‘Ik vind dat wij therapeuten onszelf regelmatig veel te belangrijk maken’
Hoe ziet jouw behandeling er bij getraumatiseerde kinderen verder uit?
Wat zou je andere professionals willen meegeven?
Willen kinderen altijd contact met de pleger?
‘Leren omgaan met je ouders - ook al waren die heel gewelddadig - is een beter perspectief dan geen contact’
‘De vraag die behandelaren zich moeten stellen is: waaróm wil het kind niet meewerken?’
‘Bij het herstellen van chronisch trauma hebben mensen hulp nodig’
Meer over onveiligheid en trauma
Journalist Ludo Hekman wil mensen die dat zelf niet kunnen, een stem geven. Daarom schreef hij het boek Madelon over het levensverhaal van een jonge vrouw die door misbruik en geweld is getraumatiseerd. In een warm en stabiel pleeggezin leert ze opnieuw te vertrouwen, cruciaal voor Madelons ontwikkeling.
De impact van seksueel misbruik kan worden doorgegeven van de ene generatie op de volgende. In de documentaire Why my mum loves Russel Crowe onderzoekt documentairemaakster Emma van den Berg het seksuele trauma van haar moeder. Ze wil erachter komen op welke manier dat wordt overgedragen op haarzelf en welke invloed dit heeft op hun leven en hun relatie.
Kinderen die een trauma hebben ontwikkeld door een situatie van (chronische) onveiligheid kunnen plotseling gestrest raken door bepaalde dingen in hun omgeving. In deze psycho-educatie-animatie van Augeo wordt uitgelegd hoe deze triggers werken.
Lees- en kijktip van Arianne
‘In de bekende documentaire Leaving Neverland (2019, te zien op NPO Plus) vertellen twee mannen over seksueel misbruik door Michael Jackson toen ze jong waren. Los van of het waar is; de manier waarop de twee erover vertellen is precies hoe het is. Ze voelen zich leeg en depressief zonder te weten hoe dat komt.’
‘Wat ik heel mooi vind aan het boek Een klein leven van Hanya Yanagihara is dat het gaat over een heel veerkrachtig persoon die een hele kudde slapende honden met zich meesleurt. Dat is ontzettend droevig.’
Arianne Struik is directeur van het Institute for Chronically Traumatized Children (ICTC). Als ontwikkelingspsycholoog, systeemtherapeut en EMDR Supervisor werkte ze twintig jaar in de kinder- en jeugdpsychiatrie in Nederland. In 2014 emigreerde ze naar Australië, waar ze kinderen en volwassenen behandelt. Meer info: ariannestruik.com
‘Klopt. En dat is een groot verschil met bijvoorbeeld trauma’s van kinderen die gevlucht zijn voor oorlog, ze weten nog hoe het was vóór die oorlog, toen het nog veilig was thuis. Kinderen die zijn opgegroeid in een onveilig thuis, hebben die herinneringen niet. Voor hen zijn ouders niet altijd een veilige haven. Het zijn juist jouw vader en moeder die ruziemaken, die jou slaan, misbruiken of verwaarlozen.’
Vergeet niet dat elke dag dat een kind leeft met die traumaherinneringen dit hem of haar vanbinnen beschadigt. Dat blijkt ook uit onderzoek. Zo laten MRI-scans van de hersenen van chronisch getraumatiseerde kinderen die ogenschijnlijk geen klachten hebben een bepaalde kwetsbaarheid zien. Daarom is traumabehandeling ook zo belangrijk.’
De vraag die behandelaren zich moeten stellen is: waaróm wil het kind niet meewerken? Met hulp van anderen die het kind goed kennen, kunnen we achter de reden komen. Het ene kind wil misschien niet omdat ze papa niet boos wil maken. Het andere kind denkt: wanneer ik dit vertel, dan moet mama naar de gevangenis. En weer een ander kind voelt zich ontzettend schuldig. Deze kinderen zijn gewend om voor ouders te zorgen en willen ouders vooral niet overstuur maken. En ze denken: het is nu toch veilig? Als ik hierover ga praten, dan moet mama weer huilen. Wat heb ik daaraan?
