In het interview met Mascha Struijk met Augeo magazine geeft zij tips en handvatten om een zelfbewuste beroepshouding te ontwikkelen en contact van mens tot mens te maken: ‘Als professional zet je de eerste stap die ertoe moet leiden dat iemand zijn verhaal vertelt. Wordt het ingewikkeld, dan moet je teruggaan naar jezelf, naar wat het met jou doet en of er bij jou iets in de weg zit om dat contact en die verbinding aan te gaan’. Lees het hele interview hier
Hoe maak je écht contact?
‘‘Bel Veilig Thuis dan maar voor mijn zoontjes,’ zei ik in tranen’
‘Ik kon mijn kinderen geen seconde alleen laten’
Uitgetest?
Tot rust
Werken vanuit je hart
Veilig Thuis-melding
Vragen, vragen, vragen
Onder een vergrootglas
Zwanger uit Somalië
Minder vrijheid
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Deel deze pagina:
Helaas moesten mijn zoons en ik daar weg en werden we naar de maatschappelijke opvang gestuurd. Die bevond zich in een groot gebouw waar ook vooral dakloze volwassenen woonden. Er liepen zelfs verslaafden rond. Ik vond het er verschrikkelijk. Het was geen geschikte locatie voor kinderen, ik kon hen geen seconde alleen laten. Doordat ze minder vrijheid hadden, gedroegen ze zich lastig. We waren er nooit alleen, hadden nul privacy. Ik werd gewoon depressief daar. In zo’n moeilijke situatie kun je je kinderen niet goed opvoeden.’
‘In die anderhalf jaar tijd woonden we op vier verschillende plaatsen. Onder andere in een gezinshuis met andere vrouwen met kinderen die in dezelfde situatie zaten als wij. We waren allemaal totaal verschillend en toch word je een soort familie in zo’n moeilijke situatie. We steunden elkaar en een aantal van die vrouwen zie ik nog steeds.
Habiba is niet haar echte naam.
‘Als ik straks mijn eigen huis heb, wil ik eerst tot rust komen. Zorgen dat de jongens naar school kunnen en dat we goed landen in onze nieuwe woonplaats. Daarna wil ik aan een opleiding tot ervaringsdeskundige beginnen. Hopelijk vind ik dan een baan waarin ik iets kan betekenen voor vrouwen in de situatie waarin ik heb gezeten.’
‘Boos was ik ook, daarom zei ik dat ik een andere woonbegeleider wilde. Iemand die meer van vanuit zijn of haar hart werkte. Iemand die meer naar de goede dingen in een ander zoekt in plaats van naar slechte dingen. Het had heel wat voeten in de aarde en ik moest er maanden op wachten, maar uiteindelijk kreeg ik een heel lieve begeleidster. Met haar was ik ontzettend blij. Zij toonde begrip, stelde de juiste vragen, werkte vanuit haar hart.
Het klinkt hard, maar ik denk dat niet iedereen geschikt is om hulpverlener te zijn. Het zit in je of niet. Hulpverleners moeten beter gescreend worden, misschien al wel tijdens hun opleiding. Of in ieder geval ondersteund worden tijdens hun werk, zodat ze ouders niet zo onder druk zetten en niet te snel oordelen.’
‘De druppel was voor mij het moment waarop een begeleider een melding deed bij Veilig Thuis. Dat kwam door twee dingen: omdat mijn uitkering nog niet geregeld was en omdat ik mijn kind zogenaamd alleen had achtergelaten in de opvang. Met die uitkering zat het inderdaad tegen. Daar was ik heel druk mee; ik kon moeilijk aan mijn oude bankafschriften komen doordat ik niet meer in België stond ingeschreven. Ik moest er steeds voor naar België en nam mijn jongste kind dan mee. De oudste werd opgevangen door de andere vrouwen in de opvang, dat had ik zo afgesproken. Toch werd ik ervan beschuldigd dat ik mijn kind alleen liet. En natuurlijk wordt de hulpverlener in zo’n geval geloofd.
Ik kon bewijzen dat de hulpverlener ongelijk had en gelukkig sloot Veilig Thuis na ons gesprek de melding meteen af. Toch was ik helemaal van slag en bang dat ik mijn kinderen zou kwijtraken.’
