Auteur: Annemarie van Dijk | Leestijd: 5 minuten
in gesprek
Focus je op problemen of benadruk je wat goed gaat in het contact met kinderen en jongeren? Dat laatste werkt beter, zeggen ervaringsdeskundige Ella en Speciaal Onderwijs-leerkracht Bart Heeling. Ze spreken elkaar over positieve bekrachtiging.
‘Kleine, positieve ervaringen geven vertrouwen’
Bart Heeling (50) werkt als leerkracht in het speciaal onderwijs, cluster 4. In zijn SO plusklas zitten kinderen die – vaak door traumatische ervaringen – een tijd niet naar school konden en te maken kregen met jeugdzorg.
Ella (21) werd thuis emotioneel verwaarloosd en kampt nog steeds met de gevolgen ervan. Sinds kort weet ze dat ze waarschijnlijk ook autisme heeft. Ze woont sinds haar 18e op zichzelf.
Bart: ‘Als een kind of jongere getraumatiseerd is, behandelen mensen hem vaak als een slachtoffer. Maar daarmee bevestig je volgens mij dat er iets mis met hem is. Zo loop je het risico om de gevolgen van het trauma in stand te houden, waardoor iemand niet aan de verwerking toekomt.
Zelfs als een kind nog in de onveilige situatie zit, kun je het beter niet als slachtoffer behandelen. Bied liever een veilige situatie, luister aandachtig naar wat het vertelt en help het waar je kunt. Kortom, ik houd een kind niet uit de wind, maar verwacht ook niet te veel van hem.
Hoge verwachtingen hebben van een leerling wordt in het onderwijs als relevant gezien; ik zie liever dat hij met plezier naar school komt. Daarom spreek ik geen verwachtingen uit naar kinderen en werken we vooral in het hier en nu. Ze moeten leren om vertrouwen te hebben in zichzelf en in mij als leerkracht. En wat het leren betreft: ik denk dat elke jongere zich uiteindelijk wil ontwikkelen en een doel krijgt. Ella, merkte jij dat er minder hoge eisen aan je werden gesteld?’
Ella: ‘Nee, vooral mijn ouders hadden hoge verwachtingen van me. Thuis hoorde ik dat ik niemand was als ik niks presteerde. Vreemd genoeg koos ik later zelf ook mensen uit die hoge verwachtingen van me hadden. Zoals het vriendje dat ik drie jaar had. Pas laat ontdekte ik dat hij niet goed voor me was.
Gelukkig kwam ik ook meerdere keren in mijn leven steunfiguren tegen: mensen die me zagen en wisten dat ik mijn best deed. Toen mijn cijfers door alle narigheid thuis omlaag gingen, stortte ik bijvoorbeeld mijn hart uit bij mijn docent Engels. Zij was lief en snapte dat ik bang was dat ik thuis op mijn kop zou krijgen. Tijdens het tienminutengesprek met mijn ouders gaf ze aan dat ik hard werkte en dat het wel goed zou komen. Ik ging dat jaar inderdaad gewoon over.
Ook mijn danscoach was een steunfiguur. Zij hielp me bij het weer oppakken van gezonde gewoonten. Een tijdlang dacht ik amper aan eten, slapen en rusten. Door die basisbehoeften te negeren, werd ik vaak ziek, had ik continu hoofdpijn en zat ik niet lekker in mijn vel. Zelf had ik niet door dat ik steeds prikkelbaarder werd.
Als ik die steunfiguren niet had gehad, had ik nu niet in mezelf geloofd. Ze wezen me op de kansen die ik had. Herken je dat, Bart, dat een steunfiguur nodig is?’
Bart: ‘Jazeker. Als je thuis een basis mist, voel je je onveilig. Een steunfiguur weet dat je gedrag een uiting is van iets wat zich vanbinnen afspeelt. Hij geeft je vertrouwen, waardoor je weer in jezelf gaat geloven.’
Ella: ‘Ja. Ik heb structuur nodig, in mijn jeugd kreeg ik die niet. Ik was vaak angstig, want mijn ouders waren veel weg en ik wist nooit wanneer ze thuiskwamen. Bij de steunfiguren die op mijn pad kwamen, merkte ik dat ik op ze kon rekenen. Als ze zeiden “ik kom erop terug” gebeurde dat ook.’
