baeten (Haaglanden): ‘In Nederland vinden veel mensen dat een kind beide ouders moet zien. Maar wij zien steeds vaker dat de problemen niet opgelost worden. Conflicten tussen de ouders kunnen jarenlang doorlopen. Als je dat voorziet, is het soms beter om het kind door één ouder te laten opvoeden - ook al kunnen beide ouders dat. Je krijgt de conflicten tussen ouders vaak niet gerepareerd. Ingrijpende maatregelen zijn moeilijk voor elkaar te krijgen, zeker bij redelijk opgeleide ouders. We vragen dan advies aan de Raad voor de Kinderbescherming.’

Tolsma (Friesland): ‘Ook wij halen weleens de Raad voor de Kinderbescherming erbij, zodat er een jeugdbeschermer wordt aangesteld. Wij zorgen dan dat er een goed onderbouwd verhaal richting de Raad gaat. Stel dat een zaak naar aanleiding van politieonderzoek geseponeerd wordt en een kind mag zijn ouders weer zien, dan denken we mee: wie kan hierbij ondersteunen? Onze boodschap aan de ouders is: je hebt verantwoordelijkheid en moet het straks zelf weer doen.’

Wat is lastig?

Baeten (Haaglanden): ‘Bij tegenstrijdige verhalen rond ernstige beschuldigingen is de schade vaak groot en de oplosbaarheid klein. Dit soort zaken zijn voor ons complex en zwaar. We krijgen van ouders nogal eens de klacht dat we partijdig zijn. Een moeder die denkt dat haar ex-partner hun kind misbruikt, verwacht dat je haar kant kiest, dat wij het gaan bewijzen en ervoor zorgen dat het kind niet meer bij de vader komt. Als wij dan geen aanwijzingen vinden voor misbruik, hebben wij volgens de moeder ons werk niet goed gedaan.’

Tolsma (Friesland): ‘Dat we kinderen soms moeten dwingen om te dingen te doen die ze niet willen. Zo verwachten we vaak van ze dat ze in twee huizen leven, omdat ouders co-ouderschap willen.’

Baeten: ‘Het beste is natuurlijk om iedereen van alle informatie te voorzien. Maar vaak word je dan bestookt met appjes en mails van ouders. Daarom doen we dat niet standaard. Daar zouden we beter naar moeten kijken.’

De Ruiter (West-Brabant): ‘Als er een rechtszitting komt, is dat vaak een parallel proces waarbij wij niet betrokken zijn. Daarom willen we meer samenwerking en overleg in de keten. Het is jammer dat onze onderzoeksbevindingen en adviezen niet altijd worden meegenomen bij een rechtszitting. Wij zijn geen belanghebbende, de Raad voor de Kinderbescherming is dat wel. Het gebeurt vaak dat de Raad het verzoek krijgt om onderzoek te doen, terwijl wij als Veilig Thuis al goed zicht hebben op de situatie en wat het kind en de ouders nodig hebben.’

Wat gaat er mis?

Baeten (Haaglanden): ‘De onderzoektijd voor een zaak is tien weken, maar het duurt vaak langer omdat er geen einde komt aan nieuwe incidenten. Dat maakt het moeilijk om een punt te zetten.’

Adriaansen (West-Brabant): ‘Het gaat nog weleens verkeerd in het hulpverlenerscircuit dat na ons komt. Dan hebben wij een zaak goed afgesloten, maar loopt de hulpverlening dood. Bijvoorbeeld als we ouders doorverwijzen naar systeemtherapie en daar blijkt een enorme wachtlijst voor te zijn. Ze worden dan minder gemotiveerd.’


Tolsma (Friesland): ‘De wachtlijsten zijn vreselijk, net als wijkteams die geen ruimte hebben om een nieuw gezin te begeleiden. Bij kwesties met kinderen moet je niet op de lange termijn denken. De ontwikkeling van kinderen mag niet stagneren, dus moeten problemen snel opgelost worden. Dat is lastig uit te leggen aan beleidsmakers en financiers.’

Baeten: ‘We proberen altijd om op een redelijke manier tot een compromis te komen. Maar we verkijken ons soms op de mogelijkheden om een goede oplossing te vinden. We zouden meer moeten inzetten op empowerment van de kinderen. Als we hen sterker maken om te leren omgaan met ruziënde ouders, kunnen we hen hopelijk een voldoende stabiele basis meegeven om een verder leven op te bouwen.’

Betere doorverwijzing door Veilig Thuis

Ferko Öry, kinderarts (niet-praktiserend) en adviseur Buurtzorg Jong: ‘Veilig Thuis moet andere instrumenten en protocollen gaan gebruiken om beter door te kunnen verwijzen. Voor je bepaalt of er sprake is van levensgevaar of ernstige beschadiging bij het kind, moet je eerst nagaan of de partners geweld tegen elkaar gebruiken. Dat kan goed met het screeningsinstrument MASIC II. Hierbij kun je goed doorvragen, zodat je je kunt baseren op feiten. Bij coercive controlling violence tussen de partners bijvoorbeeld moet je zeker niet zomaar mediation doen, want daarbij is sprake van sterk ongelijke machtsverhoudingen. Met mediation kun je dan de mishandelde partner in gevaar brengen. Veilig Thuis zou een centrum moeten zijn waar een multidisciplinair team, inclusief de politie, zich over een zaak buigt. Bij het praten met kinderen zou het NICHD-protocol moeten worden gebruikt. Daarbij stelt de interviewer het kind in staat om zoveel mogelijk te vertellen. Bijvoorbeeld door alleen maar ‘Vertel…’ te zeggen.’

