lichaamsgericht werken
Auteur: Ditty Eimers | Leestijd: 6,5 minuten
Als een kind mishandeling of verwaarlozing heeft meegemaakt, reageert het vaak sterk op prikkels die appelleren aan gevaar. ‘Lichamelijke ervaringen opdoen in een veilige omgeving helpt dan om alsnog veerkracht te ontwikkelen,’ zegt psychomotorisch therapeut Daniëlle Steggink.
‘Kinderen kunnen leren zichzelf te kalmeren’
Hoe reageren de hersenen en het lichaam van een getraumatiseerd kind op stress? En wat kun je als volwassene doen om zijn stresssysteem te kalmeren? In deze video wordt dit uitgelegd aan de hand van de Windows of tolerance-theorie.
Window of tolerance
'Ritmisch bewegen - zoals schommelen, steppen of trampolinespringen - helpt vaak tegen onrust'
Wat raad je andere professionals die met getraumatiseerde kinderen werken aan?
Hoe helpt jouw lichaamsgerichte behandeling kinderen om veerkracht te ontwikkelen?
'Verwaarloosde kinderen weten soms niet hoe ze hun evenwicht moeten houden'
'Er is geen eenduidige aanpak. Ik zoek bij elk kind naar een goede ingang'
Als leerkracht kun je ook kijken naar waar een kind zich het meest veilig voelt in de groep. Sommigen willen het liefst voor in de klas zitten, omdat ze dan niet afgeleid worden. Voor anderen is het fijn als ze steeds de deur kunnen zien, of een plek achterin krijgen, zodat ze niet achterom hoeven te kijken wat daar gebeurt.
Voor kinderen die heel onrustig zijn, kan het heilzaam zijn als ze een paar keer per dag mogen bewegen. Vooral ritmisch bewegen helpt om te kalmeren: schommelen, steppen of trampolinespringen. Tussendoor een taakje voor de juf of de meester doen werkt ook goed. Dat betekent niet alleen dat een kind minder lang stil hoeft te zitten, het voelt zich ook gezien.’
‘Het zou goed zijn als ze weten wat er bij deze kinderen gebeurt als ze gevaar ervaren, en wat je dan kunt doen. Rust is een belangrijke factor. Een kind dat in de stress schiet, heeft een volwassene nodig om weer te kalmeren: iemand die niet boos wordt, niet beschuldigend is. Die uitstraalt: ik ga jou helpen, ik ben er voor je.
De non-verbale communicatie is heel belangrijk. Voor getraumatiseerde kinderen kan het heel bedreigend zijn als je tegenover ze gaat staan. Ga naast het kind staan en ga door de knieën, zodat je op ooghoogte bent. En zoek samen wat kan helpen om weer rustig te worden. Een knuffelbeest? Even buiten rennen?
‘Lichamelijke ervaringen opdoen in een veilige omgeving helpt kinderen bij wie dat door traumatische ervaringen niet vanzelf is gedaan, om alsnog veerkracht te ontwikkelen. Vaak merk ik na een tijdje dat ze meer gaan voelen en zich meer kunnen ontspannen. Ze durven meer, kunnen meer, hun motoriek wordt soepeler.
Als ze meer ontspannen zijn, leggen ze ook makkelijker contact en merk je dat ze zich beter aan nieuwe situaties kunnen aanpassen. Je ziet dat ze meer oogcontact maken en meer samen durven te doen met hun ouders.’
‘Bij kinderen tot circa 6 jaar nodigen we altijd de ouders of de pleegouders uit. Samen met hen onderzoeken we hoe het kind laat zien dat het stress ervaart en wat kan helpen om het rustiger te laten worden. Voor veel kinderen voelt het contact met ouders of pleegouders onveilig, door wat ze hebben meegemaakt.
Ik wil mijn kind helpen, maar het laat mij niet toe, merken de ouders. Het kind draait hen bijvoorbeeld de rug toe als ze willen meespelen. Sommige kinderen zijn helemaal niet meer gericht op contact met volwassenen. Ze reageren niet op wat de ouders zeggen, en kijken ook niet naar de reactie van de ouders als ze iets hebben gemaakt of gedaan. Er zijn ook kinderen die de ene keer contact zoeken en de andere keer afstoten.
Soms zijn ouders zelf ook getraumatiseerd, waardoor ze het moeilijk vinden om hun kind rustig te benaderen. Als het nodig is, krijgen ze begeleiding bij het reflecteren op hun gedrag en om te begrijpen wat het betekent als hun eigen alarmsysteem ook te strak staat afgesteld.’
