Auteur: Jessica Maas | Leestijd: 8 minuten
Achtergrond
Duizenden kinderen in Nederland groeien onveilig en met geweld op. Door al het nieuws rondom de jeugdzorg wordt bijna vergeten dat professionals nog wel degelijk het verschil kunnen maken, wat werkt en wat niet?
Patronen doorbreek je door náást het gezin te gaan staan
‘Alarmerend rapport over jeugdzorg werd jarenlang stilgehouden’, ‘Steeds langere wachtlijsten in de jeugdzorg’, ‘Niemand wil werken bij de jeugdbescherming; code rood in jeugdzorg.' Zomaar een greep uit recente krantenkoppen. Bij de stroom negatieve berichten over de jeugdzorg in Nederland zouden we bijna vergeten dat heel veel professionals keihard werken om de spiraal van geweld in gezinnen te doorbreken.
Margreet Visser, klinisch psycholoog en senior onderzoeker bij het Kinder- en Jeugdtraumacentrum van Kenter Jeugdhulp, is zo’n professional. Al jaren werkt zij met beschadigde gezinnen. Visser weet hoe geweld in huiselijke kring eruitziet en hoeveel vormen kindermishandeling kan aannemen. Ze weet ook dat met de juiste professionele begeleiding de situatie in gezinnen wel degelijk kan verbeteren. ‘Het allerbelangrijkste? Een goed contact blijkt keer op keer weer cruciaal. En naast de ouders gaan staan. Ik kijk altijd samen met ouders waarom er dingen in de thuissituatie niet lukken.’ In de meeste gevallen gaat het om mensen die door allerlei stressfactoren als ouder tekortschieten, en dat weten ze zelf ook, zegt Visser. ‘Als je dat als professional eenmaal erkent, laten ouders je eerder meekijken.’
Ook Annemiek Harder, bijzonder hoogleraar wetenschappelijk onderbouwde jeugdzorg en onderwijs aan de Erasmus Universiteit, noemt meteen de relatie tussen hulpverlener, ouder en jeugdige als cruciale factor. ‘Als we het hebben over wat écht werkt in de brede jeugdzorg, dan is het dat. Ongeacht de problematiek of ongeacht het type behandeling die wordt ingezet.’
Daarvoor is het nodig dat professionals ouders en kinderen serieus nemen. ‘Dat betekent dat je luistert naar hun ervaringen, naar wat zíj willen. En dat je niet vanuit eigen deskundigheid gaat handelen. Professionals moeten niet meteen – met pen en papier in de aanslag – op behandeldoelen gaan zitten. Zeker bij jongeren is het belangrijk om er niet teveel druk op te zetten.’ Om de juiste balans te vinden tussen doelgericht en relatiegericht werken biedt motiverende gespreksvoering (MVG) volgens Harder een mooi aanknopingspunt. ‘Ook hierbij ligt de focus éérst op het opbouwen van een goede werkrelatie en daarna op de behandeldoelen.’ Samen met Annika Eenshuistra ontwikkelde zij voor hulpverleners in de residentiële jeugdzorg de behandelmodule Up2U, om motiverende gespreksvoering toe te passen in mentor/coach-gesprekken met jongeren.
Vorig jaar verscheen het boek Uithuisgeplaatste jeugdigen: Sleutels tot succes in behandeling en onderwijs waarin ze, samen met Erik Knorth en Chris Kuiper, een overzicht geeft van ‘wat werkt’ in de hulpverlening aan de 45.000 jeugdigen in Nederland die jaarlijks uithuisgeplaatst worden. ‘Ik heb voor het boek ook veel jongeren gesproken en gevraagd welke hulpverlener het verschil heeft gemaakt’, zegt Harder. ‘En dat bleek toch die professional te zijn die nét dat stapje extra zet.’
Relatie
Benoemen
Ouders en jongeren hebben vaak al heel wat hulpverleners voorbij zien komen en hebben bij de intake hun verhaal – compleet met doelen – al paraat, weet Harder. ‘Ook dat moet je benoemen. Je wilt niet dat ouders of jongeren zich aanpassen aan de wensen van de hulpverlener om maar snel van het gezeur af te zijn. Het is belangrijk om oor te hebben voor de wensen van het gezin zelf en waar zij verandering in willen. Misschien kun je zo’n gezin wel met iets anders helpen dan wat jij als hulpverlener in gedachten had. Zet eerst in op wat het gezin wél wil, dan komen gezinsleden eerder in beweging.’