In de Slapende honden-methode maken we altijd een analyse. Wat is in deze situatie de grootste belemmering voor het kind? Samen met ouders, pleegouders en andere mensen uit hun omgeving kunnen deze barrières worden opgeruimd. Een gezinsvoogd kan vertellen dat mama echt niet naar de gevangenis moet, of een ouder kan zeggen: “Ik wil heel graag dat jij met deze mevrouw gaat praten over wat er allemaal is gebeurd.”’
Ik geloof niet in eindeloze therapie. Ik vind dat wij therapeuten onszelf regelmatig veel te belangrijk maken. Kinderen en hun netwerk kunnen vaak zelf verder, als het zelfherstellend vermogen eenmaal weer in gang is gezet.’
‘Een traumabehandeling met EMDR of traumagerichte cognitieve gedragstherapie is belangrijk, daarmee haal je de angel eruit. Maar EMDR is geen tovermiddel. Ja, je kunt die traumatische herinneringen opruimen, maar een kind heeft nog steeds een alcoholverslaafde moeder, een vader met PTSS, dat valt niet weg te poetsen. Traumabehandeling activeert wel het zelfherstellend vermogen van kinderen.
‘Er is gelukkig veel aandacht voor huiselijk geweld en kindermishandeling en hoe erg het allemaal is. Er is eigenlijk maar heel weinig aandacht voor hoe effectief therapie is. Maar met de juiste hulp waarbij de familie wordt betrokken, kan een kind echt herstellen.
En ik adviseert om verder te kijken: niet alles is wat het lijkt. Blijf vooral goed luisteren naar deze kinderen. Ik heb een jongen begeleid die heeft gezien hoe zijn vader zijn moeder vermoordde. Het ging heel slecht met de jongen en hij had zijn vader, die in de gevangenis zat, al zes jaar lang niet gezien. Ik ben die vader gaan opzoeken en ik heb met andere familieleden gesproken. Toen bleek dat de moeder de jongen zodanig had mishandeld, dat de vader, toen hij thuiskwam, helemaal door het lint ging en de moeder heeft neergestoken. De jongen bleek veel meer gehecht te zijn aan zijn vader dan aan zijn moeder. Zes jaar lang had iedereen gezegd: “Je vader is een monster en mama is lief en een ster aan de hemel…” Het enige wat de jongen wilde, was zijn vader zien.
Ik heb ze uiteindelijk bij elkaar gebracht. Ik zal dat gesprek nooit vergeten. De jongen vroeg zijn vader: “Waarom heb je mij niet vermoord, ik was toch getuige?” Waarop de vader zei: “Maar het ging juist om jou. Ik wilde jou beschermen.” De jongen was zo opgelucht na dat gesprek. Hij kon weer slapen en hoefde niet meer bang te zijn dat zijn vader hem zou vermoorden.’
‘Nee, niet altijd. Soms wensen ze ook geen contact, maar willen ze nog wel wat kwijt. Ik heb een jongen gehad die zijn vader de waarheid wilde zeggen. En dat heeft hij ook gedaan. De vader bleef eerst ontkennen, maar bood later wel zijn excuus aan. Dat luchtte de jongen enorm op. Hij hoefde zijn vader verder nooit meer te zien, maar kon zelf wel verder.’
Door de ouders erbij te betrekken, maak je de kans echt veel groter dat die spiraal van intergenerationeel geweld wordt doorbroken. Als je een kind leert omgaan met de ouders - ook al waren die heel gewelddadig - dan is dat een veel beter perspectief dan wanneer een kind helemaal geen contact meer heeft.
Ik heb een meisje behandeld dat jaren was misbruikt door haar broer. Ze had hem al heel lang niet meer gezien en na veel vijven en zessen durfde ze dat gesprek aan. De broer wilde zijn excuses aanbieden. Na afloop zei ze: “Arianne, hij is zo klein.” In haar herinnering was hij heel groot, omdat zij toen zelf zo klein was. Door dit contact maakt een kind als het ware nieuwe geschiedenis met de pleger en als ze dan denken aan vroeger, zien ze niet meteen dat laatste nare traumatische beeld voor zich.’