Bart: ‘Om een kind positief te bekrachtigen, ga ik altijd op zoek naar waar zijn talenten liggen, waar hij gelukkig van wordt. Iedereen is wel ergens goed in, daar haak ik op in. In mijn klas zit een jongen met autisme die een enorme liefde heeft voor techniek. Hij had een zweefmolen in zijn hoofd die hij zonder bouwtekening met Knex tot in de kleinste details nabouwde. Over twee jaar wil hij naar de praktijkschool en de richting techniek kiezen.
Prachtig vind ik dat, ik leg bij hem dan ook geen druk op rekenen en taal. Wel geef ik ruimte, vertrouwen en tijd om hem te stimuleren.
Daarnaast is belangrijk om feedback te geven op het proces, en niet zozeer op het resultaat. Het kind vindt het resultaat misschien zelf niet goed, waardoor een compliment voor hem niet overeenkomt met het beeld dat hij van zichzelf heeft. Een schouderklopje geven omdat hij zijn best doet, is juist prima.
Als de ouders in beeld zijn, betrek ik hen erbij. Sommige ouders zijn trots, andere worden soms boos doordat ze niet kunnen omgaan met een compliment over hun kind. Dat compliment bevestigt niet het beeld dat zij van hun zoon of dochter hebben. Ik probeer daarom altijd aan te voelen hoe ik de ouders het beste kan toespreken. Wat voor gedrag liet jij zien in de klas, Ella?’
Ella: ‘Ik zat altijd in mijn eigen wereld, had niet veel behoefte aan contact. Een lerares op de lagere school vroeg niet waarom ik niet sprak, ze zei alleen: “Dit is niet normaal, je moet gaan praten.” Toen moest ik met een paar meisjes spelen. Het maakte me erg in de war, toch durfde ik niet ertegenin te gaan. Het was vaak zo dat iemand een beeld van me zocht dat ik niet kon bieden. Dat komt ook doordat ik waarschijnlijk autisme heb. Er is nog geen diagnose gesteld, maar alles wijst erop.
Met mijn decaan op hbo communicatie voel ik gelukkig echt een match. Ook zij is een steunfiguur voor mij. Ze weet veel van autisme en moedigt me aan, ik voel me echt gezien en gehoord. Bart, hoe reageer jij op een leerling die niet zo’n goed zelfbeeld heeft of kampt met trauma’s?’
Bart: ‘Als een jongere zichzelf niet hoog heeft zitten, komt een compliment niet binnen, merk ik. Hij gelooft het simpelweg niet, want het strookt niet met zijn zelfbeeld. Positieve ervaringen zijn juist wél belangrijk.
Een trauma is een soort beschadiging in de hersenen. Die schade kan herstellen als er mooie ervaringen tegenover staan op het gebied van waar je triggers tot traumatisch gedrag liggen. Dat kan iets heel kleins zijn: een momentje van vertrouwen bijvoorbeeld. Als je een trauma hebt doordat je altijd bent afgewezen, kan zo’n positieve ervaring een glimlach zijn van een ander. Er moet dan wel een stabiele relatie met die ander zijn, een eenmalig contact heeft denk ik minder effect. Veel van die kleine positieve ervaringen samen maken dat het kind meer vertrouwen krijgt in zichzelf. Herken je hier iets in?’
Ella: ‘Ja. Toen mijn vriend zei: “Jij hoort gewoon bij mij”, voelde ik: ik mag er zijn. Dat was zo mooi. En fijn dat zo’n bevestiging niet groot hoeft te zijn. Ik heb al niet zo’n positief zelfbeeld, ik ben gewoon wantrouwig als iemand zegt dat ik de koningin ben.’
Bart: ‘Ik merk dat mijn leerlingen een sterke behoefte hebben aan voorspelbaarheid. Een jongen uit mijn klas ervaart zo veel spanning dat hij zijn best doet om eruit gestuurd te worden. Dan heeft hij tenminste controle over de situatie.’
Ella: ‘Herkenbaar. Ik word gék als ik geen voorspelbaarheid heb. Hoe ga je om met zo’n leerling?’