Zo bied ik kinderen op een veilige manier allerlei ervaringen aan, en stimuleer ik dat ze daarvan kunnen leren. Als dat nodig is, gaan we ook aan de slag met hun lichamelijke trauma-reactie van vechten, vluchten of bevriezen.
Er is geen eenduidige aanpak. Ik zoek bij elk kind naar een goede ingang, waardoor het zich voldoende veilig voelt om van nieuwe ervaringen te kunnen leren.’
‘Als kinderen openstaan voor contact kan in een deken ingerold worden en weer uitgepakt worden een leuk spel zijn. Ik ondertitel steeds: “Ik zie dat het nu heel spannend wordt, dat je in de war raakt. Zullen we kijken hoe je weer rustiger kunt worden in je lijf?”
Als een kind veel moeite heeft met contact, beginnen we vaak met materialen. We rollen samen een bal heen en weer. Of we laten ze over een parcours gaan, van hoog naar laag en andersom. Daarbij kunnen ze het verschil voelen tussen een hard blok van hout en een zacht blok van textiel. En leren inschatten hoe groot de stappen zijn die ze moeten maken. Hoe kun je je evenwicht bewaren? Stel dat het niet lukt, wat kun je dan doen?
Bij kinderen die al meer durven te spelen, kan vertraging brengen in hun ervaringen goed helpen om meer te gaan voelen: “Let eens goed op je voeten, voelt de ondergrond hard of zacht? Ok, het is hard, moet je dan voorzichtig zijn of niet?”
Wat bedoel je daarmee?
Zijn slachtoffers zich bewust van die lichamelijke spanning waar je het eerder over had?
Betrek je de ouders er ook bij?
Hoe doe je dat?
Kun je die reactie op gevaar aan een kind zien?
Hoe beïnvloeden andere vormen van kindermishandeling de neurologische ontwikkeling?
Hoe werkt dat?
‘Bij veel kinderen komen lichamelijke gewaarwordingen minder goed binnen: ze voelen bijvoorbeeld niet dat ze gespannen zijn of buikpijn hebben. Soms voelen ze de pijn werkelijk niet: veel getraumatiseerde kinderen hebben een hoge pijngrens.
Maar er zijn ook kinderen die wél pijn voelen en dat verbergen omdat ze het niet aankunnen om getroost te worden. Het is bij elk kind een zoektocht om te ontdekken wat er aan de hand is. En hoe je het kan leren om zichzelf te kalmeren.’
‘Je ziet het soms niet direct. Een reactie zich uiten als onrust: kinderen die geen moment stil kunnen zitten, weinig oogcontact maken, of gaan draaien als je te dichtbij komt. Of hun ogen gaan plotseling snel heen en weer, bijvoorbeeld als ze schrikken van een harde stem op de gang. Pas als die stem weg is, lukt het om weer contact met het kind te maken.
Maar niet alle kinderen die slachtoffer zijn van mishandeling en huiselijk geweld reageren zo op gevaar. Sommige voelen juist niet aan of een situatie gevaarlijk is of niet.’
‘Bij kinderen die slachtoffer zijn van mishandeling en huiselijk geweld staat het stresssysteem vaak te strak afgesteld. Hoe meer onveilige situaties ze hebben meegemaakt, hoe alerter hun stresssysteem. Eigenlijk zijn ze constant aan het scannen of het veilig is. Dat gebeurt allemaal via het lijf: dat wordt direct gealarmeerd door kleine triggers: door iemand die plotseling dichtbij komt, bijvoorbeeld. Of door minieme veranderingen in de non-verbale communicatie, zoals de pupillen van een volwassene die ze kleiner zien worden. Hun lijf reageert dan als op gevaar. Ze raken in paniek, willen vluchten of vechten. Of ze bevriezen. Vaak zijn ze zich daar niet van bewust. Hun lichaam reageert eerder dan hun denken.’
Ook reageren verwaarloosde kinderen vaak anders op lichamelijke prikkels. Sommige kinderen weten bijvoorbeeld niet hoe ze hun lichaam in balans moeten krijgen, hoe ze moeten bijsturen om evenwicht te houden als ze over een smal paadje lopen. Er zijn ook kinderen die niet goed kunnen voelen wat het verschil is tussen honger en verzadigd zijn. Die willen alsmaar eten.’