‘Ja, onderschat dat effect niet - voor het kind maar ook voor de ouders. Ze zeggen dit namelijk niet alleen tegen hun kind, maar ook tegen zichzelf. Ze waren zelf ook dat kind, ze zijn vaak in een onveilig thuis opgegroeid. Ik zie vaak dat ouders zich na zo’n gesprek sterker voelen of zelf ook traumatherapie willen.
‘Ik probeer de biologische ouders er altijd bij te betrekken. De grootste veerkracht zit in mijn ogen daar, in die relaties. Ondanks wat er zich in een gezin heeft afgespeeld, is dat contact heel belangrijk. Ik zie dat ook bij slachtoffers van seksueel misbruik. Dat misbruik was verschrikkelijk, maar ze missen nog wel hun vader of moeder en met dat gevoel weten ze zich geen raad. Een gevoel dat voor buitenstaanders heel moeilijk te begrijpen is.
Ouders spelen bovendien een belangrijke rol in het ontschuldigen van het kind. Zij zijn degenen die kunnen zeggen: “Het was niet jouw schuld”, of: “Natuurlijk kon je mij niet helpen als papa me sloeg. Je was nog maar 4.” Ouders zijn daar zeker toe bereid, want eindelijk kunnen ze iets doen voor hun kind.’
‘Vaak wordt er dan gezegd: “Het kind wil het er niet over hebben.” Een hardnekkige misvatting is dat de problemen erger worden als de herinneringen worden opgerakeld. Het tegendeel is waar. Uit onderzoek blijkt dat we die slapende honden juist wakker moeten maken, want ze houden die onveiligheid aan de binnenkant in stand.
‘Als er nog sprake is van acute onveiligheid, dan is het natuurlijk niet het juiste moment. Maar als er een veiligheidsplan is, kan traumabehandeling de situatie thuis zelfs duurzaam veiliger maken. Want de traumatisering van het kind is een risicofactor.
Ik verzet me wel tegen het idee dat het per definitie eerst stabiel moet zijn om traumabehandeling te doen. Dat is gewoon lulkoek. In sommige gezinnen zal een bepaalde vorm van instabiliteit altijd blijven bestaan.’
‘Mensen hebben heel veel veerkracht, daarom kunnen we ook herstellen van chronisch trauma, maar daar hebben we wel hulp bij nodig. Veerkracht alleen is niet genoeg.
‘Nee, het gaat niet vanzelf over. Ook niet met liefde en een veilige omgeving. Een fijn pleeggezin helpt natuurlijk, maar het is niet genoeg. Vaak lijkt het op het oog een stuk beter met deze kinderen te gaan, maar zodra er bijvoorbeeld weer contact is met een biologische ouder, of er gebeurt iets op school, of ze krijgen een vriend of vriendinnetje, dan kan dat van alles triggeren. Dan kan zo’n herbeleving ook weer opduiken.’
‘Dat kost tijd, een kind moet gedurende langere tijd ervaren dat het geweld of misbruik niet weer gebeurt, dan pas kan het stresssysteem tot rust komen. Daarnaast zul je ook aan de slag moeten met die onverwerkte herinneringen, wat ik slapende honden noem. Dat zijn eigenlijk de trauma’s die worden weggestopt, zonder er iets van te leren. Daarom blijven die herbelevingen ook opduiken, je hersenen waarschuwen je: doe hier iets mee.’
Ook dat is een gevolg van die onveiligheid aan de binnenkant. Van de ouder die voorheen klappen kreeg, wordt vaak helemaal geen gezag meer geaccepteerd. Je kunt maar beter vriendjes worden met de sterkere partij, is de reflex.
Als er niets gedaan wordt met het trauma, is het risico op herhaling én op intergenerationele overdracht groot. We zien soms dat een kind dat met zijn moeder vluchtte voor het geweld van de vader, zich agressief gaat gedragen en precies doet wat de vader deed. Het gezinspatroon blijft zich dan herhalen. Kinderen die misbruikt zijn, gaan bijvoorbeeld zelf andere kinderen misbruiken of gaan later allerlei risicovolle seksuele contacten aan.’