Wat níet betekent dat je als professional alleen maar meebeweegt met wat ouders willen – dat kan schadelijk zijn voor de veiligheid van het kind. En die moet voorop blijven staan, zegt psycholoog Margreet Visser: ‘Het wekt vertrouwen wanneer professionals heel direct zijn over het eigen morele kompas. Heel helder benoemen wat je als ouder wel en niet kunt doen, als het om kinderen gaat. Zonder eromheen te draaien.’ Een goede band tussen hulpverlener en ouders moet volgens haar nooit een doel op zichzelf zijn, maar is alleen waardevol als die leidt tot veranderingen thuis.
En dat is ook haar boodschap in de spreekkamer, als er sprake is van onveiligheid: ‘Ik zeg: Ik ga er vanuit dat je het beste wilt voor je kind, maar deze feiten liggen er nu. En dat moet echt stoppen. Tegelijkertijd heb ik begrip, ik weet hoe stressfactoren zich kunnen opstapelen en hoe het werkt met intergenerationele overdracht van geweld. Maar dit is geen uitzichtloos verhaal, benadruk ik ook. Mensen kunnen hier wel degelijk keuzes in maken en veranderen.’
‘Misschien kun je zo’n gezin wel met iets anders helpen dan wat jij als hulpverlener in gedachten had’
Geen kind maar cliënt
Stressfactoren
Rondom gezinnen organiseren
Klachten serieus nemen
Het lukt hulpverleners niet altijd om een goede relatie met de ouders op te bouwen. De nu 31-jarige Friso van Doesburg was elf toen hij uit huis werd geplaatst. Het was de dag toen zijn jeugd ophield, zegt hijzelf. Hij schreef er het boek Uit Huis over en werd zelf hulpverlener. Tegenwoordig zet hij zijn ervaringen met jeugdzorg in om die ten goede te veranderen. Het was zijn moeder die destijds om hulp vroeg. Zij klopte bij jeugdzorg aan omdat ze de zorg voor haar zoon niet aan kon. Ze was overbezorgd over hem, geobsedeerd zelfs. ‘Ze sloeg door en dat zag ze zelf ook. Mijn moeder is vroeger veel gepest, maar denk je dat de hulpverleners die langskwamen daar met haar over in gesprek gingen? Er werd niet gekeken naar achterliggende oorzaken, naar hoe ze bepaalde patronen had kunnen doorbreken.’ Voor zijn moeder was het heel fijn geweest als een professional ‘naast haar’ had gestaan’, zegt Van Doesburg. ‘Nu namen de professionals het over.’
Psycholoog Margreet Visser probeert in haar spreekkamer anders naar problemen te kijken. Dat doet ze door patronen binnen gezinnen te doorbreken. Als de acute onveiligheid eenmaal is weggenomen, gaat zij werken aan de structurele veiligheid. ‘Wat zijn de stressfactoren en wat kunnen we daaraan doen? Wanneer loopt de spanning zó op dat er risico is op geweld?’ Ieder gezinslid reageert anders op spanningen en geweld in het gezin, weet Visser. Zij duikt vervolgens in de praktische kanten van het dagelijks leven, met vragen als: hoe ging die laatste ruzie precies?
Ze laat haar cliënten zien dat iedereen door bepaalde opmerkingen vanuit angst of paniek in een overlevingsdrang kan schieten. ‘Ik noem dat blauwe plekken, plekken waar eigenlijk niemand op mag drukken. Bij mensen met bijvoorbeeld PTSS voelt dat niet als een blauwe plek, maar als een open wond waar bijtend spul in wordt gegooid.’ Ze probeert het gezin bewust te maken van hun kwetsbaarheden via de zogenaamde kwetsbaarheidscyclus: ‘Ouders leren dan dat ze zelf voor hun eigen mentale blauwe plekken moeten zorgen om die bij de kinderen te voorkomen.’