‘Voor kinderen organiseren ze in de opvang leuke activiteiten. Dat is echt goed geregeld. Maar ze stellen je kinderen wel alsmaar vragen. Mijn oudste zoon wilde er op een gegeven moment niet meer heen. De begeleiders vroegen steeds aan hem: “Wat doet je mama als ze boos op je is? Krijg je dan straf?” Of: “Plas je nog in bed?” Ik vind dat ze de kinderen met rust moeten laten, die hebben het in de opvang al zwaar genoeg. Kom gewoon naar mij toe als je een vraag wilt stellen. Laat de kinderen even ontspannen tijdens het knutselen.’
‘In de opvang kun je niet moeder zijn zoals je zou willen. Je voelt continu druk, want alles wat je doet wordt onder een vergrootglas gelegd. Twee à drie keer per week komt je woonbegeleider langs. Er waren begeleiders die je met compassie en begrip behandelden, maar die had ik helaas niet. “Heeft hij wel gegeten?”, vroeg mijn begeleider bijvoorbeeld op een bijna beschuldigende toon, terwijl ik net van plan was om met mijn jongens te gaan eten. Dat gaf me het gevoel dat ik een slechte ouder was. Ik was bang dat ik mijn kinderen zou kwijtraken.
Andere moeders hadden dezelfde ervaringen met hun begeleiders. Er zaten vrouwen tussen die de moed hadden gehad om uit hun verschrikkelijke thuissituatie te vluchten, bijvoorbeeld als ze een man hadden die hen mishandelde. En als je dan zó wordt opgevangen… Echt niet oké. Je hebt al zo veel stress.’
‘Met mijn familie heb ik nauwelijks contact, dus daar kon ik niet terecht. Ik sliep een tijdje met mijn kinderen bij een vriendin, al was dat geen oplossing voor de lange termijn. Zo kwam ik bij een stichting terecht die mensen helpt die dakloos zijn of dakloos dreigen te raken. Daar zeiden ze: “We kunnen jou wel opvangen, maar je kinderen niet. Voor hen schakelen we Veilig Thuis in, zodat ze tijdelijk ergens gaan wonen en jij je leven op orde kunt brengen.”
Ik was radeloos, wilde de kinderen bij me houden. Toen ik na verloop van tijd geen andere uitweg zag - ik móést weg bij de vriendin bij wie ik logeerde - stond ik op het punt om toch akkoord te gaan. “Bel Veilig Thuis dan maar voor mijn zoontjes,” zei ik in tranen. Gelukkig beloofde de instelling toen alsnog om onderdak te regelen voor mij én de kinderen. Alsof ze wilden testen hoe hoog de nood bij mij was.’
‘Dat ik in de daklozenopvang terechtkwam, was een combinatie van pech en misschien ook verkeerde keuzes maken. Vijf jaar geleden kwam ik zwanger terug uit Somalië. De relatie met mijn ex-man was geklapt. Ik vluchtte naar Nederland omdat ik hier ben opgegroeid.
Hier naar werk zoeken had niet veel zin, merkte ik. Ik bleek zo veel aan kinderopvang te moeten betalen dat ik nauwelijks geld overhield om van te leven. Daarom besloot ik in België te gaan wonen en werken, daar is de opvang bijna gratis. Maar na een tijdje raakte ik door een fusie mijn baan in een callcenter van een energiemaatschappij kwijt. Het lukte me niet om een nieuwe baan te vinden die te combineren was met de zorg voor mijn zoontjes. Een uitkering aanvragen kon niet, daarvoor moest ik er minstens vijf jaar wonen. Het leek me het beste als ik weer naar Nederland zou gaan.’
‘Binnenkort verhuis ik met mijn zoontjes naar een woning die ons is toegewezen. Na anderhalf jaar in de daklozenopvang kijk ik daar enorm naar uit. Eindelijk weer privacy en niet continu mensen om ons heen. Een eigen plek waar we een normaal leven kunnen leiden. Maar vooral: dan kan ik weer moeder zijn zonder dat ik steeds in de gaten wordt gehouden.’
Habiba (33) verbleef noodgedwongen met haar zoontjes van 10 en 4 jaar in de maatschappelijke opvang. Ondanks de goede bedoelingen van de hulpverleners miste ze er vrijheid en vertrouwen.
‘Ik was radeloos, wilde de kinderen bij me houden’
Scroll naar beneden
ervaringsverhaal
5 min.