‘Grote gevolgen. Die nare herinneringen vormen eigenlijk een kooi die een kind gevangen houdt, ook al is het vrij. Deze kinderen blijven zich gedragen alsof het nog steeds gebeurt. Terwijl de ouders misschien verder willen en nieuwe interactiepatronen leren ontwikkelen, kan gedrag van het kind die vooruitgang ondermijnen. We zien dat kinderen - als het geweld is gestopt - ouders gaan uitdagen, gaan provoceren. “Wat als ik mijn kamer niet opruim? Sla dan, sla dan.”
‘Nee, wanneer het geweld stopt omdat ouders bijvoorbeeld hulp hebben gekregen, dan zijn de risicofactoren er vaak nog wel. De situatie is nog hetzelfde. Wanneer er thuis gedronken wordt, en het moment waarop een kind naar bed gaat, kunnen triggers zijn die nare herinneringen aan geweld of misbruik oproepen. De hersenen waarschuwen daarmee alvast: pas op, pas op.
Soms kunnen kinderen dan een herbeleving krijgen: een herinnering die heftig is, en compleet met alle details, geuren, kleuren én emoties. Het lichaam raakt weer in dezelfde stressmodus. Herbelevingen zijn daarom ook opnieuw traumatiserend en heel beangstigend. Het gevolg is dat kinderen alles meteen wegstoppen, ze doen er niets mee, willen er helemaal niet meer aan denken. Die traumatische herinneringen houden kinderen aan de binnenkant in die onveiligheid gevangen.’
‘Ik zie vaak dat ze hyperalert zijn, ze zien alles, de stress dragen ze mee. Maar er zijn ook kinderen die zich juist heel stil en onopvallend gedragen. Vooral geen aandacht trekken, hebben ze zichzelf aangeleerd. Daarnaast zijn er ook kinderen die helemaal afgesloten zijn, afgevlakt. Ze voelen niets meer.
Veel kinderen die ik behandel zitten in een situatie van chronische onveiligheid, zoals huiselijk geweld. We hebben het over een thuis waar de dreiging van geweld altijd aanwezig is. Die dreiging programmeert ze. Wanneer gebeurt het weer? Ze stellen zich in op het geweld, ze passen zich erop aan.’
‘Van de ouder die voorheen klappen kreeg, wordt vaak helemaal geen gezag meer geaccepteerd’
‘Als het geweld gestopt is, kunnen de triggers blijven bestaan’
Deel deze pagina
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
Scroll naar beneden
interview
9 min.
Jessica Maas
De dreiging is vaak al hun hele leven aanwezig?
Zo’n gesprek heeft veel effect?
Hoe ziet de behandeling er vervolgens uit?
Wat als een kind écht niet openstaat voor behandeling?
Moet het thuis eerst veilig zijn voordat een behandeling zin heeft?
Hoe zit het dan met de veerkracht van kinderen?
Die onverwerkte herinneringen gaan niet vanzelf weg?
Is het gevoel van veiligheid bij deze kinderen nog te herstellen?
Dat heeft waarschijnlijk ook weer gevolgen?
Verdwijnt dat gevoel van onveiligheid als het geweld stopt?
Hoe merk je dat kinderen zich op de een of andere manier thuis onveilig voelen?
Slapende honden
Arianne Struik ontwikkelde de Slapende honden-methode, waarmee kinderen die niet kunnen of willen praten over hun traumatische herinneringen, worden geholpen zich open te stellen voor traumatherapie. De methode bestaat uit een tool om de omstandigheden van het kind en mogelijke barrières voor behandeling te analyseren. Een behandelplan op maat bestaat uit praktische interventies om de barrières op te ruimen, en om traumaverwerking en integratie te ondersteunen.
Ontwikkelingspsycholoog Arianne Struik behandelde al honderden getraumatiseerde kinderen en hun ouders in Nederland en Australië. 'Ondanks wat er zich heeft afgespeeld, is contact met de ouders heel belangrijk.'