Bart: ‘Ik wijs het kind niet af maar laat merken dat ik hem zíe – dat is de positieve bekrachtiging. ‘Ik stuur jou er niet uit,’ zeg ik, ‘jij hoort hier in de klas.’ Op dat moment zie ik hem ontspannen. We denken soms veel te groot. Wat je voor zo’n kind kunt betekenen, zit ‘m juist in kleine dingen.’
Ella heet in werkelijkheid anders.
Bart: ‘Ouders worden soms boos als ik een compliment geef over hun kind’
Ella: ‘Met mijn decaan voel ik gelukkig echt een match’
Bart: ‘Ik spreek geen verwachtingen uit naar kinderen’
Ella: ‘Mijn steunfiguren wezen me op de kansen die ik had’
Compliment
7 manieren om een positief zelfbeeld te stimuleren
Denk in oplossingen
'Ik zie dat je dit een moeilijke opdracht vindt. Hoe kun je een eerste stap zetten?'
Erken het gevoel van het kind
'Ik zie dat je teleurgesteld bent omdat Ben geen spelletje met je wil doen. Dat is geen fijn gevoel, hè.
Geef complimenten over het proces (niet het resultaat).
'Ik zie dat je erg je best hebt gedaan op die tekening. Knap van je!
Leg de nadruk op ‘nog niet’
'Het lukt je nog niet helemaal om deze som te maken. Maar het begin is er al.'
Geef elk kind individuele aandacht
'Sam, wil jij mij vandaag helpen met het uitdelen van het fruit?'
Laat kinderen zelf oplossen
'Ik zie dat je geknoeid hebt. Wat heb je nodig om dat op te ruimen?'
Geef kinderen de ruimte voor hun eigen manier
'Je hebt dit klusje op een andere manier uitgevoerd dan ik had bedacht en dat is ook helemaal prima.'
Deze tips zijn afkomstig uit Expeditie Veerkracht, een online programma voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers. In vier korte modules leer je hoe je de veerkracht van de kinderen in je groep vergroot. Meer informatie: www.expeditieveerkracht.nl
Focus je op problemen of benadruk je wat goed gaat in het contact met kinderen en jongeren? Dat laatste werkt beter, zeggen ervaringsdeskundige Ella en Speciaal Onderwijs-leerkracht Bart Heeling. Ze spreken elkaar over positieve bekrachtiging.
‘Kleine, positieve ervaringen geven vertrouwen’
Auteur: Annemarie van Dijk | Leestijd: 5 minuten
in gesprek
Bart Heeling (50) werkt als leerkracht in het speciaal onderwijs, cluster 4. In zijn SO plusklas zitten kinderen die – vaak door traumatische ervaringen – een tijd niet naar school konden en te maken kregen met jeugdzorg.
Ella (21) werd thuis emotioneel verwaarloosd en kampt nog steeds met de gevolgen ervan. Sinds kort weet ze dat ze waarschijnlijk ook autisme heeft. Ze woont sinds haar 18e op zichzelf.
Bart: ‘Als een kind of jongere getraumatiseerd is, behandelen mensen hem vaak als een slachtoffer. Maar daarmee bevestig je volgens mij dat er iets mis met hem is. Zo loop je het risico om de gevolgen van het trauma in stand te houden, waardoor iemand niet aan de verwerking toekomt.
Zelfs als een kind nog in de onveilige situatie zit, kun je het beter niet als slachtoffer behandelen. Bied liever een veilige situatie, luister aandachtig naar wat het vertelt en help het waar je kunt. Kortom, ik houd een kind niet uit de wind, maar verwacht ook niet te veel van hem.
Bart: ‘Ik spreek geen verwachtingen uit naar kinderen’
Hoge verwachtingen hebben van een leerling wordt in het onderwijs als relevant gezien; ik zie liever dat hij met plezier naar school komt. Daarom spreek ik geen verwachtingen uit naar kinderen en werken we vooral in het hier en nu. Ze moeten leren om vertrouwen te hebben in zichzelf en in mij als leerkracht. En wat het leren betreft: ik denk dat elke jongere zich uiteindelijk wil ontwikkelen en een doel krijgt. Ella, merkte jij dat er minder hoge eisen aan je werden gesteld?’