‘Het neurologisch systeem van kinderen ontwikkelt zich aan de hand van ervaringen. Als een jong kind bijvoorbeeld begint te spelen en nieuwe dingen uitprobeert, is het heel gewoon dat ouders dat begeleiden. Ze spelen even mee, geven woorden aan wat hun kind doet en “ondertitelen” wat ze zien. “Die knuffel is lekker zacht, hè?” Of: “Au! Dat doet pijn!” Als iets niet lukt, schieten ze te hulp. Of ze troosten of kalmeren. Op die manier leren kinderen om met nieuwe of lastige situaties om te gaan, om zichzelf te reguleren als het spannend wordt.
Kinderen die al op jonge leeftijd verwaarloosd zijn, hebben minder vaardigheden ontwikkeld om met stressvolle situaties om te gaan.’
Daniëlle Steggink
In haar werk als psychomotorisch therapeut bij het Kinder- & Jeugdtraumacentrum (KJTC) van Kenter Jeugdhulp in Haarlem ziet Daniëlle Steggink vooral kinderen en jongeren die met verwaarlozing, huiselijk geweld of mishandeling te maken hebben gehad. Vaak worden ze naar haar doorgestuurd omdat ze te veel spanning in hun lijf hebben, snel in paniek raken of zich terugtrekken als ze nieuwe dingen moeten doen. ‘Ze hebben niet meegekregen hoe ze met stress kunnen omgaan,’ zegt Steggink. ‘Hun brein en stresssysteem zijn op een andere manier georganiseerd dan bij kinderen die in een veilige omgeving opgroeien.’
‘Verwaarlozing grijpt anders in op de ontwikkeling dan andere vormen van kindermishandeling. Deze kinderen doen minder ervaringen op. Ze leggen daardoor minder, en minder sterke hersenverbindingen aan, waardoor ze hun gedrag niet zo goed kunnen aansturen. En ze hebben meer moeite met het verwerken van prikkels. Daardoor is het lastiger voor hen om te reageren op wat op ze afkomt en te begrijpen wat er aan de hand is. Als ze de stem van hun moeder horen, voelen ze niet direct: dit is vertrouwd en veilig.
‘Kinderen kunnen leren zichzelf te kalmeren’
Als een kind mishandeling of verwaarlozing heeft meegemaakt, reageert het vaak sterk op prikkels die appelleren aan gevaar. ‘Lichamelijke ervaringen opdoen in een veilige omgeving helpt dan om alsnog veerkracht te ontwikkelen,’ zegt psychomotorisch therapeut Daniëlle Steggink.
Auteur: Ditty Eimers | Leestijd: 6,5 minuten
lichaamsgericht werken
Hoe reageren de hersenen en het lichaam van een getraumatiseerd kind op stress? En wat kun je als volwassene doen om zijn stresssysteem te kalmeren? In deze video wordt dit uitgelegd aan de hand van de Windows of tolerance-theorie.
Window of tolerance
Zo bied ik kinderen op een veilige manier allerlei ervaringen aan, en stimuleer ik dat ze daarvan kunnen leren. Als dat nodig is, gaan we ook aan de slag met hun lichamelijke trauma-reactie van vechten, vluchten of bevriezen.
Er is geen eenduidige aanpak. Ik zoek bij elk kind naar een goede ingang, waardoor het zich voldoende veilig voelt om van nieuwe ervaringen te kunnen leren.’
'Ritmisch bewegen - zoals schommelen, steppen of trampolinespringen - helpt vaak tegen onrust'
Als leerkracht kun je ook kijken naar waar een kind zich het meest veilig voelt in de groep. Sommigen willen het liefst voor in de klas zitten, omdat ze dan niet afgeleid worden. Voor anderen is het fijn als ze steeds de deur kunnen zien, of een plek achterin krijgen, zodat ze niet achterom hoeven te kijken wat daar gebeurt.
Voor kinderen die heel onrustig zijn, kan het heilzaam zijn als ze een paar keer per dag mogen bewegen. Vooral ritmisch bewegen helpt om te kalmeren: schommelen, steppen of trampolinespringen. Tussendoor een taakje voor de juf of de meester doen werkt ook goed. Dat betekent niet alleen dat een kind minder lang stil hoeft te zitten, het voelt zich ook gezien.’