‘De grootste veerkracht zit in relaties’
Journalist Ludo Hekman wil mensen die dat zelf niet kunnen, een stem geven. Daarom schreef hij het boek Madelon over het levensverhaal van een jonge vrouw die door misbruik en geweld is getraumatiseerd. In een warm en stabiel pleeggezin leert ze opnieuw te vertrouwen, cruciaal voor Madelons ontwikkeling.
De impact van seksueel misbruik kan worden doorgegeven van de ene generatie op de volgende. In de documentaire Why my mum loves Russel Crowe onderzoekt documentairemaakster Emma van den Berg het seksuele trauma van haar moeder. Ze wil erachter komen op welke manier dat wordt overgedragen op haarzelf en welke invloed dit heeft op hun leven en hun relatie.
Kinderen die een trauma hebben ontwikkeld door een situatie van (chronische) onveiligheid kunnen plotseling gestrest raken door bepaalde dingen in hun omgeving. In deze psycho-educatie-animatie van Augeo wordt uitgelegd hoe deze triggers werken.
Deel deze pagina
Naar inhoudsopgave
Naar het volgende artikel
‘In de bekende documentaire Leaving Neverland (2019, te zien op NPO Plus) vertellen twee mannen over seksueel misbruik door Michael Jackson toen ze jong waren. Los van of het waar is; de manier waarop de twee erover vertellen is precies hoe het is. Ze voelen zich leeg en depressief zonder te weten hoe dat komt.’
‘Wat ik heel mooi vind aan het boek Een klein leven van Hanya Yanagihara is dat het gaat over een heel veerkrachtig persoon die een hele kudde slapende honden met zich meesleurt. Dat is ontzettend droevig.’
Meer over onveiligheid en trauma
Lees- en kijktip van Arianne
Ik geloof niet in eindeloze therapie. Ik vind dat wij therapeuten onszelf regelmatig veel te belangrijk maken. Kinderen en hun netwerk kunnen vaak zelf verder, als het zelfherstellend vermogen eenmaal weer in gang is gezet.’
‘Er is gelukkig veel aandacht voor huiselijk geweld en kindermishandeling en hoe erg het allemaal is. Er is eigenlijk maar heel weinig aandacht voor hoe effectief therapie is. Maar met de juiste hulp waarbij de familie wordt betrokken, kan een kind echt herstellen.
En ik adviseert om verder te kijken: niet alles is wat het lijkt. Blijf vooral goed luisteren naar deze kinderen. Ik heb een jongen begeleid die heeft gezien hoe zijn vader zijn moeder vermoordde. Het ging heel slecht met de jongen en hij had zijn vader, die in de gevangenis zat, al zes jaar lang niet gezien. Ik ben die vader gaan opzoeken en ik heb met andere familieleden gesproken. Toen bleek dat de moeder de jongen zodanig had mishandeld, dat de vader, toen hij thuiskwam, helemaal door het lint ging en de moeder heeft neergestoken. De jongen bleek veel meer gehecht te zijn aan zijn vader dan aan zijn moeder. Zes jaar lang had iedereen gezegd: “Je vader is een monster en mama is lief en een ster aan de hemel…” Het enige wat de jongen wilde, was zijn vader zien.
Ik heb ze uiteindelijk bij elkaar gebracht. Ik zal dat gesprek nooit vergeten. De jongen vroeg zijn vader: “Waarom heb je mij niet vermoord, ik was toch getuige?” Waarop de vader zei: “Maar het ging juist om jou. Ik wilde jou beschermen.” De jongen was zo opgelucht na dat gesprek. Hij kon weer slapen en hoefde niet meer bang te zijn dat zijn vader hem zou vermoorden.’
Wat zou je andere professionals willen meegeven?
‘Ik vind dat wij therapeuten onszelf regelmatig veel te belangrijk maken’
‘Een traumabehandeling met EMDR of traumagerichte cognitieve gedragstherapie is belangrijk, daarmee haal je de angel eruit. Maar EMDR is geen tovermiddel. Ja, je kunt die traumatische herinneringen opruimen, maar een kind heeft nog steeds een alcoholverslaafde moeder, een vader met PTSS, dat valt niet weg te poetsen. Traumabehandeling activeert wel het zelfherstellend vermogen van kinderen.