Ella: ‘Nee, vooral mijn ouders hadden hoge verwachtingen van me. Thuis hoorde ik dat ik niemand was als ik niks presteerde. Vreemd genoeg koos ik later zelf ook mensen uit die hoge verwachtingen van me hadden. Zoals het vriendje dat ik drie jaar had. Pas laat ontdekte ik dat hij niet goed voor me was.
Gelukkig kwam ik ook meerdere keren in mijn leven steunfiguren tegen: mensen die me zagen en wisten dat ik mijn best deed. Toen mijn cijfers door alle narigheid thuis omlaag gingen, stortte ik bijvoorbeeld mijn hart uit bij mijn docent Engels. Zij was lief en snapte dat ik bang was dat ik thuis op mijn kop zou krijgen. Tijdens het tienminutengesprek met mijn ouders gaf ze aan dat ik hard werkte en dat het wel goed zou komen. Ik ging dat jaar inderdaad gewoon over.
Ella: ‘Mijn steunfiguren wezen me op de kansen die ik had’
Ook mijn danscoach was een steunfiguur. Zij hielp me bij het weer oppakken van gezonde gewoonten. Een tijdlang dacht ik amper aan eten, slapen en rusten. Door die basisbehoeften te negeren, werd ik vaak ziek, had ik continu hoofdpijn en zat ik niet lekker in mijn vel. Zelf had ik niet door dat ik steeds prikkelbaarder werd.
Als ik die steunfiguren niet had gehad, had ik nu niet in mezelf geloofd. Ze wezen me op de kansen die ik had. Herken je dat, Bart, dat een steunfiguur nodig is?’
Bart: ‘Jazeker. Als je thuis een basis mist, voel je je onveilig. Een steunfiguur weet dat je gedrag een uiting is van iets wat zich vanbinnen afspeelt. Hij geeft je vertrouwen, waardoor je weer in jezelf gaat geloven.’
Ella: ‘Ja. Ik heb structuur nodig, in mijn jeugd kreeg ik die niet. Ik was vaak angstig, want mijn ouders waren veel weg en ik wist nooit wanneer ze thuiskwamen. Bij de steunfiguren die op mijn pad kwamen, merkte ik dat ik op ze kon rekenen. Als ze zeiden “ik kom erop terug” gebeurde dat ook.’
Compliment
Bart: ‘Om een kind positief te bekrachtigen, ga ik altijd op zoek naar waar zijn talenten liggen, waar hij gelukkig van wordt. Iedereen is wel ergens goed in, daar haak ik op in. In mijn klas zit een jongen met autisme die een enorme liefde heeft voor techniek. Hij had een zweefmolen in zijn hoofd die hij zonder bouwtekening met Knex tot in de kleinste details nabouwde. Over twee jaar wil hij naar de praktijkschool en de richting techniek kiezen.
Prachtig vind ik dat, ik leg bij hem dan ook geen druk op rekenen en taal. Wel geef ik ruimte, vertrouwen en tijd om hem te stimuleren.
Daarnaast is belangrijk om feedback te geven op het proces, en niet zozeer op het resultaat. Het kind vindt het resultaat misschien zelf niet goed, waardoor een compliment voor hem niet overeenkomt met het beeld dat hij van zichzelf heeft. Een schouderklopje geven omdat hij zijn best doet, is juist prima.
Bart: ‘Ouders worden soms boos als ik een compliment geef over hun kind’
Als de ouders in beeld zijn, betrek ik hen erbij. Sommige ouders zijn trots, andere worden soms boos doordat ze niet kunnen omgaan met een compliment over hun kind. Dat compliment bevestigt niet het beeld dat zij van hun zoon of dochter hebben. Ik probeer daarom altijd aan te voelen hoe ik de ouders het beste kan toespreken. Wat voor gedrag liet jij zien in de klas, Ella?’