De grootste valkuil voor professionals bij de begeleiding van gezinnen waar huiselijk geweld speelt? Margreet Visser hoeft daar niet te lang over na te denken. ‘Ik zie te vaak professionals die meteen met opgestoken vinger gaan zwaaien.’ Zo zet je geen veranderingen in gang, zegt Visser. ‘Benoem zowel wat goed gaat als hoe moeilijk opvoeden is. Die combinatie is zo belangrijk.’ Het werken met deze gezinnen is complex: geen gezin is hetzelfde en gedragsverandering is een enorme opgave. ‘Intussen leven we in een maatschappij waarin alles maakbaar moet zijn. Veel geweld komt voort uit machteloosheid. Om in zo’n complexe situatie te kunnen werken en ouders te begrijpen, moet je ervaren zijn. Daarom maak ik me extra zorgen over het gebrek aan ervaren professionals in de eerste lijn.’
Volgens Annemiek Harder is het essentieel dat professionals vanuit organisaties de ruimte krijgen om het goede te doen. ‘In mijn interviews met jongeren die uit huis zijn geplaatst kwam die behoefte voortdurend naar voren. Professionals die het verschil in het leven van jongeren maken, zetten dat extra stapje. Een jongen vertelde me dat een hulpverlener hem eens 50 kilometer verderop naar de huisarts had gebracht. Alleen mensen die echt betrokken zijn, brengen iets bij ouders of kinderen teweeg. De focus moet altijd liggen op kind en ouders; organiseer alles daaromheen.’
Van Doesburg draagt als ervaringsdeskundige uit dat hulpverleners de positieve kant van jongeren veel meer moeten versterken. ‘Jongeren zijn niet hun gedrag. Ook jongeren uit de jeugdzorg kunnen succesvolle volwassenen worden.’ Na zijn uithuisplaatsing belandde hij in verschillende instellingen door het hele land. Wat hem bevreemde: ‘Van de ene op de andere dag werd ik van een doorsnee kind een cliënt. Als een cliënt werd ik behandeld en toegesproken. Ik kreeg te maken met protocollen en keurslijven van organisaties. Daar trapte ik flink tegenaan.’ Dat had een zelfversterkend effect: zijn gedrag werd volgens Friso voortdurend onder een vergrootglas gelegd. ‘Met altijd maar die nadruk op wat niet goed ging.’
‘Van de ene op de andere dag werd ik van een doorsnee kind een cliënt’
‘Alleen mensen die echt betrokken zijn, brengen iets bij ouders of kinderen teweeg’
Maar in het huidige systeem, vervolgt ze, zijn organisaties vaak te druk met verantwoording afleggen aan gemeenten of andere partijen. ‘Dat moeten we omdraaien. Wat hebben deze gezinnen nodig? Wat heeft een professional nodig om zijn werk goed te doen?’ Dat houdt in dat klachten van jeugdigen en ouders serieus moeten worden genomen, en dat er een andere hulpverlener kan worden ingezet, als de relatie niet lekker loopt, zegt Harder. ‘Dat is geen luxe, maar de enige manier om hulpverlening effectief inzetten. Als de samenwerking eenmaal goed loopt, kunnen we een hoop ellende voorkomen.’
Dat kan Van Doesburg onderschrijven. Pas toen hij zelf in een Dushi Huis terecht kwam, een kleinschalig gezinshuis voor kinderen die vaak al een verleden hebben met pleeggezinnen en tehuizen, voelde hij zich begrepen. ‘Alex, de gezinshuisvader, heeft voor mij het verschil gemaakt. Door hem voelde ik me gezien en gehoord. Hij stimuleerde mijn liefde voor muziek. Ik was ineens geen cliënt meer die in een protocol moest passen en wiens gedrag voortdurend onder een vergrootglas werd gelegd. Ik was Friso weer.’
- Steek energie in de relatie met de ouders en kinderen. Luister naar wat zíj willen, vraag door naar hun wensen en wees flexibel bij het stellen van behandeldoelen
- Wees duidelijk over morele grenzen, zonder te preken. Benoem wat wel en niet kan, terwijl je erkent hoe moeilijk opvoeden is
- Laat zien dat mensen altijd de keuze hebben om te veranderen
- Behandel de ouder of het kind niet als cliënt, maar als mens
- Onderzoek samen met gezinsleden vaste patronen in het gezin, met oog voor de kwetsbaarheidscyclus
- Neem klachten altijd serieus en schakel zo nodig een andere hulpverlener in
- Organisaties: geef je professionals de ruimte om het goede te doen
7 Tips voor samenwerken met gezinnen
Er is al veel bekend over effectieve manieren om de veiligheid in gezinnen te verbeteren. Meer hierover is te vinden bij deze websites en richtlijnen:
- Samen werken aan veiligheid en herstel
- Wat werkt bij de aanpak van kindermishandeling?