Annemarie van Dijk
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
In het interview met Mascha Struijk met Augeo magazine geeft zij tips en handvatten om een zelfbewuste beroepshouding te ontwikkelen en contact van mens tot mens te maken: ‘Als professional zet je de eerste stap die ertoe moet leiden dat iemand zijn verhaal vertelt. Wordt het ingewikkeld, dan moet je teruggaan naar jezelf, naar wat het met jou doet en of er bij jou iets in de weg zit om dat contact en die verbinding aan te gaan’. Lees het hele interview hier
Hoe maak je écht contact?
Deel deze pagina:
Habiba is niet haar echte naam.
‘Als ik straks mijn eigen huis heb, wil ik eerst tot rust komen. Zorgen dat de jongens naar school kunnen en dat we goed landen in onze nieuwe woonplaats. Daarna wil ik aan een opleiding tot ervaringsdeskundige beginnen. Hopelijk vind ik dan een baan waarin ik iets kan betekenen voor vrouwen in de situatie waarin ik heb gezeten.’
Tot rust
‘Boos was ik ook, daarom zei ik dat ik een andere woonbegeleider wilde. Iemand die meer van vanuit zijn of haar hart werkte. Iemand die meer naar de goede dingen in een ander zoekt in plaats van naar slechte dingen. Het had heel wat voeten in de aarde en ik moest er maanden op wachten, maar uiteindelijk kreeg ik een heel lieve begeleidster. Met haar was ik ontzettend blij. Zij toonde begrip, stelde de juiste vragen, werkte vanuit haar hart.
Het klinkt hard, maar ik denk dat niet iedereen geschikt is om hulpverlener te zijn. Het zit in je of niet. Hulpverleners moeten beter gescreend worden, misschien al wel tijdens hun opleiding. Of in ieder geval ondersteund worden tijdens hun werk, zodat ze ouders niet zo onder druk zetten en niet te snel oordelen.’
Werken vanuit je hart
‘De druppel was voor mij het moment waarop een begeleider een melding deed bij Veilig Thuis. Dat kwam door twee dingen: omdat mijn uitkering nog niet geregeld was en omdat ik mijn kind zogenaamd alleen had achtergelaten in de opvang. Met die uitkering zat het inderdaad tegen. Daar was ik heel druk mee; ik kon moeilijk aan mijn oude bankafschriften komen doordat ik niet meer in België stond ingeschreven. Ik moest er steeds voor naar België en nam mijn jongste kind dan mee. De oudste werd opgevangen door de andere vrouwen in de opvang, dat had ik zo afgesproken. Toch werd ik ervan beschuldigd dat ik mijn kind alleen liet. En natuurlijk wordt de hulpverlener in zo’n geval geloofd.
Ik kon bewijzen dat de hulpverlener ongelijk had en gelukkig sloot Veilig Thuis na ons gesprek de melding meteen af. Toch was ik helemaal van slag en bang dat ik mijn kinderen zou kwijtraken.’
‘Voor kinderen organiseren ze in de opvang leuke activiteiten. Dat is echt goed geregeld. Maar ze stellen je kinderen wel alsmaar vragen. Mijn oudste zoon wilde er op een gegeven moment niet meer heen. De begeleiders vroegen steeds aan hem: “Wat doet je mama als ze boos op je is? Krijg je dan straf?” Of: “Plas je nog in bed?” Ik vind dat ze de kinderen met rust moeten laten, die hebben het in de opvang al zwaar genoeg. Kom gewoon naar mij toe als je een vraag wilt stellen. Laat de kinderen even ontspannen tijdens het knutselen.’
Vragen, vragen, vragen
‘In de opvang kun je niet moeder zijn zoals je zou willen. Je voelt continu druk, want alles wat je doet wordt onder een vergrootglas gelegd. Twee à drie keer per week komt je woonbegeleider langs. Er waren begeleiders die je met compassie en begrip behandelden, maar die had ik helaas niet. “Heeft hij wel gegeten?”, vroeg mijn begeleider bijvoorbeeld op een bijna beschuldigende toon, terwijl ik net van plan was om met mijn jongens te gaan eten. Dat gaf me het gevoel dat ik een slechte ouder was. Ik was bang dat ik mijn kinderen zou kwijtraken.