Hoe Veilig Thuis omgaat met vechtscheiding 

Kindermishandeling als gevolg van echtscheiding: het komt helaas regelmatig voor. Wat doet Veilig Thuis met zo’n melding?

Auteur: Annemarie van Dijk

Acht tips

voor de omgang met kinderen van gescheiden ouders

Wanneer volwassenen scheiden, maken ook hun kinderen een zware periode door. Vaak voelen ze zich gedwongen partij te kiezen, terwijl ze dat niet willen. Meestal moeten ze gaan pendelen tussen twee huizen en soms worden ze geconfronteerd met nieuwe partners van hun ouders. Als professional kun jij kinderen helpen omgaan met de veranderde situatie.

Auteur: Edith Geurts

8 tips

1. Bied veiligheid en continuïteit

1. Bied veiligheid en continuïteit

De scheiding van hun ouders is voor kinderen niet zomaar een pijnlijke gebeurtenis. Het is een langdurig proces, dat heel stressvol kan zijn. Alle vanzelfsprekendheden zijn ineens verdwenen. Kinderen kunnen zich daardoor verdrietig, boos, verward, onveilig of ontheemd voelen. Zij hebben baat bij structuur en duidelijkheid. Nieuwe routines en gewoontes helpen kinderen hun gevoel van controle te herwinnen. Dat vergroot hun gevoel van rust en veiligheid. Zeker als ze zich door de scheiding overvallen en machteloos voelen, zullen zij daar behoefte aan hebben.


Daarnaast kan school een plek zijn waar kinderen zich veilig en vertrouwd voelen. Vaak kunnen ze daar ook de chaotische situatie van de scheiding even vergeten en zich ontspannen. Bespreek met een kind of hij wil vertellen over zijn ervaringen met de scheiding, en zo ja, met wie en in welke vorm. Sommige kinderen vinden het fijn het er zo min mogelijk over te hebben, omdat ze op school dan even niet met de scheiding bezig hoeven te zijn, anderen hebben juist baat bij veel aandacht voor hun situatie.


Kinderen kunnen als gevolg van de scheiding van hun ouders langdurig te kampen hebben met ernstige gevoelens van stress. In het artikel 'Acht tips om chronische stress te verlagen' in Augeo magazine 3 van 2016 lees je meer over hoe je kinderen kunt helpen deze gevoelens van stress te verminderen en zich beter te ontspannen.

2. Help ouders ‘normaal’ tegen elkaar te doen

2. Help ouders ‘normaal’ tegen elkaar te doen

Kinderen hebben er het meest last van als hun ouders ruzie met elkaar blijven maken. Als professional voel je misschien onbegrip, onmacht of boosheid in het contact met vechtende ouders. En vraag je je, al dan niet hardop, af waarom ze in vredesnaam niet normaal kunnen doen en kunnen handelen in het belang van hun kinderen.


‘De meeste partners willen wel stoppen met ruziemaken en doen wat goed voor hun kinderen is, maar kunnen dat gewoon niet’, aldus Wanda Vendrig, scheidingscoach van Succesvol Scheiden Nederland. ‘Ze snappen echt niet waarom ze doen zoals ze doen.’ Onder de boosheid en het verwijt zitten gevoelens van verdriet, wanhoop, pijn en teleurstelling. Dat zijn normale gevoelens, aldus Vendrig. ‘Beide partners zitten namelijk in een rouwproces, in een overgangssituatie, waarin ze afscheid moeten nemen van een oude situatie en leren omgaan met een nieuwe. Dat kost tijd.'


Het helpt ouders als zij begrijpen hoe een rouwproces verloopt, welke fasen je daarin doorgaans doorloopt en dat dat niet voor iedereen op dezelfde manier en in hetzelfde tempo verloopt. Zo krijgen ze inzicht in hun eigen emoties en gedrag én de emoties en het gedrag van hun ex-partner. ‘Om oog te hebben voor het belang van hun kinderen, moeten ze eerst naar zichzelf kunnen kijken en hun eigen proces snappen. Als ze bij mij schelden op hun partner, zeg ik altijd: “Nu ben je weer met de ander bezig. Waar sta jij?” En omdat ze zich nog zo sterk richten op hun ex-partner en wat er allemaal mis is met hem of haar, kunnen ze hun ouderrol nog helemaal niet zien.’


Verjaardagen

Als ouders begrijpen hoe een rouwproces verloopt, kunnen ze leren hun emoties beter te reguleren en hun rol als ex-partner los zien van hun ouderrol. ‘Als het ouders lukt hun emoties neutraler te maken, kunnen zij ook als ouders naast elkaar staan, terwijl ze als partner elk een andere kant opgaan. Dan kunnen ze ook weer samen op het schoolplein staan, verjaardagen vieren en andere belangrijke gebeurtenissen samen meemaken, zoals oudergesprekken of een diploma-uitreiking. Voor kinderen is dat zo helpend.’


Wijs ouders dus in een zo vroeg mogelijk stadium op hulp of coaching voor zichzelf, om hen te begeleiden bij de emotionele verwerking van de scheiding. Dan zijn ze eerder weer beschikbaar voor de kinderen.


En voor elke professional geldt: voorkom dat je ouders met onbegrip, verwijt, onmacht of ongeduld benadert. Als het je lukt deze ouders met begrip en compassie te bejegenen, help je daar uiteindelijk ook hun kinderen beter mee.