‘Het zou goed zijn als ze weten wat er bij deze kinderen gebeurt als ze gevaar ervaren, en wat je dan kunt doen. Rust is een belangrijke factor. Een kind dat in de stress schiet, heeft een volwassene nodig om weer te kalmeren: iemand die niet boos wordt, niet beschuldigend is. Die uitstraalt: ik ga jou helpen, ik ben er voor je.
De non-verbale communicatie is heel belangrijk. Voor getraumatiseerde kinderen kan het heel bedreigend zijn als je tegenover ze gaat staan. Ga naast het kind staan en ga door de knieën, zodat je op ooghoogte bent. En zoek samen wat kan helpen om weer rustig te worden. Een knuffelbeest? Even buiten rennen?
Wat raad je andere professionals die met getraumatiseerde kinderen werken aan?
‘Lichamelijke ervaringen opdoen in een veilige omgeving helpt kinderen bij wie dat door traumatische ervaringen niet vanzelf is gedaan, om alsnog veerkracht te ontwikkelen. Vaak merk ik na een tijdje dat ze meer gaan voelen en zich meer kunnen ontspannen. Ze durven meer, kunnen meer, hun motoriek wordt soepeler.
Als ze meer ontspannen zijn, leggen ze ook makkelijker contact en merk je dat ze zich beter aan nieuwe situaties kunnen aanpassen. Je ziet dat ze meer oogcontact maken en meer samen durven te doen met hun ouders.’
Hoe helpt jouw lichaamsgerichte behandeling kinderen om veerkracht te ontwikkelen?
‘Bij kinderen tot circa 6 jaar nodigen we altijd de ouders of de pleegouders uit. Samen met hen onderzoeken we hoe het kind laat zien dat het stress ervaart en wat kan helpen om het rustiger te laten worden. Voor veel kinderen voelt het contact met ouders of pleegouders onveilig, door wat ze hebben meegemaakt.
Ik wil mijn kind helpen, maar het laat mij niet toe, merken de ouders. Het kind draait hen bijvoorbeeld de rug toe als ze willen meespelen. Sommige kinderen zijn helemaal niet meer gericht op contact met volwassenen. Ze reageren niet op wat de ouders zeggen, en kijken ook niet naar de reactie van de ouders als ze iets hebben gemaakt of gedaan. Er zijn ook kinderen die de ene keer contact zoeken en de andere keer afstoten.
Soms zijn ouders zelf ook getraumatiseerd, waardoor ze het moeilijk vinden om hun kind rustig te benaderen. Als het nodig is, krijgen ze begeleiding bij het reflecteren op hun gedrag en om te begrijpen wat het betekent als hun eigen alarmsysteem ook te strak staat afgesteld.’
'Er is geen eenduidige aanpak. Ik zoek bij elk kind naar een goede ingang'
Betrek je de ouders er ook bij?
‘Als kinderen openstaan voor contact kan in een deken ingerold worden en weer uitgepakt worden een leuk spel zijn. Ik ondertitel steeds: “Ik zie dat het nu heel spannend wordt, dat je in de war raakt. Zullen we kijken hoe je weer rustiger kunt worden in je lijf?”
Als een kind veel moeite heeft met contact, beginnen we vaak met materialen. We rollen samen een bal heen en weer. Of we laten ze over een parcours gaan, van hoog naar laag en andersom. Daarbij kunnen ze het verschil voelen tussen een hard blok van hout en een zacht blok van textiel. En leren inschatten hoe groot de stappen zijn die ze moeten maken. Hoe kun je je evenwicht bewaren? Stel dat het niet lukt, wat kun je dan doen?
Bij kinderen die al meer durven te spelen, kan vertraging brengen in hun ervaringen goed helpen om meer te gaan voelen: “Let eens goed op je voeten, voelt de ondergrond hard of zacht? Ok, het is hard, moet je dan voorzichtig zijn of niet?”
Hoe doe je dat?
‘Bij veel kinderen komen lichamelijke gewaarwordingen minder goed binnen: ze voelen bijvoorbeeld niet dat ze gespannen zijn of buikpijn hebben. Soms voelen ze de pijn werkelijk niet: veel getraumatiseerde kinderen hebben een hoge pijngrens.
Maar er zijn ook kinderen die wél pijn voelen en dat verbergen omdat ze het niet aankunnen om getroost te worden. Het is bij elk kind een zoektocht om te ontdekken wat er aan de hand is. En hoe je het kan leren om zichzelf te kalmeren.’