Andere moeders hadden dezelfde ervaringen met hun begeleiders. Er zaten vrouwen tussen die de moed hadden gehad om uit hun verschrikkelijke thuissituatie te vluchten, bijvoorbeeld als ze een man hadden die hen mishandelde. En als je dan zó wordt opgevangen… Echt niet oké. Je hebt al zo veel stress.’
Onder een vergrootglas
‘‘Bel Veilig Thuis dan maar voor mijn zoontjes,’ zei ik in tranen’
Veilig Thuis-melding
‘Met mijn familie heb ik nauwelijks contact, dus daar kon ik niet terecht. Ik sliep een tijdje met mijn kinderen bij een vriendin, al was dat geen oplossing voor de lange termijn. Zo kwam ik bij een stichting terecht die mensen helpt die dakloos zijn of dakloos dreigen te raken. Daar zeiden ze: “We kunnen jou wel opvangen, maar je kinderen niet. Voor hen schakelen we Veilig Thuis in, zodat ze tijdelijk ergens gaan wonen en jij je leven op orde kunt brengen.”
Ik was radeloos, wilde de kinderen bij me houden. Toen ik na verloop van tijd geen andere uitweg zag - ik móést weg bij de vriendin bij wie ik logeerde - stond ik op het punt om toch akkoord te gaan. “Bel Veilig Thuis dan maar voor mijn zoontjes,” zei ik in tranen. Gelukkig beloofde de instelling toen alsnog om onderdak te regelen voor mij én de kinderen. Alsof ze wilden testen hoe hoog de nood bij mij was.’
Uitgetest?
‘Dat ik in de daklozenopvang terechtkwam, was een combinatie van pech en misschien ook verkeerde keuzes maken. Vijf jaar geleden kwam ik zwanger terug uit Somalië. De relatie met mijn ex-man was geklapt. Ik vluchtte naar Nederland omdat ik hier ben opgegroeid.
Hier naar werk zoeken had niet veel zin, merkte ik. Ik bleek zo veel aan kinderopvang te moeten betalen dat ik nauwelijks geld overhield om van te leven. Daarom besloot ik in België te gaan wonen en werken, daar is de opvang bijna gratis. Maar na een tijdje raakte ik door een fusie mijn baan in een callcenter van een energiemaatschappij kwijt. Het lukte me niet om een nieuwe baan te vinden die te combineren was met de zorg voor mijn zoontjes. Een uitkering aanvragen kon niet, daarvoor moest ik er minstens vijf jaar wonen. Het leek me het beste als ik weer naar Nederland zou gaan.’
Zwanger uit Somalië
Helaas moesten mijn zoons en ik daar weg en werden we naar de maatschappelijke opvang gestuurd. Die bevond zich in een groot gebouw waar ook vooral dakloze volwassenen woonden. Er liepen zelfs verslaafden rond. Ik vond het er verschrikkelijk. Het was geen geschikte locatie voor kinderen, ik kon hen geen seconde alleen laten. Doordat ze minder vrijheid hadden, gedroegen ze zich lastig. We waren er nooit alleen, hadden nul privacy. Ik werd gewoon depressief daar. In zo’n moeilijke situatie kun je je kinderen niet goed opvoeden.’
‘Ik kon mijn kinderen geen seconde alleen laten’
‘In die anderhalf jaar tijd woonden we op vier verschillende plaatsen. Onder andere in een gezinshuis met andere vrouwen met kinderen die in dezelfde situatie zaten als wij. We waren allemaal totaal verschillend en toch word je een soort familie in zo’n moeilijke situatie. We steunden elkaar en een aantal van die vrouwen zie ik nog steeds.
Minder vrijheid
Annemarie van Dijk
‘Binnenkort verhuis ik met mijn zoontjes naar een woning die ons is toegewezen. Na anderhalf jaar in de daklozenopvang kijk ik daar enorm naar uit. Eindelijk weer privacy en niet continu mensen om ons heen. Een eigen plek waar we een normaal leven kunnen leiden. Maar vooral: dan kan ik weer moeder zijn zonder dat ik steeds in de gaten wordt gehouden.’
5 min.
Habiba (33) verbleef noodgedwongen met haar zoontjes van 10 en 4 jaar in de maatschappelijke opvang. Ondanks de goede bedoelingen van de hulpverleners miste ze er vrijheid en vertrouwen.
‘Ik was radeloos, wilde de kinderen bij me houden’
ervaringsverhaal