3. Behoed kinderen voor loyaliteitsconflicten

3. Behoed kinderen voor loyaliteitsconflicten

Als ouders na de scheiding ruzie blijven maken en zich negatief over elkaar blijven uitlaten, kunnen kinderen in een loyaliteitsconflict belanden: ze kunnen denken dat ze moeten kiezen tussen hun ouders, bang zijn dat zij de ene ouder tekortdoen of de andere verdrietig maken en hevige stressgevoelens ervaren.


Je kunt kinderen helpen omgaan met gevoelens van loyaliteit als ouders hen expliciet toestemming geven om van de andere ouder te houden en openlijk over hem of haar praten. Trouw aan beide ouders is voor kinderen van levensbelang en een basisvoorwaarde om zich veilig te voelen. Daarnaast is het cruciaal dat ouders stoppen zich negatief uit te laten over de andere ouder: niet alleen met woorden, maar ook non-verbaal, zoals bijvoorbeeld met oogrollen, gezichtsuitdrukkingen, zuchten of juist zwijgen, laten ouders vaak blijken wat zij écht van die ander vinden. Kinderen pikken deze signalen feilloos op. En ze raken ervan in de war. Druk ouders dus op het hart zich positief of ten minste neutraal over elkaar uit te laten.


Deze zeven tips geven de jongeren van Villa Pinedo aan hun ouders:

  • Laat ons alsjeblieft geen kant kiezen.
  • Maak geen ruzie waar we bij zijn.
  • Zeg geen slechte dingen over elkaar tegen ons.
  • Geef ons tijd om aan de nieuwe situatie te wennen.
  • Luister echt naar wat we te zeggen hebben.
  • Geef ons de ruimte om van jullie beiden te houden.
  • Vergeet niet dat jullie samen voor ons gekozen hebben.


Bron: Marsha Pinedo en Petra Vollinga, Aan alle gescheiden ouders (Lev., 2013)

Neutrale relatie

Overigens heeft iedereen die betrokken is bij een gezin een rol in het verminderen van loyaliteitsconflicten. Zowel de mensen uit de directe omgeving, zoals familieleden, vrienden en buren, als de mensen die professioneel betrokken zijn, dienen zich bewust te zijn van schadelijke effecten en te proberen eraan bij te dragen deze te verminderen. Door in het ideale geval met beide ouders een neutrale, positieve relatie aan te gaan, maar op z’n minst niet negatief te praten over de ene of de andere ouder.

4. Geef uitleg

4. Geef uitleg

Na een scheiding van hun ouders verandert het leven van een kind drastisch. Praktisch gezien moeten ze zoeken naar een nieuw evenwicht met twee huizen, eventueel nieuwe partners en nieuwe broertjes en zusjes, zonder het dagelijkse contact met beide ouders. In het begin is de situatie heel chaotisch en roept dat bij kinderen bijvoorbeeld gevoelens van verdriet, verwarring, boosheid en angst op. Het is belangrijk dat kinderen zo snel mogelijk te horen krijgen wat er verder gaat gebeuren, hoe dingen geregeld gaan worden en op welke manier zij daarin betrokken worden. Ook als dingen nog niet precies duidelijk zijn of als je het zelf niet weet, is het belangrijk om kinderen dat te vertellen. Dan weten ze beter waar ze aan toe zijn. Zie ook tip 6, ‘Betrek kinderen bij belangrijke beslissingen’.


Daarnaast hebben kinderen hulp van een betrouwbare volwassene nodig om lastige gevoelens te begrijpen en daarmee te leren omgaan. Net als voor ouders, is een scheiding voor kinderen een rouwproces. Leg kinderen uit dat ze zich nu misschien heel boos of verdrietig voelen, dat dat heel normaal is, maar dat dat over gaat. Ook kan het hen helpen als zij weten dat ook hun ouders een rouwproces doormaken (en dat ze daarom soms misschien een beetje raar doen) en dat dat proces niet per se gelijk loopt aan dat van hen. Bovendien is het belangrijk dat zij van iemand horen dat het oké is om van beide ouders te blijven houden. Door met hen te praten, hen te helpen hun gevoelens te begrijpen en hen te begeleiden, help je hen hun natuurlijke veerkracht en probleemoplossend vermogen te vergroten.


Er zijn verschillende preventieve programma’s voor kinderen van gescheiden ouders. Deze zijn gebundeld in de Wegwijzer Kind en scheiding. In deze programma’s leren kinderen samen met lotgenoten om met hun gevoelens rondom de scheiding om te gaan.

5. Luister naar kinderen

5. Luister naar kinderen

Artikel 12 van het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind (IRVK) gaat over de mening van kinderen. Daarin staat dat het kind het recht heeft om zijn of haar mening te geven over alle zaken die het kind aangaan. De overheid moet ervoor zorgen dat het kind die mening kan uiten en dat er naar hem of haar wordt geluisterd. Kinderen krijgen vanwege dit recht op inspraak vanaf hun twaalfde een schriftelijke uitnodiging van de rechtbank om schriftelijk of mondeling in de rechtbank hun verhaal te doen.


Maar ook buiten de rechtbank is het cruciaal te luisteren naar wat een kind te zeggen heeft: wat het voelt en denkt. En daar expliciet naar te vragen. Kinderen van gescheiden ouders zijn geneigd hun eigen gevoelens op de achtergrond te plaatsen, laten vaak niet zien dat ze verdrietig of boos zijn en hebben het er al helemaal niet over, omdat ze bang zijn hun ouders verder te belasten. Zij hebben expliciet erkenning nodig dat hun gevoelens en gedachten er mogen zijn, ook als die niet zo positief zijn. Pas dan kunnen ze deze toelaten en beginnen met het verwerken van de scheiding van hun ouders.