Hoe ziet jouw behandeling er bij getraumatiseerde kinderen verder uit?
‘Nee, niet altijd. Soms wensen ze ook geen contact, maar willen ze nog wel wat kwijt. Ik heb een jongen gehad die zijn vader de waarheid wilde zeggen. En dat heeft hij ook gedaan. De vader bleef eerst ontkennen, maar bood later wel zijn excuus aan. Dat luchtte de jongen enorm op. Hij hoefde zijn vader verder nooit meer te zien, maar kon zelf wel verder.’
Willen kinderen altijd contact met de pleger?
‘Leren omgaan met je ouders - ook al waren die heel gewelddadig - is een beter perspectief dan geen contact’
Door de ouders erbij te betrekken, maak je de kans echt veel groter dat die spiraal van intergenerationeel geweld wordt doorbroken. Als je een kind leert omgaan met de ouders - ook al waren die heel gewelddadig - dan is dat een veel beter perspectief dan wanneer een kind helemaal geen contact meer heeft.
Ik heb een meisje behandeld dat jaren was misbruikt door haar broer. Ze had hem al heel lang niet meer gezien en na veel vijven en zessen durfde ze dat gesprek aan. De broer wilde zijn excuses aanbieden. Na afloop zei ze: “Arianne, hij is zo klein.” In haar herinnering was hij heel groot, omdat zij toen zelf zo klein was. Door dit contact maakt een kind als het ware nieuwe geschiedenis met de pleger en als ze dan denken aan vroeger, zien ze niet meteen dat laatste nare traumatische beeld voor zich.’
‘Ja, onderschat dat effect niet - voor het kind maar ook voor de ouders. Ze zeggen dit namelijk niet alleen tegen hun kind, maar ook tegen zichzelf. Ze waren zelf ook dat kind, ze zijn vaak in een onveilig thuis opgegroeid. Ik zie vaak dat ouders zich na zo’n gesprek sterker voelen of zelf ook traumatherapie willen.
Zo’n gesprek heeft veel effect?
‘Ik probeer de biologische ouders er altijd bij te betrekken. De grootste veerkracht zit in mijn ogen daar, in die relaties. Ondanks wat er zich in een gezin heeft afgespeeld, is dat contact heel belangrijk. Ik zie dat ook bij slachtoffers van seksueel misbruik. Dat misbruik was verschrikkelijk, maar ze missen nog wel hun vader of moeder en met dat gevoel weten ze zich geen raad. Een gevoel dat voor buitenstaanders heel moeilijk te begrijpen is.
Ouders spelen bovendien een belangrijke rol in het ontschuldigen van het kind. Zij zijn degenen die kunnen zeggen: “Het was niet jouw schuld”, of: “Natuurlijk kon je mij niet helpen als papa me sloeg. Je was nog maar 4.” Ouders zijn daar zeker toe bereid, want eindelijk kunnen ze iets doen voor hun kind.’
‘De vraag die behandelaren zich moeten stellen is: waaróm wil het kind niet meewerken?’
De vraag die behandelaren zich moeten stellen is: waaróm wil het kind niet meewerken? Met hulp van anderen die het kind goed kennen, kunnen we achter de reden komen. Het ene kind wil misschien niet omdat ze papa niet boos wil maken. Het andere kind denkt: wanneer ik dit vertel, dan moet mama naar de gevangenis. En weer een ander kind voelt zich ontzettend schuldig. Deze kinderen zijn gewend om voor ouders te zorgen en willen ouders vooral niet overstuur maken. En ze denken: het is nu toch veilig? Als ik hierover ga praten, dan moet mama weer huilen. Wat heb ik daaraan?
In de Slapende honden-methode maken we altijd een analyse. Wat is in deze situatie de grootste belemmering voor het kind? Samen met ouders, pleegouders en andere mensen uit hun omgeving kunnen deze barrières worden opgeruimd. Een gezinsvoogd kan vertellen dat mama echt niet naar de gevangenis moet, of een ouder kan zeggen: “Ik wil heel graag dat jij met deze mevrouw gaat praten over wat er allemaal is gebeurd.”’