Ella: ‘Ik zat altijd in mijn eigen wereld, had niet veel behoefte aan contact. Een lerares op de lagere school vroeg niet waarom ik niet sprak, ze zei alleen: “Dit is niet normaal, je moet gaan praten.” Toen moest ik met een paar meisjes spelen. Het maakte me erg in de war, toch durfde ik niet ertegenin te gaan. Het was vaak zo dat iemand een beeld van me zocht dat ik niet kon bieden. Dat komt ook doordat ik waarschijnlijk autisme heb. Er is nog geen diagnose gesteld, maar alles wijst erop.
Ella: ‘Met mijn decaan voel ik gelukkig echt een match’
Met mijn decaan op hbo communicatie voel ik gelukkig echt een match. Ook zij is een steunfiguur voor mij. Ze weet veel van autisme en moedigt me aan, ik voel me echt gezien en gehoord. Bart, hoe reageer jij op een leerling die niet zo’n goed zelfbeeld heeft of kampt met trauma’s?’
Bart: ‘Als een jongere zichzelf niet hoog heeft zitten, komt een compliment niet binnen, merk ik. Hij gelooft het simpelweg niet, want het strookt niet met zijn zelfbeeld. Positieve ervaringen zijn juist wél belangrijk.
Een trauma is een soort beschadiging in de hersenen. Die schade kan herstellen als er mooie ervaringen tegenover staan op het gebied van waar je triggers tot traumatisch gedrag liggen. Dat kan iets heel kleins zijn: een momentje van vertrouwen bijvoorbeeld. Als je een trauma hebt doordat je altijd bent afgewezen, kan zo’n positieve ervaring een glimlach zijn van een ander. Er moet dan wel een stabiele relatie met die ander zijn, een eenmalig contact heeft denk ik minder effect. Veel van die kleine positieve ervaringen samen maken dat het kind meer vertrouwen krijgt in zichzelf. Herken je hier iets in?’
Ella: ‘Ja. Toen mijn vriend zei: “Jij hoort gewoon bij mij”, voelde ik: ik mag er zijn. Dat was zo mooi. En fijn dat zo’n bevestiging niet groot hoeft te zijn. Ik heb al niet zo’n positief zelfbeeld, ik ben gewoon wantrouwig als iemand zegt dat ik de koningin ben.’
Bart: ‘Ik merk dat mijn leerlingen een sterke behoefte hebben aan voorspelbaarheid. Een jongen uit mijn klas ervaart zo veel spanning dat hij zijn best doet om eruit gestuurd te worden. Dan heeft hij tenminste controle over de situatie.’
Ella: ‘Herkenbaar. Ik word gék als ik geen voorspelbaarheid heb. Hoe ga je om met zo’n leerling?’
Bart: ‘Ik wijs het kind niet af maar laat merken dat ik hem zíe – dat is de positieve bekrachtiging. ‘Ik stuur jou er niet uit,’ zeg ik, ‘jij hoort hier in de klas.’ Op dat moment zie ik hem ontspannen. We denken soms veel te groot. Wat je voor zo’n kind kunt betekenen, zit ‘m juist in kleine dingen.’
Ella heet in werkelijkheid anders.
7 manieren om een positief zelfbeeld te stimuleren
Denk in oplossingen
'Ik zie dat je dit een moeilijke opdracht vindt. Hoe kun je een eerste stap zetten?'
Erken het gevoel van het kind
'Ik zie dat je teleurgesteld bent omdat Ben geen spelletje met je wil doen. Dat is geen fijn gevoel, hè.
Geef complimenten over het proces (niet het resultaat).
'Ik zie dat je erg je best hebt gedaan op die tekening. Knap van je!
Leg de nadruk op ‘nog niet’
'Het lukt je nog niet helemaal om deze som te maken. Maar het begin is er al.'
Geef elk kind individuele aandacht
'Sam, wil jij mij vandaag helpen met het uitdelen van het fruit?'
Laat kinderen zelf oplossen
'Ik zie dat je geknoeid hebt. Wat heb je nodig om dat op te ruimen?'
Geef kinderen de ruimte voor hun eigen manier
'Je hebt dit klusje op een andere manier uitgevoerd dan ik had bedacht en dat is ook helemaal prima.'
Deze tips zijn afkomstig uit Expeditie Veerkracht, een online programma voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers. In vier korte modules leer je hoe je de veerkracht van de kinderen in je groep vergroot. Meer informatie: www.expeditieveerkracht.nl