Als je aan kinderen vraagt wat ze zouden willen of waar ze behoefte aan hebben, zullen zij ook dingen noemen die niet mogelijk of haalbaar zijn. Wees daar niet bang voor; net als alle andere kinderen moeten ook kinderen van gescheiden ouders leren dat niet alles oplosbaar is of gaat zoals zij dat willen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik begrijp dat het vervelend voor je is. Ik zou graag een oplossing geven, maar die heb ik even niet.’ Het belangrijkste is dat er aandacht is voor het verhaal en de gevoelens van het kind, dat het kind leert aangeven waar hij behoefte aan heeft. Waak ervoor dat het kind de boodschap krijgt dat hij ergens niet over mag praten of zich maar moet aanpassen.


Op de website kunnen kinderen anoniem op een digitaal propje papier schrijven wat zij niet durven te zeggen. De beschreven propjes geven inzicht in waar kinderen moeite mee hebben.

6. Betrek kinderen bij belangrijke beslissingen

6. Betrek kinderen bij belangrijke beslissingen

Het is cruciaal kinderen te betrekken bij beslissingen die hen aangaan. Bij het opstellen van een ouderschapsplan zijn ouders verplicht hun kinderen van twaalf jaar en ouder te betrekken. Maar ook jongere kinderen moeten kunnen meedenken en praten over beslissingen die over hen gaan. In veel gevallen gebeurt dat niet. Terwijl dat wel heel belangrijk is, omdat de veranderingen voor kinderen vaak nog groter zijn dan voor hun ouders. Zij moeten immers heen en weer tussen twee huizen, moeten hun vakanties, feestdagen en andere leuke dingen verdelen, laten hun huisdier, speelgoed en vriendjes achter. Als kinderen niet betrokken worden bij de afspraken, kan dat hun gevoelens van machteloosheid en angst vergroten. Als kinderen wel betrokken zijn bij het opstellen van het ouderschapsplan, voelen zij zich gehoord, begrijpen zij beter wat er gebeurt en is de uitkomst voor hen positiever, blijkt uit het boek Aan alle gescheiden ouders. Zoals bijvoorbeeld Stijn zegt in dat boek: ‘Ik heb ervoor gezorgd dat ook de hond in het ouderschapsplan werd opgenomen. Die verhuist nu mee heen en weer met mij. Ik kan niet zonder hem.’


Het is bovendien belangrijk duidelijk te zijn waarover kinderen mogen beslissen. Zij mogen bijvoorbeeld niet zelf beslissen bij wie ze gaan wonen; dat moeten de ouders doen. Als ouders er zelf niet uitkomen, dan neemt de rechter een beslissing. Als ze twaalf jaar of ouder zijn, hebben kinderen wel het recht om hun mening te geven aan de kinderrechter, maar zij beslissen dus niet.

7. Schakel een belangenbehartiger in

7. Schakel een belangenbehartiger in

Ouders kunnen het tijdens een scheiding zo druk hebben met hun eigen problemen en elkaar, dat ze hun kinderen uit het oog verliezen. Zeker wanneer een scheiding met veel conflicten verloopt, heeft een kind een betrouwbare andere volwassene nodig, bij wie hij zijn verhaal kwijt kan, aan wie hij vragen kan stellen, die er voor hem is. Bij voorkeur is dat iemand dichtbij: een leerkracht, de zorgcoördinator, iemand uit de buurt of de familie. Als kinderen in de knoop raken met hun gevoelens en een preventief programma voor kinderen van gescheiden ouders onvoldoende is, verwijs een kind dan door naar een kindercoach of -hulpverlener.

De volgende professionals kunnen de juridische belangen van kinderen behartigen:

 

Kindbehartiger

Ouders kunnen in elke fase van de scheiding een kindbehartiger inschakelen. Hij of zij behartigt de belangen van kinderen door naar hen te luisteren en hun stem te vertalen naar hun ouders, hulpverleners en rechters. Kindbehartigers zijn speciaal geschoolde professionals, met kennis van ontwikkelingspsychologie en juridische kwesties en kundig in gespreksvoering met kinderen.

 

Bijzonder curator

Een bijzonder curator in jeugdzaken wordt door de rechter benoemd binnen een juridische procedure om de belangen van een kind te behartigen. De rechter kijkt eerst of er andere mogelijkheden zijn om het conflict tussen de belangen van het kind en die van de ouders op te lossen. De bijzonder curator heeft in de eerste plaats een bemiddelende rol: hij of zij probeert door gesprekken de problemen op te lossen. Lukt dat niet, dan brengt hij namens het kind advies uit aan de rechter.

 

Kinder- en jongerenrechtswinkel

Ook de Kinder- en jongerenrechtswinkel (KJRW) kan kinderen en jongeren helpen: door gratis en anoniem advies te geven, vragen te beantwoorden over rechten en plichten en bijvoorbeeld te assisteren bij het opstellen van een brief of namens kinderen contact op te nemen met een instantie. Er zijn negen Kinder-en jongerenrechtswinkels in Nederland.

8. Wijs kinderen op speciale websites

8. Wijs kinderen op speciale websites

Op internet is veel informatie voor kinderen te vinden die hen kan helpen om te gaan met de scheiding van hun ouders. Zo geeft de website van de Raad voor Rechtsbijstand antwoord op de vele vragen die kinderen kunnen hebben, uit gesplitst naar leeftijd. Hier vind je naast informatie over bijvoorbeeld juridische en emotionele kwesties suggesties voor boeken en nuttige links.


De website van Stichting Jonge Helden is geschikt voor kinderen vanaf zeven jaar. Met verhalen en filmpjes van lotgenoten en tips.  