- Richtlijn kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming
- Richtlijn crisiplaatsing voor jeugdhulp en jeugdbescherming
- Richtlijn uithuisplaatsing voor jeugdhulp en jeugdbescherming
- Trauma en kindermishandeling bij kinderen en adolescenten
Meer over veiligheid in gezinnen
Ervaringen van jongeren uit de Jongerentaskforce
- ‘Wat me echt raakte, was dat de psycholoog me bij ons laatste gesprek een speksteen gaf die ze zelf had gemaakt. Zo kon ik het gevoel van veiligheid dat ik bij haar had altijd weer oppakken. Ook liet ze bij ons afscheid haar emoties zien en zaten we uiteindelijk samen te huilen. Dat maakte het afscheid voor mij heel bijzonder.’
- ‘Van mijn gezinsvoogd kreeg ik op mijn verjaardag een lief kaartje met een H&M-cadeaubon. En zij meldde ons aan bij een initiatief waarmee we een sinterklaascadeautje mochten uitkiezen.’
- ‘Ik vond het fijn als een hulpverlener regelmatig een appje stuurde, gewoon om te vragen hoe het ging. Of als ik een toets moest doen of een wedstrijd had gehad.’
- ‘Wij hadden thuis allemaal drukke agenda’s. Onze gezinsvoogd besloot toen om zelfs in de avond en op vrije dagen naar ons toe te komen als dat niet overdag lukte.’
- ‘Ik ben een tijdje bij een psycholoog geweest die echt heel fijn was. Na afloop van een moeilijk gesprek gaf ze me een knuffel.’
Meer voorbeelden in Ervaringen, kleine dingen die het verschil maken
Kleine dingen die het verschil maken
Duizenden kinderen in Nederland groeien onveilig en met geweld op. Door al het nieuws rondom de jeugdzorg wordt bijna vergeten dat professionals nog wel degelijk het verschil kunnen maken, wat werkt en wat niet?
Patronen doorbreek je door náást het gezin te gaan staan
Achtergrond
Auteur: Jessica Maas | Leestijd: 8 minuten
‘Alarmerend rapport over jeugdzorg werd jarenlang stilgehouden’, ‘Steeds langere wachtlijsten in de jeugdzorg’, ‘Niemand wil werken bij de jeugdbescherming; code rood in jeugdzorg.' Zomaar een greep uit recente krantenkoppen. Bij de stroom negatieve berichten over de jeugdzorg in Nederland zouden we bijna vergeten dat heel veel professionals keihard werken om de spiraal van geweld in gezinnen te doorbreken.
Margreet Visser, klinisch psycholoog en senior onderzoeker bij het Kinder- en Jeugdtraumacentrum van Kenter Jeugdhulp, is zo’n professional. Al jaren werkt zij met beschadigde gezinnen. Visser weet hoe geweld in huiselijke kring eruitziet en hoeveel vormen kindermishandeling kan aannemen. Ze weet ook dat met de juiste professionele begeleiding de situatie in gezinnen wel degelijk kan verbeteren. ‘Het allerbelangrijkste? Een goed contact blijkt keer op keer weer cruciaal. En naast de ouders gaan staan. Ik kijk altijd samen met ouders waarom er dingen in de thuissituatie niet lukken.’ In de meeste gevallen gaat het om mensen die door allerlei stressfactoren als ouder tekortschieten, en dat weten ze zelf ook, zegt Visser. ‘Als je dat als professional eenmaal erkent, laten ouders je eerder meekijken.’
Relatie
Ook Annemiek Harder, bijzonder hoogleraar wetenschappelijk onderbouwde jeugdzorg en onderwijs aan de Erasmus Universiteit, noemt meteen de relatie tussen hulpverlener, ouder en jeugdige als cruciale factor. ‘Als we het hebben over wat écht werkt in de brede jeugdzorg, dan is het dat. Ongeacht de problematiek of ongeacht het type behandeling die wordt ingezet.’