‘Vaak wordt er dan gezegd: “Het kind wil het er niet over hebben.” Een hardnekkige misvatting is dat de problemen erger worden als de herinneringen worden opgerakeld. Het tegendeel is waar. Uit onderzoek blijkt dat we die slapende honden juist wakker moeten maken, want ze houden die onveiligheid aan de binnenkant in stand.
Wat als een kind écht niet openstaat voor behandeling?
‘Als er nog sprake is van acute onveiligheid, dan is het natuurlijk niet het juiste moment. Maar als er een veiligheidsplan is, kan traumabehandeling de situatie thuis zelfs duurzaam veiliger maken. Want de traumatisering van het kind is een risicofactor.
Ik verzet me wel tegen het idee dat het per definitie eerst stabiel moet zijn om traumabehandeling te doen. Dat is gewoon lulkoek. In sommige gezinnen zal een bepaalde vorm van instabiliteit altijd blijven bestaan.’
Moet het thuis eerst veilig zijn voordat een behandeling zin heeft?
Hoe ziet de behandeling er vervolgens uit?
Vergeet niet dat elke dag dat een kind leeft met die traumaherinneringen dit hem of haar vanbinnen beschadigt. Dat blijkt ook uit onderzoek. Zo laten MRI-scans van de hersenen van chronisch getraumatiseerde kinderen die ogenschijnlijk geen klachten hebben een bepaalde kwetsbaarheid zien. Daarom is traumabehandeling ook zo belangrijk.’
‘Mensen hebben heel veel veerkracht, daarom kunnen we ook herstellen van chronisch trauma, maar daar hebben we wel hulp bij nodig. Veerkracht alleen is niet genoeg.
Hoe zit het dan met de veerkracht van kinderen?
‘Bij het herstellen van chronisch trauma hebben mensen hulp nodig’
‘Nee, het gaat niet vanzelf over. Ook niet met liefde en een veilige omgeving. Een fijn pleeggezin helpt natuurlijk, maar het is niet genoeg. Vaak lijkt het op het oog een stuk beter met deze kinderen te gaan, maar zodra er bijvoorbeeld weer contact is met een biologische ouder, of er gebeurt iets op school, of ze krijgen een vriend of vriendinnetje, dan kan dat van alles triggeren. Dan kan zo’n herbeleving ook weer opduiken.’
Die onverwerkte herinneringen gaan niet vanzelf weg?
Slapende honden
Arianne Struik ontwikkelde de Slapende honden-methode, waarmee kinderen die niet kunnen of willen praten over hun traumatische herinneringen, worden geholpen zich open te stellen voor traumatherapie. De methode bestaat uit een tool om de omstandigheden van het kind en mogelijke barrières voor behandeling te analyseren. Een behandelplan op maat bestaat uit praktische interventies om de barrières op te ruimen, en om traumaverwerking en integratie te ondersteunen.
‘Dat kost tijd, een kind moet gedurende langere tijd ervaren dat het geweld of misbruik niet weer gebeurt, dan pas kan het stresssysteem tot rust komen. Daarnaast zul je ook aan de slag moeten met die onverwerkte herinneringen, wat ik slapende honden noem. Dat zijn eigenlijk de trauma’s die worden weggestopt, zonder er iets van te leren. Daarom blijven die herbelevingen ook opduiken, je hersenen waarschuwen je: doe hier iets mee.’
Is het gevoel van veiligheid bij deze kinderen nog te herstellen?
Ook dat is een gevolg van die onveiligheid aan de binnenkant. Van de ouder die voorheen klappen kreeg, wordt vaak helemaal geen gezag meer geaccepteerd. Je kunt maar beter vriendjes worden met de sterkere partij, is de reflex.
Als er niets gedaan wordt met het trauma, is het risico op herhaling én op intergenerationele overdracht groot. We zien soms dat een kind dat met zijn moeder vluchtte voor het geweld van de vader, zich agressief gaat gedragen en precies doet wat de vader deed. Het gezinspatroon blijft zich dan herhalen. Kinderen die misbruikt zijn, gaan bijvoorbeeld zelf andere kinderen misbruiken of gaan later allerlei risicovolle seksuele contacten aan.’