Wijs kinderen ook op de website van Villa Pinedo: daar kunnen ze allerlei tips en verhalen vinden van andere kinderen van gescheiden ouders, kunnen ze een vraag stellen op het forum of een buddy vinden die steun biedt.

BN’er langs de meetlat

‘Mijn moeder sleurde ons mee in haar verdriet’

Tatum Dagelet (41) was een kleuter toen haar ouders uit elkaar gingen. Haar vader zag ze daarna veel minder; haar moeder bleef somber. Het bracht Tatum in een loyaliteitsconflict.

Auteur: Deborah Ligtenberg

BN'er Langs de meetlat

In deze rubriek vertelt een bekende Nederlander over zijn jeugd. Hoofdredacteur Mariëlle Dekker bepaalt op basis van de ernst van zijn ervaringen zijn ACE-score (Adverse Childhood Events). De beroemde ACE-vragenlijst van dr. Vincent Felitti meet tien vormen van kindermishandeling. Lees de ACE-score van Tatum Dagelet onderaan het artikel.

‘Ik was vier, dus nog zo jong, dat ik mij weinig meer herinner van de scheiding van mijn ouders. Ik weet nog wel dat ik mijn vader op de veranda zag zitten, met schokkende schouders. Ik dacht dat hij lachte, maar hij huilde. Hij vertelde me dat het niet meer ging tussen mijn moeder en hem. Hij zou ergens anders gaan wonen. Ik zei dat ik het begreep en niet erg vond. Maar natuurlijk deed het mij ook veel verdriet dat hij ons zou verlaten. Dat mijn ouders niet om de tafel zijn gaan zitten met mijn zus en mij, was al de eerste fout tijdens de scheiding: zoiets moet je als ouders samen vertellen. Dan is voor de kinderen duidelijk dat het een gezamenlijk besluit van de ouders is. Ik heb heel lang gedacht dat mijn vader mijn moeder in de steek had gelaten.

 Zo bracht ze het naar mijn zus en mij. In mijn ogen was zij dus het “slachtoffer”. Pas toen ik volwassen werd, begreep ik dat mijn vader wel degelijk heeft gevochten voor de relatie. Toen ze samen besloten om uit elkaar te gaan, was dat net zo goed een hel voor hem.’

Clown

‘Van een ouderschapsplan had niemand in de jaren tachtig ooit gehoord. Als vanzelfsprekend bleven mijn twee jaar oudere zus en ik bij onze moeder wonen. Zij bleef erg hangen in haar verdriet en heeft ons daarin, misschien onbewust, meegesleurd. Ik gedroeg me als een clown om iedereen op te vrolijken. Mijn moeder heeft sindsdien moeite gehouden met de breuk. Dat bleek uit kleine dingen. Ze zei bijvoorbeeld altijd “je vader” in plaats van “papa”, wat veel liever zou klinken. Als kind van gescheiden ouders zit je al snel in een loyaliteitsconflict. Ik hield van mijn vader, maar van mijn moeder kreeg ik mee dat hij de boeman was. Als ik een weekend bij mijn vader was geweest, durfde ik niet te vertellen dat ik het leuk was. En als ik bij mijn moeder was, vond ik het zielig voor mijn vader dat hij ons zo weinig zag.'

Tatum Dagelet (42) 

is actrice, presentatrice, journalist en schreef het boek Drinken, vloeken en hopen dat je bemind wordt (Carrera, 2011). Dit is een handleiding voor moeders die gaan scheiden. Uit haar huwelijk met Ruud de Wild heeft Tatum een dochter van veertien. Haar vader is de acteur Hans Dagelet.

'Mijn vader werkte veel, maar als het zo uitkwam, bezochten we hem. Bij hem hadden we geen eigen plek. Hij woonde antikraak, waardoor hij van het ene huis naar het andere ging. Soms sliepen mijn zus en ik samen met hem in een groot bed, een andere keer lagen er wat kussens op de grond waarop we konden slapen. Dat voelde niet vertrouwd. Bij mijn moeder hadden we wel een eigen kamer, maar dat zij nooit aardig over mijn vader sprak, maakte het bij haar ook onveilig.’

Toverglas

‘Helaas zijn mijn zus en ik in onze kindertijd niet begeleid of geholpen door een hulpverlener. De enige keer dat we daarmee in aanraking kwamen, was pas een paar jaar na de breuk van mijn ouders. Daar heb ik geen fijne herinnering aan. Mijn ouders hoopten toch ooit weer samen door een deur te kunnen. Daarom zaten ze samen in therapie bij het Riagg. Op een dag moesten mijn zus en ik mee. We zaten met z’n vieren in een kringetje. Op van die kantoorstoelen, heel ongemakkelijk. De hulpverleenster vertelde dat er achter het raam waar we niet doorheen konden kijken, mensen zaten die meekeken – een soort toverglas noemde ze het. Daardoor kreeg ik het gevoel niet helemaal open te kunnen zijn. Bovendien stelde ze vragen waar ik me geen raad mee wist, zoals: “Hoe vind je het dat je ouders zijn gescheiden?” en “Vind je het vervelend dat ze veel ruzie maken?”. Het was vast goed bedoeld, maar wat kon ik daar nu op antwoorden? Het was toch logisch dat het allemaal kut was? Ik werd er heel recalcitrant van en begon steeds meer te wiebelen op mijn stoel. Die vragen, de onzichtbare mensen die meekeken, plus mijn ouders, ik had het ermee gehad en wilde nergens meer serieus antwoord op geven. Achteraf bleek mijn moeder het ook gênant te hebben gevonden, omdat de hulpverleenster mij voor een kleuter had aangezien, terwijl ik al zeven jaar was. Vanaf dat moment heb ik hulpverleners afgezworen.