Daarvoor is het nodig dat professionals ouders en kinderen serieus nemen. ‘Dat betekent dat je luistert naar hun ervaringen, naar wat zíj willen. En dat je niet vanuit eigen deskundigheid gaat handelen. Professionals moeten niet meteen – met pen en papier in de aanslag – op behandeldoelen gaan zitten. Zeker bij jongeren is het belangrijk om er niet teveel druk op te zetten.’ Om de juiste balans te vinden tussen doelgericht en relatiegericht werken biedt motiverende gespreksvoering (MVG) volgens Harder een mooi aanknopingspunt. ‘Ook hierbij ligt de focus éérst op het opbouwen van een goede werkrelatie en daarna op de behandeldoelen.’ Samen met Annika Eenshuistra ontwikkelde zij voor hulpverleners in de residentiële jeugdzorg de behandelmodule Up2U, om motiverende gespreksvoering toe te passen in mentor/coach-gesprekken met jongeren.
Vorig jaar verscheen het boek Uithuisgeplaatste jeugdigen: Sleutels tot succes in behandeling en onderwijs waarin ze, samen met Erik Knorth en Chris Kuiper, een overzicht geeft van ‘wat werkt’ in de hulpverlening aan de 45.000 jeugdigen in Nederland die jaarlijks uithuisgeplaatst worden. ‘Ik heb voor het boek ook veel jongeren gesproken en gevraagd welke hulpverlener het verschil heeft gemaakt’, zegt Harder. ‘En dat bleek toch die professional te zijn die nét dat stapje extra zet.’
Ervaringen van jongeren uit de Jongerentaskforce
- ‘Wat me echt raakte, was dat de psycholoog me bij ons laatste gesprek een speksteen gaf die ze zelf had gemaakt. Zo kon ik het gevoel van veiligheid dat ik bij haar had altijd weer oppakken. Ook liet ze bij ons afscheid haar emoties zien en zaten we uiteindelijk samen te huilen. Dat maakte het afscheid voor mij heel bijzonder.’
- ‘Van mijn gezinsvoogd kreeg ik op mijn verjaardag een lief kaartje met een H&M-cadeaubon. En zij meldde ons aan bij een initiatief waarmee we een sinterklaascadeautje mochten uitkiezen.’
- ‘Ik vond het fijn als een hulpverlener regelmatig een appje stuurde, gewoon om te vragen hoe het ging. Of als ik een toets moest doen of een wedstrijd had gehad.’
- ‘Wij hadden thuis allemaal drukke agenda’s. Onze gezinsvoogd besloot toen om zelfs in de avond en op vrije dagen naar ons toe te komen als dat niet overdag lukte.’
- ‘Ik ben een tijdje bij een psycholoog geweest die echt heel fijn was. Na afloop van een moeilijk gesprek gaf ze me een knuffel.’
Meer voorbeelden in Ervaringen, kleine dingen die het verschil maken
Kleine dingen die het verschil maken
Benoemen
Ouders en jongeren hebben vaak al heel wat hulpverleners voorbij zien komen en hebben bij de intake hun verhaal – compleet met doelen – al paraat, weet Harder. ‘Ook dat moet je benoemen. Je wilt niet dat ouders of jongeren zich aanpassen aan de wensen van de hulpverlener om maar snel van het gezeur af te zijn. Het is belangrijk om oor te hebben voor de wensen van het gezin zelf en waar zij verandering in willen. Misschien kun je zo’n gezin wel met iets anders helpen dan wat jij als hulpverlener in gedachten had. Zet eerst in op wat het gezin wél wil, dan komen gezinsleden eerder in beweging.’
‘Misschien kun je zo’n gezin wel met iets anders helpen dan wat jij als hulpverlener in gedachten had’
Wat níet betekent dat je als professional alleen maar meebeweegt met wat ouders willen – dat kan schadelijk zijn voor de veiligheid van het kind. En die moet voorop blijven staan, zegt psycholoog Margreet Visser: ‘Het wekt vertrouwen wanneer professionals heel direct zijn over het eigen morele kompas. Heel helder benoemen wat je als ouder wel en niet kunt doen, als het om kinderen gaat. Zonder eromheen te draaien.’ Een goede band tussen hulpverlener en ouders moet volgens haar nooit een doel op zichzelf zijn, maar is alleen waardevol als die leidt tot veranderingen thuis.