Zijn slachtoffers zich bewust van die lichamelijke spanning waar je het eerder over had?
‘Je ziet het soms niet direct. Een reactie zich uiten als onrust: kinderen die geen moment stil kunnen zitten, weinig oogcontact maken, of gaan draaien als je te dichtbij komt. Of hun ogen gaan plotseling snel heen en weer, bijvoorbeeld als ze schrikken van een harde stem op de gang. Pas als die stem weg is, lukt het om weer contact met het kind te maken.
Maar niet alle kinderen die slachtoffer zijn van mishandeling en huiselijk geweld reageren zo op gevaar. Sommige voelen juist niet aan of een situatie gevaarlijk is of niet.’
Kun je die reactie op gevaar aan een kind zien?
‘Bij kinderen die slachtoffer zijn van mishandeling en huiselijk geweld staat het stresssysteem vaak te strak afgesteld. Hoe meer onveilige situaties ze hebben meegemaakt, hoe alerter hun stresssysteem. Eigenlijk zijn ze constant aan het scannen of het veilig is. Dat gebeurt allemaal via het lijf: dat wordt direct gealarmeerd door kleine triggers: door iemand die plotseling dichtbij komt, bijvoorbeeld. Of door minieme veranderingen in de non-verbale communicatie, zoals de pupillen van een volwassene die ze kleiner zien worden. Hun lijf reageert dan als op gevaar. Ze raken in paniek, willen vluchten of vechten. Of ze bevriezen. Vaak zijn ze zich daar niet van bewust. Hun lichaam reageert eerder dan hun denken.’
Hoe beïnvloeden andere vormen van kindermishandeling de neurologische ontwikkeling?
Ook reageren verwaarloosde kinderen vaak anders op lichamelijke prikkels. Sommige kinderen weten bijvoorbeeld niet hoe ze hun lichaam in balans moeten krijgen, hoe ze moeten bijsturen om evenwicht te houden als ze over een smal paadje lopen. Er zijn ook kinderen die niet goed kunnen voelen wat het verschil is tussen honger en verzadigd zijn. Die willen alsmaar eten.’
'Verwaarloosde kinderen weten soms niet hoe ze hun evenwicht moeten houden'
‘Verwaarlozing grijpt anders in op de ontwikkeling dan andere vormen van kindermishandeling. Deze kinderen doen minder ervaringen op. Ze leggen daardoor minder, en minder sterke hersenverbindingen aan, waardoor ze hun gedrag niet zo goed kunnen aansturen. En ze hebben meer moeite met het verwerken van prikkels. Daardoor is het lastiger voor hen om te reageren op wat op ze afkomt en te begrijpen wat er aan de hand is. Als ze de stem van hun moeder horen, voelen ze niet direct: dit is vertrouwd en veilig.
Wat bedoel je daarmee?
‘Het neurologisch systeem van kinderen ontwikkelt zich aan de hand van ervaringen. Als een jong kind bijvoorbeeld begint te spelen en nieuwe dingen uitprobeert, is het heel gewoon dat ouders dat begeleiden. Ze spelen even mee, geven woorden aan wat hun kind doet en “ondertitelen” wat ze zien. “Die knuffel is lekker zacht, hè?” Of: “Au! Dat doet pijn!” Als iets niet lukt, schieten ze te hulp. Of ze troosten of kalmeren. Op die manier leren kinderen om met nieuwe of lastige situaties om te gaan, om zichzelf te reguleren als het spannend wordt.
Kinderen die al op jonge leeftijd verwaarloosd zijn, hebben minder vaardigheden ontwikkeld om met stressvolle situaties om te gaan.’
Hoe werkt dat?
In haar werk als psychomotorisch therapeut bij het Kinder- & Jeugdtraumacentrum (KJTC) van Kenter Jeugdhulp in Haarlem ziet Daniëlle Steggink vooral kinderen en jongeren die met verwaarlozing, huiselijk geweld of mishandeling te maken hebben gehad. Vaak worden ze naar haar doorgestuurd omdat ze te veel spanning in hun lijf hebben, snel in paniek raken of zich terugtrekken als ze nieuwe dingen moeten doen. ‘Ze hebben niet meegekregen hoe ze met stress kunnen omgaan,’ zegt Steggink. ‘Hun brein en stresssysteem zijn op een andere manier georganiseerd dan bij kinderen die in een veilige omgeving opgroeien.’
Daniëlle Steggink