Gelukkig had ik een heel lieve buurvrouw. Ik ging vaak even bij haar langs om mijn hart uit te storten. Zij wist op een fijne manier te benoemen dat mijn situatie best lastig was. Zonder te oordelen, waardoor ik me veilig voelde om erover te praten. Ik had ook veel steun aan mijn zus. Het was fijn om onze irritaties en ergernissen te delen. Bijvoorbeeld hoe vervelend het was om op die kussens te slapen bij onze vader of als onze moeder weer eens somber was. Het hielp dat we in hetzelfde schuitje zaten. Nog steeds hebben we veel aan elkaar.’

Pain in the ass

‘In de puberteit werd ik een ontzettende pain in the ass voor mijn ouders. Al mijn verdriet en woede kwam er toen pas uit. Als ik ruzie had gehad met mijn vader, schreef hij me brieven vol levenslessen. Heel lieve brieven, maar dat zag ik toen niet. Ik schreef alleen maar heel bozig terug. Het maakte me kwaad dat hij ons had “achtergelaten”. Toen hij een nieuw gezin stichtte en, op mijn elfde, met zijn vriendin een dochter kreeg, besefte ik dat de scheiding echt definitief was. Het bezorgde me de – achteraf irreële – angst dat mijn vader nóg minder tijd voor ons zou hebben of ons misschien minder belangrijk zou gaan vinden nu hij een nieuw gezin had. Op mijn moeder was ik boos omdat ze zo in haar verdriet bleef hangen en mijn vader niet kon luchten of zien. Mijn verjaardagen bezorgden me elk jaar weer stress. Als mijn ouders tegelijkertijd aanwezig waren, maakte mijn moeder scènes. Die spanning kon ik niet aan, dus ik moest het altijd zo organiseren dat ze niet tegelijk aanwezig waren of dat ik het bij beide ouders apart vierde.’

‘Dat ik zelf ook ben gescheiden, voelde als het ultieme falen’
John Doe

‘Dat ik zelf ging scheiden toen mijn dochter twee was, voelde als het ultieme falen. Ik wist wél dat ik het allemaal anders ging doen. Dus zeg ik “papa” als ik over mijn ex tegen mijn dochter praat. Ik stimuleer haar om met hem af te spreken en vind het fijn als ze het leuk met hem heeft gehad. Tijdens de “overdracht” hebben we contact. Mijn vader kwam nooit binnen. Mijn ex en ik zijn samen op de verjaardagen van onze dochter. Zo hoort het, vind ik. Ik vind dat je als ouder in zulke situaties naar de behoefte van je kind moet kijken. Soms moet je je ego daarvoor opzij zetten.

Ik hoop vurig dat mijn dochter minder last heeft van de scheiding dan ik had van die van míjn ouders. Het is psychologie van de koude grond, maar voor je binding aan andere mensen is zo’n scheiding funest. Ik heb een soort verlatingsangst, ben altijd bang dat iemand weer weggaat, waardoor ik me moeilijk geef en moeilijk een relatie in stand kan houden. Ik hoop echt dat de generatie kinderen van nu beter geholpen wordt dan ik vroeger.

Mijn tip voor hulpverleners: knoop in je oren dat een kind altijd gehoord moet worden. Wat hij of zij nodig heeft, is het belangrijkste. Laat een kind een brief schrijven of videoboodschap opnemen, waarin hij vertelt wat hij denkt en voelt. Dat lijkt me voor ouders ontzettend confronterend, waardoor zij hun best zullen doen om naar hun kind te luisteren.’

Tatums ACE-score: 1?

Toelichting Augeo-hoofdredacteur Mariëlle Dekker:

 'Vincent Felitti onderzocht in zijn inmiddels wereldberoemde studie de gezondheidseffecten van tien ingrijpende jeugdervaringen. Elke van deze ervaringen krijgt in zijn vragenlijst een punt; bij elkaar opgeteld heb je dan een ACE-score. Hoe hoger de score, hoe meer gezondheidsklachten. 

Het lijstje bestaat uit negen gebeurtenissen zoals het overlijden van een ouder, seksueel misbruik, overlijden van een ouder en het opgroeien met een verslaafde ouder. En dan is er nummer tien: echtscheiding. Ik vond dat altijd een beetje ingewikkeld. Want waar ik bij de andere negen gebeurtenissen zonder moeite een dreigend jeugdtrauma aanvoel, denk ik bij echtscheiding altijd: dat is ingrijpend, maar toch van een andere orde dan misbruik of geweld. Op websites als www.allesoverscheiden.nl lees ik bijvoorbeeld de geruststellende kop “Scheiding niet zo schadelijk voor kind”, gevolgd door de mededeling dat (slechts?) één op de zes kinderen van wie de ouders gescheiden zijn, hierdoor problemen krijgt: minder dan verwacht. 

 

En toch noemt Felitti een echtscheiding een Adverse Childhood Experience, kent hij er evenveel gewicht aan toe als aan vormen van kindermishandeling en telt hij de boel bij elkaar op. In die optelling van problemen zit ’m de kneep. Uit onze eigen ACE-studie blijkt dat de helft van de Nederlandse kinderen met een echtscheidingservaring, ook een of meer andere ingrijpende dingen heeft meegemaakt, zoals een ernstige depressie van een ouder, verwaarlozing of emotionele mishandeling. Voor maar liefst de helft van de kinderen is een echtscheiding dus onderdeel van een reeks van ellendige en zeer ingrijpende gebeurtenissen die professionals vaak als kindermishandeling betitelen. 