En dat is ook haar boodschap in de spreekkamer, als er sprake is van onveiligheid: ‘Ik zeg: Ik ga er vanuit dat je het beste wilt voor je kind, maar deze feiten liggen er nu. En dat moet echt stoppen. Tegelijkertijd heb ik begrip, ik weet hoe stressfactoren zich kunnen opstapelen en hoe het werkt met intergenerationele overdracht van geweld. Maar dit is geen uitzichtloos verhaal, benadruk ik ook. Mensen kunnen hier wel degelijk keuzes in maken en veranderen.’
Geen kind maar cliënt
Het lukt hulpverleners niet altijd om een goede relatie met de ouders op te bouwen. De nu 31-jarige Friso van Doesburg was elf toen hij uit huis werd geplaatst. Het was de dag toen zijn jeugd ophield, zegt hijzelf. Hij schreef er het boek Uit Huis over en werd zelf hulpverlener. Tegenwoordig zet hij zijn ervaringen met jeugdzorg in om die ten goede te veranderen. Het was zijn moeder die destijds om hulp vroeg. Zij klopte bij jeugdzorg aan omdat ze de zorg voor haar zoon niet aan kon. Ze was overbezorgd over hem, geobsedeerd zelfs. ‘Ze sloeg door en dat zag ze zelf ook. Mijn moeder is vroeger veel gepest, maar denk je dat de hulpverleners die langskwamen daar met haar over in gesprek gingen? Er werd niet gekeken naar achterliggende oorzaken, naar hoe ze bepaalde patronen had kunnen doorbreken.’ Voor zijn moeder was het heel fijn geweest als een professional ‘naast haar’ had gestaan’, zegt Van Doesburg. ‘Nu namen de professionals het over.’
‘Van de ene op de andere dag werd ik van een doorsnee kind een cliënt’
Van Doesburg draagt als ervaringsdeskundige uit dat hulpverleners de positieve kant van jongeren veel meer moeten versterken. ‘Jongeren zijn niet hun gedrag. Ook jongeren uit de jeugdzorg kunnen succesvolle volwassenen worden.’ Na zijn uithuisplaatsing belandde hij in verschillende instellingen door het hele land. Wat hem bevreemde: ‘Van de ene op de andere dag werd ik van een doorsnee kind een cliënt. Als een cliënt werd ik behandeld en toegesproken. Ik kreeg te maken met protocollen en keurslijven van organisaties. Daar trapte ik flink tegenaan.’ Dat had een zelfversterkend effect: zijn gedrag werd volgens Friso voortdurend onder een vergrootglas gelegd. ‘Met altijd maar die nadruk op wat niet goed ging.’
Stressfactoren
Psycholoog Margreet Visser probeert in haar spreekkamer anders naar problemen te kijken. Dat doet ze door patronen binnen gezinnen te doorbreken. Als de acute onveiligheid eenmaal is weggenomen, gaat zij werken aan de structurele veiligheid. ‘Wat zijn de stressfactoren en wat kunnen we daaraan doen? Wanneer loopt de spanning zó op dat er risico is op geweld?’ Ieder gezinslid reageert anders op spanningen en geweld in het gezin, weet Visser. Zij duikt vervolgens in de praktische kanten van het dagelijks leven, met vragen als: hoe ging die laatste ruzie precies?
Ze laat haar cliënten zien dat iedereen door bepaalde opmerkingen vanuit angst of paniek in een overlevingsdrang kan schieten. ‘Ik noem dat blauwe plekken, plekken waar eigenlijk niemand op mag drukken. Bij mensen met bijvoorbeeld PTSS voelt dat niet als een blauwe plek, maar als een open wond waar bijtend spul in wordt gegooid.’ Ze probeert het gezin bewust te maken van hun kwetsbaarheden via de zogenaamde kwetsbaarheidscyclus: ‘Ouders leren dan dat ze zelf voor hun eigen mentale blauwe plekken moeten zorgen om die bij de kinderen te voorkomen.’
Rondom gezinnen organiseren
De grootste valkuil voor professionals bij de begeleiding van gezinnen waar huiselijk geweld speelt? Margreet Visser hoeft daar niet te lang over na te denken. ‘Ik zie te vaak professionals die meteen met opgestoken vinger gaan zwaaien.’ Zo zet je geen veranderingen in gang, zegt Visser. ‘Benoem zowel wat goed gaat als hoe moeilijk opvoeden is. Die combinatie is zo belangrijk.’ Het werken met deze gezinnen is complex: geen gezin is hetzelfde en gedragsverandering is een enorme opgave. ‘Intussen leven we in een maatschappij waarin alles maakbaar moet zijn. Veel geweld komt voort uit machteloosheid. Om in zo’n complexe situatie te kunnen werken en ouders te begrijpen, moet je ervaren zijn. Daarom maak ik me extra zorgen over het gebrek aan ervaren professionals in de eerste lijn.’
‘Alleen mensen die echt betrokken zijn, brengen iets bij ouders of kinderen teweeg’
Volgens Annemiek Harder is het essentieel dat professionals vanuit organisaties de ruimte krijgen om het goede te doen. ‘In mijn interviews met jongeren die uit huis zijn geplaatst kwam die behoefte voortdurend naar voren. Professionals die het verschil in het leven van jongeren maken, zetten dat extra stapje. Een jongen vertelde me dat een hulpverlener hem eens 50 kilometer verderop naar de huisarts had gebracht. Alleen mensen die echt betrokken zijn, brengen iets bij ouders of kinderen teweeg. De focus moet altijd liggen op kind en ouders; organiseer alles daaromheen.’
Klachten serieus nemen
Maar in het huidige systeem, vervolgt ze, zijn organisaties vaak te druk met verantwoording afleggen aan gemeenten of andere partijen. ‘Dat moeten we omdraaien. Wat hebben deze gezinnen nodig? Wat heeft een professional nodig om zijn werk goed te doen?’ Dat houdt in dat klachten van jeugdigen en ouders serieus moeten worden genomen, en dat er een andere hulpverlener kan worden ingezet, als de relatie niet lekker loopt, zegt Harder. ‘Dat is geen luxe, maar de enige manier om hulpverlening effectief inzetten. Als de samenwerking eenmaal goed loopt, kunnen we een hoop ellende voorkomen.’
Dat kan Van Doesburg onderschrijven. Pas toen hij zelf in een Dushi Huis terecht kwam, een kleinschalig gezinshuis voor kinderen die vaak al een verleden hebben met pleeggezinnen en tehuizen, voelde hij zich begrepen. ‘Alex, de gezinshuisvader, heeft voor mij het verschil gemaakt. Door hem voelde ik me gezien en gehoord. Hij stimuleerde mijn liefde voor muziek. Ik was ineens geen cliënt meer die in een protocol moest passen en wiens gedrag voortdurend onder een vergrootglas werd gelegd. Ik was Friso weer.’
- Steek energie in de relatie met de ouders en kinderen. Luister naar wat zíj willen, vraag door naar hun wensen en wees flexibel bij het stellen van behandeldoelen
- Wees duidelijk over morele grenzen, zonder te preken. Benoem wat wel en niet kan, terwijl je erkent hoe moeilijk opvoeden is
- Laat zien dat mensen altijd de keuze hebben om te veranderen
- Behandel de ouder of het kind niet als cliënt, maar als mens
- Onderzoek samen met gezinsleden vaste patronen in het gezin, met oog voor de kwetsbaarheidscyclus
- Neem klachten altijd serieus en schakel zo nodig een andere hulpverlener in
- Organisaties: geef je professionals de ruimte om het goede te doen
7 Tips voor samenwerken met gezinnen
Er is al veel bekend over effectieve manieren om de veiligheid in gezinnen te verbeteren. Meer hierover is te vinden bij deze websites en richtlijnen:
- Samen werken aan veiligheid en herstel
- Wat werkt bij de aanpak van kindermishandeling?
- Richtlijn kindermishandeling voor jeugdhulp en jeugdbescherming
- Richtlijn crisiplaatsing voor jeugdhulp en jeugdbescherming
- Richtlijn uithuisplaatsing voor jeugdhulp en jeugdbescherming
- Trauma en kindermishandeling bij kinderen en adolescenten
Meer over veiligheid in gezinnen