‘Van de ouder die voorheen klappen kreeg, wordt vaak helemaal geen gezag meer geaccepteerd’
‘Grote gevolgen. Die nare herinneringen vormen eigenlijk een kooi die een kind gevangen houdt, ook al is het vrij. Deze kinderen blijven zich gedragen alsof het nog steeds gebeurt. Terwijl de ouders misschien verder willen en nieuwe interactiepatronen leren ontwikkelen, kan gedrag van het kind die vooruitgang ondermijnen. We zien dat kinderen - als het geweld is gestopt - ouders gaan uitdagen, gaan provoceren. “Wat als ik mijn kamer niet opruim? Sla dan, sla dan.”
Dat heeft waarschijnlijk ook weer gevolgen?
‘Nee, wanneer het geweld stopt omdat ouders bijvoorbeeld hulp hebben gekregen, dan zijn de risicofactoren er vaak nog wel. De situatie is nog hetzelfde. Wanneer er thuis gedronken wordt, en het moment waarop een kind naar bed gaat, kunnen triggers zijn die nare herinneringen aan geweld of misbruik oproepen. De hersenen waarschuwen daarmee alvast: pas op, pas op.
Soms kunnen kinderen dan een herbeleving krijgen: een herinnering die heftig is, en compleet met alle details, geuren, kleuren én emoties. Het lichaam raakt weer in dezelfde stressmodus. Herbelevingen zijn daarom ook opnieuw traumatiserend en heel beangstigend. Het gevolg is dat kinderen alles meteen wegstoppen, ze doen er niets mee, willen er helemaal niet meer aan denken. Die traumatische herinneringen houden kinderen aan de binnenkant in die onveiligheid gevangen.’
Verdwijnt dat gevoel van onveiligheid als het geweld stopt?
‘Als het geweld gestopt is, kunnen de triggers blijven bestaan’
‘Klopt. En dat is een groot verschil met bijvoorbeeld trauma’s van kinderen die gevlucht zijn voor oorlog, ze weten nog hoe het was vóór die oorlog, toen het nog veilig was thuis. Kinderen die zijn opgegroeid in een onveilig thuis, hebben die herinneringen niet. Voor hen zijn ouders niet altijd een veilige haven. Het zijn juist jouw vader en moeder die ruziemaken, die jou slaan, misbruiken of verwaarlozen.’
De dreiging is vaak al hun hele leven aanwezig?
‘Ik zie vaak dat ze hyperalert zijn, ze zien alles, de stress dragen ze mee. Maar er zijn ook kinderen die zich juist heel stil en onopvallend gedragen. Vooral geen aandacht trekken, hebben ze zichzelf aangeleerd. Daarnaast zijn er ook kinderen die helemaal afgesloten zijn, afgevlakt. Ze voelen niets meer.
Veel kinderen die ik behandel zitten in een situatie van chronische onveiligheid, zoals huiselijk geweld. We hebben het over een thuis waar de dreiging van geweld altijd aanwezig is. Die dreiging programmeert ze. Wanneer gebeurt het weer? Ze stellen zich in op het geweld, ze passen zich erop aan.’
Hoe merk je dat kinderen zich op de een of andere manier thuis onveilig voelen?
interview
9 min.
Jessica Maas
Arianne Struik is directeur van het Institute for Chronically Traumatized Children (ICTC). Als ontwikkelingspsycholoog, systeemtherapeut en EMDR Supervisor werkte ze twintig jaar in de kinder- en jeugdpsychiatrie in Nederland. In 2014 emigreerde ze naar Australië, waar ze kinderen en volwassenen behandelt. Meer info: ariannestruik.com
Ontwikkelingspsycholoog Arianne Struik behandelde al honderden getraumatiseerde kinderen en hun ouders in Nederland en Australië. 'Ondanks wat er zich heeft afgespeeld, is contact met de ouders heel belangrijk.'
‘De grootste veerkracht zit in relaties’