 

Uit het verhaal van Tatum durf ik niet op te maken of haar moeder ernstig depressief werd na de scheiding en of Tatum in sommige opzichten verwaarloosd is. Maar klip-en-klaar laat ze zien hoe deze scheiding een langdurige periode in gang zette die zij typeert als “niet vrolijk en niet veilig”. Met bewondering lees ik haar reflecties en tips aan professionals en aan ouders. Ze komen 100 procent overeen met wat ik kinderen van gescheiden ouders hoor vertellen in trainingen die Augeo organiseert voor echtscheidingsprofessionals. 

 

Tatum benut haar eigen jeugdervaringen om heel zorgvuldig met haar eigen kinderen om te gaan na haar eigen echtscheiding. Dat vind ik ouderschap op z’n mooist en sterkst. Het lukt ons als ouders en als professionals niet om ellendige gebeurtenissen uit het leven van kinderen weg te houden, maar een nog ellendiger optelsom van problemen moeten we te vuur en te zwaard zien te voorkomen.’ 

Uitgelicht

Nieuws over een betere omgang met (v)echtscheidingen.

Andere aanpak rechters bij vechtscheidingen

Andere aanpak rechters bij vechtscheidingen

Rechters in Nederland willen voorkomen dat strijd bij echtscheidingen leidt tot schade bij kinderen. Daarover heeft de Rechtspraak een visiedocument geschreven.

Twintig procent van de ouders lukt het niet om een scheiding in onderling overleg te regelen. De Rechtspraak beschrijft wat gerechten hieraan kunnen bijdragen. Zo wordt dit jaar een aantal lokaal ontwikkelde werkwijzen landelijk ingevoerd: bijvoorbeeld het werken met de regierechter, die het overzicht houdt op informatievergaring en de samenhang van problemen; het aanstellen van een bijzondere curator die zich richt op het belang van het kind; de mogelijkheid om meer tijd uit te trekken voor zaken die complex zijn; en actiever mediation voorstellen aan ouders.

Op lange termijn wil de Rechtspraak kijken of de gerechtelijke procedure bij vechtscheidingen mogelijk anders moet verlopen, door ouders niet langer te vragen om verzoeken en verweren te formuleren, omdat zij daardoor meer tegenover elkaar komen te staan. Ook moeten kinderen meer stem krijgen in het scheidingsproces. (MvD)

Ideeën om echtscheiding beter te regelen

Ideeën om echtscheiding beter te regelen

Iedereen met goede ideeën om ouders te helpen hun (v)echtscheiding goed te regelen, kon deze afgelopen najaar delen op www.divorcechallenge.nl. Het doel: het aantal vechtscheidingen terugdringen en de negatieve gevolgen voor kinderen verminderen. Er kwamen ruim vijfhonderd voorstellen binnen op dit initiatief van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Een expert- en jongerenpanel koos de volgende vijf ‘koplopers’ uit.

Als het nog goed gaat: Two2tango
Digitaal platform waar stellen die twijfelen over het voortbestaan van hun relatie geholpen worden om een weloverwogen keuze te maken.

 

De eerste problemen: Iedere school zijn expert
Programma dat leraren op basisscholen helpt om in te gaan op de problemen van kinderen van wie de ouders aan het scheiden zijn.

 

Een onafwendbare breuk: project BRAM
Project waarin de rechtbank, de Raad voor de Kinderbescherming en de eerstelijnshulp samenwerken. Ouders van wie tijdens de rechtbankzitting blijkt dat zij geen afspraken kunnen maken, worden benaderd.

 

Na de scheiding: Kinderen uit de Knel
Dit al bestaande kindgerichte behandelprogramma heeft door groei behoefte aan een professioneel management.

 

Rechtszorg in plaats van rechtsstrijd bij scheiding
Een nieuwe inrichting van het juridische stelsel op basis van vier doelen, waaronder afspraken maken bij de geboorte van een kind.

Het ministerie van Veiligheid en Justitie gaat helpen bij het verder uitwerken van deze voorstellen. Ook andere partijen zijn welkom om een bijdrage te leveren aan een succesvolle follow-up. (AvD)

Beter omgaan met kinderen van gescheiden ouders

Beter omgaan met kinderen van gescheiden ouders

Docenten uit het voortgezet onderwijs kunnen in een kwartier kennis opdoen over het omgaan met kinderen van gescheiden ouders. In het leerbericht 'Een leerling steunen bij echtscheiding' krijgen ze advies hoe ze hierover met tieners in gesprek raken en hen kunnen steunen. Ook zijn er tips van jongeren zelf.

School is een constante factor in het leven van jongeren en speelt daarom een belangrijke rol in het signaleren van hun problemen. Eerder verscheen al een leerbericht over scheiden voor leerkrachten in het primair onderwijs. De leerberichten zijn tot eind maart gratis beschikbaar. Daarna zijn ze alleen toegankelijk voor organisaties die bij Augeo online cursussen volgen over sociale veiligheid.

Augeo geeft ook face-to-face-workshops over echtscheiding aan docenten. Deze worden gegeven door ervaringsdeskundige jongeren. Meer informatie: desiree@augeo.nl.

