Deel deze pagina

  • De romans Een klein leven van Hanya Yanagihara (Nieuw Amsterdam, 2016) en Daar waar de rivierkreeften zingen van Delia Owens (The House of Books, 2021) over de gevolgen van verwaarlozing op het leven van mensen 
  • Voor professionals: Snap jij die ouders? Basisboek professioneel werken met ouders van Pieter Remmerswaal en Ad de Gouw (Uitgeverij SWP, 2017)

Leestips

José Koster raadt deze boeken aan:

CASUS 3: PRATEN MET ‘ONWILLIGE’ OUDERS

CASUS 2: EEN GEVOELIG ONDERWERP AANKAARTEN

De ouders het eigen aandeel laten inzien

Advies

Uitnodiging

5

Check tot slot hoe de boodschap bij de ouder is overgekomen.

4

Formuleer een wens of doel dat je graag zou willen bereiken.

1

Benoem je intentie met het gesprek en hoe het voor jou is.

2

Benoem de feitelijke waarnemingen, wat je ziet bij het kind, zonder interpretatie of mening.

3

Vertel wat er op zo’n moment met jou gebeurt.

Advies

Zorgvuldig communiceren in 5 stappen

Uitnodiging

Casus 1: je schroom overwinnen

José Koster doceert, traint en coacht beroepskrachten en studenten in onderwijs, welzijn en zorg in de omgang met ouders en in de onderlinge communicatie. Ook publiceert zij hierover. Ze is Supervisor (LVSC), trainer en mede-ontwikkelaar van de vakopleiding ‘Individuele opvoedopstellingen’ en mastertrainer van het transformatieprogramma ‘Het Begint Bij Mij’ en de interventies GIZ en M@ZL. Daarnaast heeft ze een praktijk voor supervisie, relatiecoaching en individuele opvoedopstellingen in Haarlem. josekoster.nl

  • Besef dat het logisch is dat je schroom voelt. Je wilt de ouder niet afwijzen en je hebt óók het beste met hem/haar voor.
  • Bereid het gesprek goed voor door dingen te bedenken waaruit hun liefde voor hun kind blijkt, zodat je die daadwerkelijk kunt benoemen. 
  • Draai niet om de boodschap heen: je maakt je zorgen om het kind én voelt compassie met de ouder. Benoem objectief en feitelijk wat je zorg over het kind is en wat het met jou doet. 

Bron: 'Handboek Methodische Ouderbegeleiding 3' van A. van der Pas (Uitgeverij SWP, 2005)

Bron: vrij naar 'Handboek psychosociale hulpverlening - kortdurend, systeemgericht, ervaringsgericht, oplossingsgericht' van Roel Bouwkamp en Sonja Bouwkamp (Boom, 2010)

Tirza kan in het gesprek samen met Noor en haar ouders de situatie bespreken en checken of er in tussentijd nog dingen veranderd zijn. Daarna kan ze aan Noor vragen of ze even met haar ouders alleen mag praten. Dan kan Tirza vragen: hoe het voor hen om hun dochter zo somber te zien? Wat doet het met hen om te zien dat Noor zich soms uithongert? Hoe is het voor hen om zich in deze situatie te bevinden? Voelen ze zich machteloos? Bang? Boos? Verdrietig? Voor welke dilemma’s staan ze? Kunnen ze begrijpen wat de achterliggende redenen zijn voor het advies van de behandelaren om Noor juist te stimuleren om wel naar school te gaan? Is er behoefte aan meer uitleg hierover? Zo sluit Tirza aan bij hun ouderschap. 

Pas wanneer de ouders zich volledig gezien voelen in het ouderschap, kan de stap worden gezet naar het gesprek over het opvoederschap. Zinvolle vragen die dan gesteld kunnen worden zijn: wat zou jullie helpen in dit proces? Wat kan ik - of kan school - hierin voor jullie betekenen? en: Is het goed dat ik wat vragen stel om een beter beeld te krijgen van het patroon waar jullie in vastlopen met Noor?”

José Koster: ‘Bij álle gesprekken met ouders is het belangrijk om ‘opvoederschap’ en ‘ouderschap’ uit elkaar te halen. Als je ouders alleen aanspreekt als opvoeders, voelen ze zich een soort instrument bij het tot ontwikkeling brengen van hun kinderen. Iets essentieels wordt overgeslagen, namelijk aandacht voor, en interesse in de mens die de ouder is. Elke ouder heeft altijd een eigen verhaal en een goede reden waarom hij of zij de dingen doet zoals hij of zij ze doet. Een ouder die niet erkend wordt in het ouderschap en alleen maar wordt aangesproken op falend opvoederschap zal zich (innerlijk) verzetten. Een zinvol gesprek is dan uitgesloten.

  • Sluit aan bij de werkelijkheid van de ouders en stel vanuit oprechte interesse vragen over hun zienswijze. 
  • Besef je dat er altijd een goede reden is waarom mensen doen wat ze doen. Ook iets niet willen zien heeft doorgaans een functie. Neem een nieuwsgierige houding aan door tegen jezelf te zeggen: Wat ze doen begrijp ik niet, ik schrik er zelfs van, maar wat is de goede reden achter dit gedrag en deze keuzes?
  • Vraag aan de ouders wat het met hen doet dat jij zorgen hebt (of de school die heeft).
  • Vraag aan de ouder(s) wat het met hen doet om te zien dat hun kind het moeilijk heeft.

Jeugdarts Tirza besluit om Noor en haar ouders opnieuw uit te nodigen voor een gesprek. Ze reageren positief, want ze zijn nog altijd erg bezorgd en willen graag met de arts over hun zorgen praten. Er wordt een afspraak gemaakt.

Jeugdarts Tirza: ‘Ik hoor regelmatig over jongeren die uitvallen op school. Ik wil zo’n kind dan zo snel mogelijk zien en spreken om een inschatting te kunnen maken van de belastbaarheid. Laatst zag ik Noor. Ze zit in twee havo en is al langere tijd bekend met een angst- en eetstoornis. Toch ging ze wel trouw naar school, tot drie maanden geleden. Als ik haar en haar ouders op mijn spreekuur uitnodig, blijkt dat de angst is toegenomen en dat heeft direct invloed op haar eetpatroon. Ze valt ook zichtbaar af.

Haar ouders vertellen dat Noor zeer laag belastbaar is en willen vrijstelling van een aantal vakken zodat ze maar beperkt naar school hoeft. Maar school ziet dit anders en wil hier niet in meegaan, weet ik van de mentor. Die denkt juist dat de regelmaat van school en het contact met vriendinnen een goede invloed op haar zullen hebben.

Ik ben gevraagd om de school en ouders te adviseren over deze situatie. Na het gesprek met Noor en haar ouders, spreek ik ook de behandelaren van Noor bij de kliniek voor eetstoornissen. Zij menen, net als school, dat Noor zo snel mogelijk het ritme van school moet oppakken en zich weer moet begeven in haar sociale kring. Zij schatten in dat Noor in een pittige fase zit, maar dat zij hier overheen zal groeien met de juiste ondersteuning. Er zal wellicht af en toe verzuim zijn maar Noor moet vooral gestimuleerd worden om actief te blijven. Volgens de hulpverleners zijn de ouders een belangrijk onderdeel van het probleem: ze geven Noor veel te veel ruimte. Ze moeten grenzen gaan stellen voor hun dochter, anders zou het probleem weleens veel groter kunnen worden.’

José Koster: ‘Een grote valkuil tijdens zo’n gesprek is voorzichtigheid. We vinden het spannend om gevoelige zaken aan te snijden tegenover de kwetsbare ouder. Dat maakt je ook voorzichtig in je woordkeuze, je kunt gaan stamelen en vervalt sneller in vaagheden. Onbedoeld wordt de boodschap daardoor veel zwaarder beladen. 

Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: je schakelt door de spanning je gevoel uit om dit moeilijke gesprek te kunnen volbrengen, waardoor je misschien hard en harteloos overkomt. 

Voorzichtig communiceren of hardheid helpen je allebei niet. Zorgvuldigheid wel. Het is de kunst om je boodschap ’schoon’ en compleet te brengen. Daarvoor kun je de volgende vijf stappen volgen.

Marjan heeft al een paar keer geprobeerd om een gesprekje met de moeder te beginnen over haar zorgen, maar die heeft altijd haast en zegt alleen maar “ja”. Toen dat deze week opnieuw gebeurde en ze ook stress in de ogen van Yuran meende te zien, besloot ze de moeder te bellen om haar te vragen die middag wat tijd te maken voor een gesprek over Yuran. Die reageerde positief, maar Marjan ziet erg op tegen het gesprek.  

Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat Yuran nog in zijn broek plast. Dat vinden wij helemaal niet erg en het past ook bij zijn leeftijd, maar hij lijkt steeds als het gebeurt bang dat ik daar boos over word. Hij lijkt er stress over te hebben.’

Bijvoorbeeld: ‘Ik vind dat sneu voor hem en vraag mij dan af of hij thuis misschien gewend is dat er boos gereageerd wordt op zijn ongelukjes? Vind jij het lastig dat hij nog niet zindelijk is?’

Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het fijn vinden om hier even met je over te praten en graag willen weten hoe jij hiermee omgaat. En misschien kunnen we elkaar dan helpen zodat Yuran niet meer hoeft te schikken als het gebeurt. Misschien wordt het broekplassen dan vanzelf al minder!’ 

Bijvoorbeeld: ‘Hoe is het voor jou dat ik dit tegen je zeg? En is het goed voor jou om het hier over te hebben? ’

Bijvoorbeeld: ‘Ik wil een zorg met je bespreken over Yuran en ik vind het niet makkelijk omdat ik me kan voorstellen dat het voor jou niet fijn is om te horen dat ik die zorg heb.’

Pedagogisch medewerker Marjan: ‘Yuran is 2 en hij komt drie dagen per week naar onze kinderopvang. Zijn moeder brengt hem altijd heel vroeg en haalt hem pas op het laatst weer op. Yuran doet erg zijn best met taakjes, maar raakt snel gefrustreerd als iets hem niet lukt. Op de opvang oefenen we met zindelijkheid en daarvoor doet hij ook heel erg zijn best. Wanneer hij per ongeluk tóch in zijn broek heeft geplast, is hij bang en verstopt hij zich aan het einde van de dag als zijn moeder hem komt halen. “Mama boos,” zegt hij dan. Ondertussen lijkt het broekplassen eerder toe te nemen dan te verminderen. Ik maak me zorgen over Yuran, hij lijkt niet goed in zijn vel te zitten.’

José Koster: ‘Zorgen bespreken met ouders over hun opvoedgedrag is nooit makkelijk. Elke professional voelt schroom, zelfs al gaat het om ogenschijnlijk kleine dingen. Dit komt doordat je intuïtief aanvoelt dat je met het praten met ouders over hun opvoederschap kwetsbaar terrein betreedt. Je voelt dat zorgvuldigheid is geboden omdat een ouder zich, hoe zeer je ook je best doet, al snel aangevallen of afgewezen kan voelen. Ouderschap maakt uiterst kwetsbaar. Wanneer je schroom voelt, zou je dus ook kunnen zeggen dat je empathische thermometer goed werkt. 

Ik haal graag Alice van der Pas aan, de ouderbegeleider en gezinstherapeut die stelde dat dit soort gesprekken over opvoeding alleen maar ethisch gevoerd kunnen worden wanneer de professional te allen tijde “het besef van verantwoordelijk-zijn” als vertrekpunt neemt in de bejegening. Alleen wanneer je als ouder voelt dat de ander ten diepste aanneemt dat jij niets liever wilt dan het goed en liefdevol grootbrengen van je kind, en handelt vanuit een goede intentie, kun je je kwetsbaar opstellen en openstaan voor feedback. Leerkracht Jasper - en alle professionals die een gesprek aangaan met ouders - kunnen het gesprek zo insteken.’

Jasper besloot na dat gesprek dat hij de ouders apart wilde uitnodigen om zijn zorgen te bespreken. Volgende week komen ze. Jasper ziet ertegenop. Hij denkt er veel aan en lag er gisteren zelfs wakker van. Hoe gaat hij dit aankaarten zonder dat de ouders boos worden?

Jasper, leerkracht van groep 5: ‘Senna zit sinds groep 3 bij mij in de klas. Het is een lief, wat timide meisje dat erg haar best doet op haar schoolwerk. De resultaten zijn prima. Maar haar ouders vinden ze niet goed genoeg: Senna moet zich beter en breder ontwikkelen. Volgens mij zit Senna niet alleen op tennis en pianoles maar krijgt ze ook les in Engels en bijles begrijpend lezen en spelling. Ik vind Senna er vaak moe uitzien en merk dat ze in de klas snel het gevoel heeft dat ze iets niet goed doet. Aan spelen met leeftijdgenoten komt ze na schooltijd nauwelijks toe. Laatst moest ze bijvoorbeeld een kinderfeestje afslaan vanwege Engelse les. Ze valt daardoor op school wel een beetje buiten de groep. 

Vorige week tijdens het ouder-kindgesprek - waar Senna dus bij was - uitte haar vader zijn teleurstelling over haar leerprestaties: “Ik investeer zo veel in haar en daar krijg je dan deze middelmatigheid voor terug. Kunnen jullie haar niet wat extra uitdagende leerstof aanbieden?”’

Zo stap je over je schroom heen:

Advies 

Uitnodiging

in de praktijk

3 x 2,5 min.

José Koster

Bij een gesprek over jouw vermoeden van psychische kindermishandeling betreed je een kwetsbaar terrein: ouders kunnen zich snel aangevallen of afgewezen voelen. Ouderschaps- en communicatiedeskundige José Koster laat aan de hand van drie casussen zien hoe je – rekening houdend met gevoeligheden – je zorgen helder overbrengt.

Voorbij de schroom: een goed gesprek met de ouders 

Deel deze pagina

  • De romans Een klein leven van Hanya Yanagihara (Nieuw Amsterdam, 2016) en Daar waar de rivierkreeften zingen van Delia Owens (The House of Books, 2021) over de gevolgen van verwaarlozing op het leven van mensen 
  • Voor professionals: Snap jij die ouders? Basisboek professioneel werken met ouders van Pieter Remmerswaal en Ad de Gouw (Uitgeverij SWP, 2017)

Leestips

José Koster raadt deze boeken aan:

  • Sluit aan bij de werkelijkheid van de ouders en stel vanuit oprechte interesse vragen over hun zienswijze. 
  • Besef je dat er altijd een goede reden is waarom mensen doen wat ze doen. Ook iets niet willen zien heeft doorgaans een functie. Neem een nieuwsgierige houding aan door tegen jezelf te zeggen: Wat ze doen begrijp ik niet, ik schrik er zelfs van, maar wat is de goede reden achter dit gedrag en deze keuzes?
  • Vraag aan de ouders wat het met hen doet dat jij zorgen hebt (of de school die heeft).
  • Vraag aan de ouder(s) wat het met hen doet om te zien dat hun kind het moeilijk heeft.

De ouders het eigen aandeel laten inzien

Tirza kan in het gesprek samen met Noor en haar ouders de situatie bespreken en checken of er in tussentijd nog dingen veranderd zijn. Daarna kan ze aan Noor vragen of ze even met haar ouders alleen mag praten. Dan kan Tirza vragen: hoe het voor hen om hun dochter zo somber te zien? Wat doet het met hen om te zien dat Noor zich soms uithongert? Hoe is het voor hen om zich in deze situatie te bevinden? Voelen ze zich machteloos? Bang? Boos? Verdrietig? Voor welke dilemma’s staan ze? Kunnen ze begrijpen wat de achterliggende redenen zijn voor het advies van de behandelaren om Noor juist te stimuleren om wel naar school te gaan? Is er behoefte aan meer uitleg hierover? Zo sluit Tirza aan bij hun ouderschap. 

Pas wanneer de ouders zich volledig gezien voelen in het ouderschap, kan de stap worden gezet naar het gesprek over het opvoederschap. Zinvolle vragen die dan gesteld kunnen worden zijn: wat zou jullie helpen in dit proces? Wat kan ik - of kan school - hierin voor jullie betekenen? en: Is het goed dat ik wat vragen stel om een beter beeld te krijgen van het patroon waar jullie in vastlopen met Noor?”

José Koster: ‘Bij álle gesprekken met ouders is het belangrijk om ‘opvoederschap’ en ‘ouderschap’ uit elkaar te halen. Als je ouders alleen aanspreekt als opvoeders, voelen ze zich een soort instrument bij het tot ontwikkeling brengen van hun kinderen. Iets essentieels wordt overgeslagen, namelijk aandacht voor, en interesse in de mens die de ouder is. Elke ouder heeft altijd een eigen verhaal en een goede reden waarom hij of zij de dingen doet zoals hij of zij ze doet. Een ouder die niet erkend wordt in het ouderschap en alleen maar wordt aangesproken op falend opvoederschap zal zich (innerlijk) verzetten. Een zinvol gesprek is dan uitgesloten.

José Koster: ‘Een grote valkuil tijdens zo’n gesprek is voorzichtigheid. We vinden het spannend om gevoelige zaken aan te snijden tegenover de kwetsbare ouder. Dat maakt je ook voorzichtig in je woordkeuze, je kunt gaan stamelen en vervalt sneller in vaagheden. Onbedoeld wordt de boodschap daardoor veel zwaarder beladen. 

Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: je schakelt door de spanning je gevoel uit om dit moeilijke gesprek te kunnen volbrengen, waardoor je misschien hard en harteloos overkomt. 

Voorzichtig communiceren of hardheid helpen je allebei niet. Zorgvuldigheid wel. Het is de kunst om je boodschap ’schoon’ en compleet te brengen. Daarvoor kun je de volgende vijf stappen volgen.

Advies

Jeugdarts Tirza besluit om Noor en haar ouders opnieuw uit te nodigen voor een gesprek. Ze reageren positief, want ze zijn nog altijd erg bezorgd en willen graag met de arts over hun zorgen praten. Er wordt een afspraak gemaakt.

Uitnodiging

Jeugdarts Tirza: ‘Ik hoor regelmatig over jongeren die uitvallen op school. Ik wil zo’n kind dan zo snel mogelijk zien en spreken om een inschatting te kunnen maken van de belastbaarheid. Laatst zag ik Noor. Ze zit in twee havo en is al langere tijd bekend met een angst- en eetstoornis. Toch ging ze wel trouw naar school, tot drie maanden geleden. Als ik haar en haar ouders op mijn spreekuur uitnodig, blijkt dat de angst is toegenomen en dat heeft direct invloed op haar eetpatroon. Ze valt ook zichtbaar af.

Haar ouders vertellen dat Noor zeer laag belastbaar is en willen vrijstelling van een aantal vakken zodat ze maar beperkt naar school hoeft. Maar school ziet dit anders en wil hier niet in meegaan, weet ik van de mentor. Die denkt juist dat de regelmaat van school en het contact met vriendinnen een goede invloed op haar zullen hebben.

Ik ben gevraagd om de school en ouders te adviseren over deze situatie. Na het gesprek met Noor en haar ouders, spreek ik ook de behandelaren van Noor bij de kliniek voor eetstoornissen. Zij menen, net als school, dat Noor zo snel mogelijk het ritme van school moet oppakken en zich weer moet begeven in haar sociale kring. Zij schatten in dat Noor in een pittige fase zit, maar dat zij hier overheen zal groeien met de juiste ondersteuning. Er zal wellicht af en toe verzuim zijn maar Noor moet vooral gestimuleerd worden om actief te blijven. Volgens de hulpverleners zijn de ouders een belangrijk onderdeel van het probleem: ze geven Noor veel te veel ruimte. Ze moeten grenzen gaan stellen voor hun dochter, anders zou het probleem weleens veel groter kunnen worden.’

CASUS 3: PRATEN MET ‘ONWILLIGE’ OUDERS

Bron: vrij naar 'Handboek psychosociale hulpverlening - kortdurend, systeemgericht, ervaringsgericht, oplossingsgericht' van Roel Bouwkamp en Sonja Bouwkamp (Boom, 2010)

Bijvoorbeeld: ‘Hoe is het voor jou dat ik dit tegen je zeg? En is het goed voor jou om het hier over te hebben? ’

Bijvoorbeeld: ‘Ik zou het fijn vinden om hier even met je over te praten en graag willen weten hoe jij hiermee omgaat. En misschien kunnen we elkaar dan helpen zodat Yuran niet meer hoeft te schikken als het gebeurt. Misschien wordt het broekplassen dan vanzelf al minder!’ 

Bijvoorbeeld: ‘Ik vind dat sneu voor hem en vraag mij dan af of hij thuis misschien gewend is dat er boos gereageerd wordt op zijn ongelukjes? Vind jij het lastig dat hij nog niet zindelijk is?’

Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat Yuran nog in zijn broek plast. Dat vinden wij helemaal niet erg en het past ook bij zijn leeftijd, maar hij lijkt steeds als het gebeurt bang dat ik daar boos over word. Hij lijkt er stress over te hebben.’

Bijvoorbeeld: ‘Ik wil een zorg met je bespreken over Yuran en ik vind het niet makkelijk omdat ik me kan voorstellen dat het voor jou niet fijn is om te horen dat ik die zorg heb.’

5

Check tot slot hoe de boodschap bij de ouder is overgekomen.

4

Formuleer een wens of doel dat je graag zou willen bereiken.

1

Benoem je intentie met het gesprek en hoe het voor jou is.

2

Benoem de feitelijke waarnemingen, wat je ziet bij het kind, zonder interpretatie of mening.

3

Vertel wat er op zo’n moment met jou gebeurt.

Zorgvuldig communiceren in 5 stappen

Advies

Marjan heeft al een paar keer geprobeerd om een gesprekje met de moeder te beginnen over haar zorgen, maar die heeft altijd haast en zegt alleen maar “ja”. Toen dat deze week opnieuw gebeurde en ze ook stress in de ogen van Yuran meende te zien, besloot ze de moeder te bellen om haar te vragen die middag wat tijd te maken voor een gesprek over Yuran. Die reageerde positief, maar Marjan ziet erg op tegen het gesprek.  

Uitnodiging

Pedagogisch medewerker Marjan: ‘Yuran is 2 en hij komt drie dagen per week naar onze kinderopvang. Zijn moeder brengt hem altijd heel vroeg en haalt hem pas op het laatst weer op. Yuran doet erg zijn best met taakjes, maar raakt snel gefrustreerd als iets hem niet lukt. Op de opvang oefenen we met zindelijkheid en daarvoor doet hij ook heel erg zijn best. Wanneer hij per ongeluk tóch in zijn broek heeft geplast, is hij bang en verstopt hij zich aan het einde van de dag als zijn moeder hem komt halen. “Mama boos,” zegt hij dan. Ondertussen lijkt het broekplassen eerder toe te nemen dan te verminderen. Ik maak me zorgen over Yuran, hij lijkt niet goed in zijn vel te zitten.’

CASUS 2: EEN GEVOELIG ONDERWERP AANKAARTEN

Bron: 'Handboek Methodische Ouderbegeleiding 3' van A. van der Pas (Uitgeverij SWP, 2005)

  • Besef dat het logisch is dat je schroom voelt. Je wilt de ouder niet afwijzen en je hebt óók het beste met hem/haar voor.
  • Bereid het gesprek goed voor door dingen te bedenken waaruit hun liefde voor hun kind blijkt, zodat je die daadwerkelijk kunt benoemen. 
  • Draai niet om de boodschap heen: je maakt je zorgen om het kind én voelt compassie met de ouder. Benoem objectief en feitelijk wat je zorg over het kind is en wat het met jou doet. 

Zo stap je over je schroom heen:

José Koster: ‘Zorgen bespreken met ouders over hun opvoedgedrag is nooit makkelijk. Elke professional voelt schroom, zelfs al gaat het om ogenschijnlijk kleine dingen. Dit komt doordat je intuïtief aanvoelt dat je met het praten met ouders over hun opvoederschap kwetsbaar terrein betreedt. Je voelt dat zorgvuldigheid is geboden omdat een ouder zich, hoe zeer je ook je best doet, al snel aangevallen of afgewezen kan voelen. Ouderschap maakt uiterst kwetsbaar. Wanneer je schroom voelt, zou je dus ook kunnen zeggen dat je empathische thermometer goed werkt. 

Ik haal graag Alice van der Pas aan, de ouderbegeleider en gezinstherapeut die stelde dat dit soort gesprekken over opvoeding alleen maar ethisch gevoerd kunnen worden wanneer de professional te allen tijde “het besef van verantwoordelijk-zijn” als vertrekpunt neemt in de bejegening. Alleen wanneer je als ouder voelt dat de ander ten diepste aanneemt dat jij niets liever wilt dan het goed en liefdevol grootbrengen van je kind, en handelt vanuit een goede intentie, kun je je kwetsbaar opstellen en openstaan voor feedback. Leerkracht Jasper - en alle professionals die een gesprek aangaan met ouders - kunnen het gesprek zo insteken.’

Advies 

Jasper besloot na dat gesprek dat hij de ouders apart wilde uitnodigen om zijn zorgen te bespreken. Volgende week komen ze. Jasper ziet ertegenop. Hij denkt er veel aan en lag er gisteren zelfs wakker van. Hoe gaat hij dit aankaarten zonder dat de ouders boos worden?

Uitnodiging

Jasper, leerkracht van groep 5: ‘Senna zit sinds groep 3 bij mij in de klas. Het is een lief, wat timide meisje dat erg haar best doet op haar schoolwerk. De resultaten zijn prima. Maar haar ouders vinden ze niet goed genoeg: Senna moet zich beter en breder ontwikkelen. Volgens mij zit Senna niet alleen op tennis en pianoles maar krijgt ze ook les in Engels en bijles begrijpend lezen en spelling. Ik vind Senna er vaak moe uitzien en merk dat ze in de klas snel het gevoel heeft dat ze iets niet goed doet. Aan spelen met leeftijdgenoten komt ze na schooltijd nauwelijks toe. Laatst moest ze bijvoorbeeld een kinderfeestje afslaan vanwege Engelse les. Ze valt daardoor op school wel een beetje buiten de groep. 

Vorige week tijdens het ouder-kindgesprek - waar Senna dus bij was - uitte haar vader zijn teleurstelling over haar leerprestaties: “Ik investeer zo veel in haar en daar krijg je dan deze middelmatigheid voor terug. Kunnen jullie haar niet wat extra uitdagende leerstof aanbieden?”’

Casus 1: je schroom overwinnen

José Koster doceert, traint en coacht beroepskrachten en studenten in onderwijs, welzijn en zorg in de omgang met ouders en in de onderlinge communicatie. Ook publiceert zij hierover. Ze is Supervisor (LVSC), trainer en mede-ontwikkelaar van de vakopleiding ‘Individuele opvoedopstellingen’ en mastertrainer van het transformatieprogramma ‘Het Begint Bij Mij’ en de interventies GIZ en M@ZL. Daarnaast heeft ze een praktijk voor supervisie, relatiecoaching en individuele opvoedopstellingen in Haarlem. josekoster.nl

Bij een gesprek over jouw vermoeden van psychische kindermishandeling betreed je een kwetsbaar terrein: ouders kunnen zich snel aangevallen of afgewezen voelen. Ouderschaps- en communicatiedeskundige José Koster laat aan de hand van drie casussen zien hoe je – rekening houdend met gevoeligheden – je zorgen helder overbrengt.

Voorbij de schroom: een goed gesprek met de ouders 

in de praktijk

3 x 2,5 min.

José Koster

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm