De Kinderombudsman roept gemeenten en de Rijksoverheid op om intensief samen te werken voor het beste resultaat voor het kind. De Handreiking Het beste besluit voor het kind bij huisvestingsproblemen kan daarbij helpen.
Kalverboer voerde gesprekken met kinderen over de problemen die zij ervaren bij onder andere huisuitzettingen, inschrijving in gemeenten en voorrang bij toewijzing van een nieuwe woning. De kinderen zeggen niet te worden gehoord over wat zij nodig hebben. En dat terwijl een besluit over huisvesting grote invloed heeft op hun leven. Een veilige en stabiele omgeving is immers cruciaal voor een kind.
Het belang van kinderen moet een vaste plek krijgen in besluiten die gemeenten nemen over de huisvesting van gezinnen, zegt Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer. Ze vindt dat waar nodig wet- en regelgeving, beleid en uitvoering hiervoor moeten worden aangepast.
Kinderombudsvrouw: ‘Luister naar dakloze kinderen’
Bahlmann schreef het boekje Kinderrechten op straat. Problemen van kinderen in armoede op het gebied van onderdak en huisvesting, gratis te downloaden op de website van Defence for Children.
Ieder kind heeft recht op onderdak en recht op bescherming van zijn gezinsleven, zegt Mariëlle Bahlmann, voormalig juridisch adviseur van Defence for Childeren. Het wordt hoog tijd dat woningcorporaties, gemeenten en hulpverleners de rechten van kinderen meewegen als zij beslissingen nemen die kinderen raken. Het komt voor dat gedreigd wordt kinderen van hun ouders te scheiden als gevolg van dakloosheid, zegt Bahlmann. Terwijl het extra traumatisch is voor een kind als het, naast het verlies van het vertrouwde huis, ook nog zijn ouders kwijtraakt.
Gescheiden van de ouders
Huisuitzettingen zijn extra dramatisch als er kinderen in het spel zijn, vindt Nationaal Fonds Kinderhulp. Het Fonds zet zich in om de gevolgen voor kinderen die in armoede opgroeien te verminderen en hun positie te versterken. In de Handreiking Voorkomen Huisuitzettingen is bijzondere aandacht voor kinderen die geconfronteerd worden met (dreigende) huisuitzetting.
Handreiking over huisuitzettingen
‘Deze ouders zijn vaak emotioneel minder beschikbaar voor hun kinderen’
‘We vullen de opvang aan met ambulante hulp’
‘Bij de intake praten we met de ouders over de impact van dakloosheid op de kinderen’
Klaartje Huijbers - Van der Meijs
Als jeugdverpleegkundige sluit Huijbers - Van der Meijs namens de GGD aan bij de verlengde intakes van Traverse om oog te houden voor het hele gezin. Hoe gaat het met de kinderen, is daar nu iets voor nodig? Door alle omstandigheden kunnen ouders het soms ook even lastig hebben in hun rol als ouder, ook daar kunnen we bij ondersteunen als dat gewenst is.
Nicole Kivits
Ze is van oorsprong sociaal-cultureel werker en Nicole Kivits werkt al 25 jaar bij Traverse, de maatschappelijke opvang in Tilburg. Ze begeleidt kinderen en gezinnen die dakloos zijn (of dreigen te worden) op het gebied van wonen en bij het herstel op andere leefgebieden. Daarnaast is ze trainer in de methodiek Veerkracht voor deze doelgroep . Binnen Traverse is Kivits aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling .
Moment aangrijpen
Seintje aan school
Ouderschap ondersteunen
Bewust maken
Hard werken
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Deel deze pagina:
Kivits besluit: ‘Laten we investeren in deze kinderen op momenten dat we ze zien, tijdens de opvang dus. Zo voorkom je dat ze ongezien de opvang verlaten en hun stress of ontwikkelingsachterstand echt niet is opgelost.’ Daarom is ook aandacht voor de ouders belangrijk, zegt ze. ‘Door onderzoek en ervaring weten we dat ouders bij plaatsing in de maatschappelijke opvang enorm in beslag worden genomen door hun zorgen en alle regelzaken die op hen af komen. Tegelijkertijd kampen ze vaak nog met hun eigen trauma’s. Daardoor hebben ze moeite om hun emoties te reguleren en zijn ze emotioneel minder beschikbaar voor hun kinderen. Het is dus in ieders belang om ook bij ouders de stress te laten zakken, waar nodig aan te sturen op behandeling en hen te versterken in hun ouderschap. Zo kunnen ze weer gevoeliger worden voor wat hun kind nodig heeft.’
In veel gemeenten is aandacht voor de kinderen in de maatschappelijke opvang nog niet vanzelfsprekend, merkt Nicole Kivits. ‘Om de steun en hulp voor deze kinderen te verbeteren, zijn er professionals nodig die kunnen aansluiten bij de ouders én de kinderen. Van oudsher werken in de maatschappelijke opvang veel hulpverleners met een achtergrond als maatschappelijk werker. Zij zijn niet altijd gewend om met kinderen te werken. Het werken met de methode Veerkracht vraagt om pedagogisch geschoolde medewerkers die de rol van kind- en gezinsbegeleider vervullen en die traumasensitief kunnen werken.’
In het contact met de ouders en kinderen benoemen Kivits en haar collega’s indirect dingen die wel goed gaan. Dan zeggen we tegen een kind: “Mama heeft een broodje voor jou gemaakt, lekker zeg.” Dat moeten we consequent doen in ons werk, want deze ouders hebben te vaak gehoord dat ze dingen niet goed doen. Ook door de ouder te verstevigen, helpen we de kinderen.’
Traverse werkt inmiddels samen met de brede hulpverleningsorganisatie Sterk Huis. ‘Zo vullen we de opvang aan met hun ambulante hulp. Andersom kan Sterk Huis bij ons terecht als er een opvangplek nodig is voor een dakloos gezin.’
De maatschappelijke opvang heeft ook een lijntje met de school van de kinderen. Daar is het kind immers elke dag. Kivits: ‘School heeft goed zicht op het kind en ziet veranderingen in het gedrag. We kijken met de intern begeleider en ouders naar wat het kind nodig heeft en wat beter kan. Dat levert vaak veel op. Als gezinnen bij ons uitstromen, geven we een seintje aan de school: “Houden jullie de kinderen in de gaten? Ze blijven kwetsbaar.”’
Als het nodig is, kan de GGD extra hulp inzetten vanuit het wijkteam. Zoals ambulante begeleiding of opvoedingsondersteuning. Daarnaast biedt de GGD zelf regelmatig het traject Stevig Ouderschap aan voor ouders van heel jonge kinderen, om ze te steunen in hun rol als ouder en hun zelfvertrouwen en zelfredzaamheid te vergroten. Ook vraagt Huijbers soms extra kinderopvang aan. Die ontlast ouders en kinderen van de situatie, en de kinderen kunnen zich beter ontwikkelen.
Als een zwangere vrouw zich aanmeldt, is er iemand van VoorZorg bij het verlengde intakegesprek betrokken. ‘VoorZorg is een programma voor kwetsbare jonge vrouwen die zwanger zijn van hun eerste kind en kampen met een opeenstapeling van problemen. Preventief.’ Het is heel waardevol om samen af te stemmen wat er nodig is om een kind te ondersteunen, vindt Huijbers.
Door de samenwerking met Traverse worden kinderen veel beter geholpen en kan een gezin vanaf dag 1 ondersteund worden. Door de aandacht voor de kinderen en de korte lijnen met betrokken partners worden bijvoorbeeld leer- en ontwikkelingsachterstanden eerder gesignaleerd.
Huijbers: ‘We zijn nu een paar jaar zo bezig en ontwikkelen ons nog steeds. Zo hebben we inmiddels een duidelijk format voor het verlengde intakegesprek. En wij als JGZ hebben meer inzicht gekregen in wat Traverse kan bieden en zij in wat wij kunnen bieden.’
Klaartje Huijbers-Van der Meijs, betrokken als jeugdverpleegkundige: ‘Tijdens het verlengde intakegesprek leggen we eerst uit waarom de GGD aansluit. Daarna praten we met de ouders over de impact van dakloosheid op de kinderen en bekijken we samen welke ondersteuning voor hen goed zou zijn. Soms kennen we een gezin al van het consultatiebureau in de wijk. Of weten we dat het gezin bekend is bij jeugdzorg.’
Huijbers vraagt ouders of ze zich zorgen maken en vragen hebben over hun kinderen. Zien ze veranderingen in het gedrag, de gezondheid en de ontwikkeling? En hoe reageren de kinderen op de situatie? ‘Soms begrijpen ouders nog niet wat de situatie voor een kind in de opvang betekent. Doordat ze zich zorgen maakten over de huisvesting, keken ze soms een tijdje minder goed naar hoe het met hun kind ging. We bespreken samen welke hulp voor de kinderen passend kan zijn.’
Ook met de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD is Traverse een samenwerking aangegaan: bij de intake van een dakloos gezin is nu een jeugdverpleegkundige betrokken. Dat gebeurt tijdens het zogenaamde verlengde intakegesprek, want tijdens het algemene intakegesprek is er geen tijd om ook te praten over wat de kinderen nodig hebben.
Eerder kregen de medewerkers van Traverse bij heftige problematiek vaak onvoldoende grip op een gezin en was niet duidelijk wat de kinderen nodig hadden. De begeleiding was bijna uitsluitend op de volwassenen gericht. Er bleek meer ondersteuning nodig. ‘We beseften dat we al aan het begin van een gezinstraject breed moesten gaan kijken met meerdere professionals,’ zegt Nicole Kivits.
Ze gingen werken met de methode Veerkracht - een interventie voor de begeleiding van kinderen die met hun ouders in de vrouwen- of de maatschappelijke opvang terechtkomen. Het doel van de methode is zorgen voor een veilige situatie voor het kind en het verminderen van gevolgen van nare ervaringen die ze hebben meegemaakt. De begeleider brengt in kaart hoe het met het kind gaat en wat het nodig heeft.
Traverse overtuigde de gemeente ervan dat het gaat om het belang van heel kwetsbare kinderen. Dat was hard werken. ‘Tot dan toe werden we als Traverse vaak over het hoofd gezien. Na een bezoek van de wethouder Jeugd lukte het gelukkig om extra financiering te krijgen om met de methode Veerkracht te gaan werken.’ Traverse ging een verbinding aan met andere partijen, zoals de vrouwenopvang. Al in de intakefase wordt gekeken wie een gezin het beste kan opvangen: Traverse of de vrouwenopvang.
Het is verschrikkelijk voor de ouders, maar zeker ook voor de kinderen, als ze hun huis uit moeten, zegt persoonlijk coach Nicole Kivits van SMO Traverse, een organisatie voor opvang en begeleiding aan mensen die dakloos zijn of dreigen te raken, in Tilburg. ‘De kinderen maakten al veel mee voor ze bij ons kwamen. Doordat ze vaak al meerdere keren zijn verhuisd, hechten ze moeilijk aan een nieuwe plek.
Bij de ouders speelt wisselende problematiek. Denk daarbij aan financiële of relationele problemen, psychische klachten of een verstandelijke beperking. De ouders zijn meestal zwaar gestrest en zó bezig met hun eigen sores dat ze minder sensitief zijn voor wat hun kind nodig heeft.’
De kinderen, vooral de kleintjes, kunnen nog geen woorden geven aan de veranderingen die ze meemaken. ‘Dat uiten ze verschillend: het ene kind is heel stilletjes, het andere raakt overprikkeld en is heel erg druk. We zien ook nogal eens een terugval in ontwikkeling: bedplassen, slecht slapen, een ander eetpatroon. Dat heeft weer effect op het gedrag van de ouders, die al niet lekker in hun vel zitten. Ook grotere kinderen hebben veel stress. Zij verliezen vaak én het vertrouwde thuis én school én hun steunfiguren.’
De maatschappelijke opvang in Tilburg begeleidt gezinnen die dakloos zijn of dreigen te raken. Hoe ondersteunen de medewerkers hen in een emotioneel zo zware situatie? ‘Door de ouder te verstevigen, helpen we de kinderen.’
‘Dakloze ouders hebben te vaak gehoord dat ze het niet goed doen’
Scroll naar beneden
in de praktijk
6 min.
Annemarie van Dijk
Bahlmann schreef het boekje Kinderrechten op straat. Problemen van kinderen in armoede op het gebied van onderdak en huisvesting, gratis te downloaden op de website van Defence for Children.
Ieder kind heeft recht op onderdak en recht op bescherming van zijn gezinsleven, zegt Mariëlle Bahlmann, voormalig juridisch adviseur van Defence for Childeren. Het wordt hoog tijd dat woningcorporaties, gemeenten en hulpverleners de rechten van kinderen meewegen als zij beslissingen nemen die kinderen raken. Het komt voor dat gedreigd wordt kinderen van hun ouders te scheiden als gevolg van dakloosheid, zegt Bahlmann. Terwijl het extra traumatisch is voor een kind als het, naast het verlies van het vertrouwde huis, ook nog zijn ouders kwijtraakt.
Gescheiden van de ouders
De Kinderombudsman roept gemeenten en de Rijksoverheid op om intensief samen te werken voor het beste resultaat voor het kind. De Handreiking Het beste besluit voor het kind bij huisvestingsproblemen kan daarbij helpen.
Kalverboer voerde gesprekken met kinderen over de problemen die zij ervaren bij onder andere huisuitzettingen, inschrijving in gemeenten en voorrang bij toewijzing van een nieuwe woning. De kinderen zeggen niet te worden gehoord over wat zij nodig hebben. En dat terwijl een besluit over huisvesting grote invloed heeft op hun leven. Een veilige en stabiele omgeving is immers cruciaal voor een kind.
Het belang van kinderen moet een vaste plek krijgen in besluiten die gemeenten nemen over de huisvesting van gezinnen, zegt Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer. Ze vindt dat waar nodig wet- en regelgeving, beleid en uitvoering hiervoor moeten worden aangepast.
Kinderombudsvrouw: ‘Luister naar dakloze kinderen’
Huisuitzettingen zijn extra dramatisch als er kinderen in het spel zijn, vindt Nationaal Fonds Kinderhulp. Het Fonds zet zich in om de gevolgen voor kinderen die in armoede opgroeien te verminderen en hun positie te versterken. In de Handreiking Voorkomen Huisuitzettingen is bijzondere aandacht voor kinderen die geconfronteerd worden met (dreigende) huisuitzetting.
Handreiking over huisuitzettingen
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Deel deze pagina:
‘Deze ouders zijn vaak emotioneel minder beschikbaar voor hun kinderen’
Kivits besluit: ‘Laten we investeren in deze kinderen op momenten dat we ze zien, tijdens de opvang dus. Zo voorkom je dat ze ongezien de opvang verlaten en hun stress of ontwikkelingsachterstand echt niet is opgelost.’ Daarom is ook aandacht voor de ouders belangrijk, zegt ze. ‘Door onderzoek en ervaring weten we dat ouders bij plaatsing in de maatschappelijke opvang enorm in beslag worden genomen door hun zorgen en alle regelzaken die op hen af komen. Tegelijkertijd kampen ze vaak nog met hun eigen trauma’s. Daardoor hebben ze moeite om hun emoties te reguleren en zijn ze emotioneel minder beschikbaar voor hun kinderen. Het is dus in ieders belang om ook bij ouders de stress te laten zakken, waar nodig aan te sturen op behandeling en hen te versterken in hun ouderschap. Zo kunnen ze weer gevoeliger worden voor wat hun kind nodig heeft.’
In veel gemeenten is aandacht voor de kinderen in de maatschappelijke opvang nog niet vanzelfsprekend, merkt Nicole Kivits. ‘Om de steun en hulp voor deze kinderen te verbeteren, zijn er professionals nodig die kunnen aansluiten bij de ouders én de kinderen. Van oudsher werken in de maatschappelijke opvang veel hulpverleners met een achtergrond als maatschappelijk werker. Zij zijn niet altijd gewend om met kinderen te werken. Het werken met de methode Veerkracht vraagt om pedagogisch geschoolde medewerkers die de rol van kind- en gezinsbegeleider vervullen en die traumasensitief kunnen werken.’
Moment aangrijpen
In het contact met de ouders en kinderen benoemen Kivits en haar collega’s indirect dingen die wel goed gaan. Dan zeggen we tegen een kind: “Mama heeft een broodje voor jou gemaakt, lekker zeg.” Dat moeten we consequent doen in ons werk, want deze ouders hebben te vaak gehoord dat ze dingen niet goed doen. Ook door de ouder te verstevigen, helpen we de kinderen.’
Traverse werkt inmiddels samen met de brede hulpverleningsorganisatie Sterk Huis. ‘Zo vullen we de opvang aan met hun ambulante hulp. Andersom kan Sterk Huis bij ons terecht als er een opvangplek nodig is voor een dakloos gezin.’
‘We vullen de opvang aan met ambulante hulp’
De maatschappelijke opvang heeft ook een lijntje met de school van de kinderen. Daar is het kind immers elke dag. Kivits: ‘School heeft goed zicht op het kind en ziet veranderingen in het gedrag. We kijken met de intern begeleider en ouders naar wat het kind nodig heeft en wat beter kan. Dat levert vaak veel op. Als gezinnen bij ons uitstromen, geven we een seintje aan de school: “Houden jullie de kinderen in de gaten? Ze blijven kwetsbaar.”’
Seintje aan school
Als het nodig is, kan de GGD extra hulp inzetten vanuit het wijkteam. Zoals ambulante begeleiding of opvoedingsondersteuning. Daarnaast biedt de GGD zelf regelmatig het traject Stevig Ouderschap aan voor ouders van heel jonge kinderen, om ze te steunen in hun rol als ouder en hun zelfvertrouwen en zelfredzaamheid te vergroten. Ook vraagt Huijbers soms extra kinderopvang aan. Die ontlast ouders en kinderen van de situatie, en de kinderen kunnen zich beter ontwikkelen.
Als een zwangere vrouw zich aanmeldt, is er iemand van VoorZorg bij het verlengde intakegesprek betrokken. ‘VoorZorg is een programma voor kwetsbare jonge vrouwen die zwanger zijn van hun eerste kind en kampen met een opeenstapeling van problemen. Preventief.’ Het is heel waardevol om samen af te stemmen wat er nodig is om een kind te ondersteunen, vindt Huijbers.
Door de samenwerking met Traverse worden kinderen veel beter geholpen en kan een gezin vanaf dag 1 ondersteund worden. Door de aandacht voor de kinderen en de korte lijnen met betrokken partners worden bijvoorbeeld leer- en ontwikkelingsachterstanden eerder gesignaleerd.
Huijbers: ‘We zijn nu een paar jaar zo bezig en ontwikkelen ons nog steeds. Zo hebben we inmiddels een duidelijk format voor het verlengde intakegesprek. En wij als JGZ hebben meer inzicht gekregen in wat Traverse kan bieden en zij in wat wij kunnen bieden.’
Ouderschap ondersteunen
Klaartje Huijbers-Van der Meijs, betrokken als jeugdverpleegkundige: ‘Tijdens het verlengde intakegesprek leggen we eerst uit waarom de GGD aansluit. Daarna praten we met de ouders over de impact van dakloosheid op de kinderen en bekijken we samen welke ondersteuning voor hen goed zou zijn. Soms kennen we een gezin al van het consultatiebureau in de wijk. Of weten we dat het gezin bekend is bij jeugdzorg.’
Huijbers vraagt ouders of ze zich zorgen maken en vragen hebben over hun kinderen. Zien ze veranderingen in het gedrag, de gezondheid en de ontwikkeling? En hoe reageren de kinderen op de situatie? ‘Soms begrijpen ouders nog niet wat de situatie voor een kind in de opvang betekent. Doordat ze zich zorgen maakten over de huisvesting, keken ze soms een tijdje minder goed naar hoe het met hun kind ging. We bespreken samen welke hulp voor de kinderen passend kan zijn.’
‘Bij de intake praten we met de ouders over de impact van dakloosheid op de kinderen’
Ook met de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD is Traverse een samenwerking aangegaan: bij de intake van een dakloos gezin is nu een jeugdverpleegkundige betrokken. Dat gebeurt tijdens het zogenaamde verlengde intakegesprek, want tijdens het algemene intakegesprek is er geen tijd om ook te praten over wat de kinderen nodig hebben.
Bewust maken
Eerder kregen de medewerkers van Traverse bij heftige problematiek vaak onvoldoende grip op een gezin en was niet duidelijk wat de kinderen nodig hadden. De begeleiding was bijna uitsluitend op de volwassenen gericht. Er bleek meer ondersteuning nodig. ‘We beseften dat we al aan het begin van een gezinstraject breed moesten gaan kijken met meerdere professionals,’ zegt Nicole Kivits.
Ze gingen werken met de methode Veerkracht - een interventie voor de begeleiding van kinderen die met hun ouders in de vrouwen- of de maatschappelijke opvang terechtkomen. Het doel van de methode is zorgen voor een veilige situatie voor het kind en het verminderen van gevolgen van nare ervaringen die ze hebben meegemaakt. De begeleider brengt in kaart hoe het met het kind gaat en wat het nodig heeft.
Traverse overtuigde de gemeente ervan dat het gaat om het belang van heel kwetsbare kinderen. Dat was hard werken. ‘Tot dan toe werden we als Traverse vaak over het hoofd gezien. Na een bezoek van de wethouder Jeugd lukte het gelukkig om extra financiering te krijgen om met de methode Veerkracht te gaan werken.’ Traverse ging een verbinding aan met andere partijen, zoals de vrouwenopvang. Al in de intakefase wordt gekeken wie een gezin het beste kan opvangen: Traverse of de vrouwenopvang.
Hard werken
Klaartje Huijbers - Van der Meijs
Als jeugdverpleegkundige sluit Huijbers - Van der Meijs namens de GGD aan bij de verlengde intakes van Traverse om oog te houden voor het hele gezin. Hoe gaat het met de kinderen, is daar nu iets voor nodig? Door alle omstandigheden kunnen ouders het soms ook even lastig hebben in hun rol als ouder, ook daar kunnen we bij ondersteunen als dat gewenst is.
Nicole Kivits
Ze is van oorsprong sociaal-cultureel werker en Nicole Kivits werkt al 25 jaar bij Traverse, de maatschappelijke opvang in Tilburg. Ze begeleidt kinderen en gezinnen die dakloos zijn (of dreigen te worden) op het gebied van wonen en bij het herstel op andere leefgebieden. Daarnaast is ze trainer in de methodiek Veerkracht voor deze doelgroep . Binnen Traverse is Kivits aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling .
Het is verschrikkelijk voor de ouders, maar zeker ook voor de kinderen, als ze hun huis uit moeten, zegt persoonlijk coach Nicole Kivits van SMO Traverse, een organisatie voor opvang en begeleiding aan mensen die dakloos zijn of dreigen te raken, in Tilburg. ‘De kinderen maakten al veel mee voor ze bij ons kwamen. Doordat ze vaak al meerdere keren zijn verhuisd, hechten ze moeilijk aan een nieuwe plek.
Bij de ouders speelt wisselende problematiek. Denk daarbij aan financiële of relationele problemen, psychische klachten of een verstandelijke beperking. De ouders zijn meestal zwaar gestrest en zó bezig met hun eigen sores dat ze minder sensitief zijn voor wat hun kind nodig heeft.’
De kinderen, vooral de kleintjes, kunnen nog geen woorden geven aan de veranderingen die ze meemaken. ‘Dat uiten ze verschillend: het ene kind is heel stilletjes, het andere raakt overprikkeld en is heel erg druk. We zien ook nogal eens een terugval in ontwikkeling: bedplassen, slecht slapen, een ander eetpatroon. Dat heeft weer effect op het gedrag van de ouders, die al niet lekker in hun vel zitten. Ook grotere kinderen hebben veel stress. Zij verliezen vaak én het vertrouwde thuis én school én hun steunfiguren.’
De maatschappelijke opvang in Tilburg begeleidt gezinnen die dakloos zijn of dreigen te raken. Hoe ondersteunen de medewerkers hen in een emotioneel zo zware situatie? ‘Door de ouder te verstevigen, helpen we de kinderen.’
in de praktijk
6 min.
‘Dakloze ouders hebben te vaak gehoord dat ze het niet goed doen’
Annemarie van Dijk