Sinds 2016 maakt Augeo leerberichten voor professionals. In een kwartier word je bijgepraat over allerlei aspecten van het veilig opgroeien van kinderen. In 2017 komt er een nieuwe reeks over lastige 

(gezins)situaties en hoe je daarop kunt reageren. (MvD)

Studiedag Zorg bij (v)echtscheiding

Studiedag Zorg bij (v)echtscheiding

Wat is een ‘regierechter’ en hoe belangrijk is het netwerk van ouders die (v)echtscheiden? Op de studiedag ‘Zorg bij (v)echtscheiding’ op 1 juni in Aristo in Amsterdam gaat de Raad voor de Kinderbescherming in op de stem van het kind. Psycholoog Margreet Visser geeft advies over omgaan met blijvend destructieve ouderlijke conflicten bij de behandeling van kinderen. En jurist Anouk Hansma vertelt over een geslaagde pilot met een ‘regierechter’ voor ouders die scheiden.

’s Middags zijn er parallelsessies over informatierecht, groepstherapie voor kinderen en ouders, ouderschap na scheiding en loyaliteitsconflicten. Deze studiedag is bedoeld voor medici, therapeuten, hulpverleners, docenten en mediators. Accreditatie is aangevraagd. De kosten bedragen € 295,- ex btw. (MvD)

Scheiden in Het Klokhuis

Scheiden in Het Klokhuis

De meeste televisieprogramma’s over scheiden zijn gericht op volwassenen. Daarom bracht Het Klokhuis in januari en februari een speciale vierdelige serie voor kinderen.

Daarin werd het onderwerp scheiden op een laagdrempelige manier aan de orde gesteld, vindt dr. Inge van der Valk van de Universiteit Utrecht. Ze deed onderzoek naar het programma KIES, dat kind en ouders helpt bij scheiding. ‘Kinderen beseften bij dit programma: ik ben niet de enige van wie de ouders uit elkaar gaan. En ze kregen het goede advies: práát erover – met vriendjes of een leerkracht, maar ook met je ouders. Zeg bijvoorbeeld dat je niet wilt dat je ouders ruziemaken waar jij bij bent.’

Het programma hield ook ouders een spiegel voor, zegt de onderzoekster. Zeker het hilarische fragment waarin twee kinderen meedeelden: we gaan van jullie scheiden, en we hebben al nieuwe ouders gevonden bij wie we willen gaan wonen. ‘Ook vertellen ouders zo bezig te zijn geweest met hun eigen verdriet, dat het niet tot hen doordrong wat voor gevolgen de scheiding voor de kinderen had. Alleen al daarom zouden ouders dit programma verplicht moeten bekijken.’

Van der Valk is benieuwd naar het effect van de serie. ‘Durven kinderen nu eerder over de scheiding van hun ouders te praten? Bellen ze vaker de Kindertelefoon? Het zou heel interessant zijn om de gevolgen van de uitzendingen te meten.’ (AvD)

Constructief praten met vechtende ouders

Constructief praten met vechtende ouders

Ga er maar aan staan: een gesprek met twee vechtende ouders in goede banen leiden. De ouders zijn vaak op zoek naar hun eigen gelijk, terwijl je er als professional zit voor de veiligheid van het kind. Daarom ontwikkelde de Jeugdbescherming Akademie een tweedaagse training waarin professionals kennis én vaardigheden worden bijgebracht.

Hester van Onselen, trainer: ‘Op de eerste dag staan de ouders centraal. Je leert oog te krijgen voor de menselijke processen achter de scheiding. Hoe herken je destructieve patronen tussen ouders en welke rol spelen hun rouwprocessen in de strijd?’ Daarnaast leer je hoe je ouders motiveert tot een gesprek waarin het kind centraal staat en waarin geen plek is voor beschuldigingen. ‘Een valkuil is bijvoorbeeld dat je een soort scheidsrechter wordt van wie de ouders willen horen wie er gelijk heeft. Maar het gaat om het kind.’

Op dag twee draait het om de kinderen. De deelnemers leren hoe ze het netwerk, zoals familieleden en school, kunnen benutten om de gevolgen van de strijd voor het kind onder de aandacht te krijgen. Ook oefenen ze met acteurs hoe je het beste met een kind kunt praten.

De reacties van de deelnemende medewerkers van Jeugdbescherming Amsterdam zijn positief. ‘Ze geven aan dat ze gesprekken beter in de hand hebben’, aldus Van Onselen. De training ‘Kind in vechtscheiding’ wordt ook extern gegeven, aangepast aan de doelgroep. (AvD)

Over Augeo

Augeo wil als particuliere stichting bevorderen dat kinderen veilig opgroeien. Zij helpt professionals en beleidsmakers hun kennis en kunde vergroten, zodat kinderen die met geweld, verwaarlozing of misbruik te maken krijgen  gezien, gehoord en gesteund worden.

Zolang duizenden kinderen nog geweld, verwaarlozing of misbruik meemaken en er te weinig hulp is, draagt Augeo met haar programma’s 'Meer kinderen in beeld', 'Meer kinderen gehoord' en 'Meer kinderen gesteund en geholpen’ bij aan concrete verbeteringen. Door deze programma’s, onze academy, dit magazine, onderzoek en lobbyactiviteiten helpen wij meer kinderen veilig te laten opgroeien.

Aan dit nummer werkten mee

  • Hoofdredacteur: Mariëlle Dekker
  • Coördinatie: Merel van Dorp en Annelies Mulder
  • Teksten: Annemarie van Dijk, Merel van Dorp, Ditty Eimers, Edith Geurts, Deborah Ligtenberg
  • Advies: Mirjam Blaak, Marjon Donkers, Edith Geurts, Niko Persoon
  • Beeld: Roelof Pot 
  • Eindredactie: Frieda Pruim
  • Ontwerp en opmaak: BlueBerry
  • Uitgever: Augeo


Augeo Magazine

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm