Auteur: Annette Wiesman | Leestijd: 5,5 minuten
Achtergrond
De inzet van ervaringsdeskundigheid neemt toe, ook in de hulp na kindermishandeling en huiselijk geweld. En steeds meer jeugdprofessionals kiezen voor het vak vanwege een ingrijpende ervaring. Maar welke meerwaarde hebben ervaringsdeskundigen precies?
‘Ik weet wat je meemaakt’
Karin van Wielandt werkt al veertig jaar in de hulpverlening. Als kind werden zij en haar drie broers verwaarloosd. Thuis was het een rotzooi, er was geen geld en hun alleenstaande moeder had geen aandacht voor hen. ‘Ze was met iedereen bezig, behalve met ons.’ Bij haar jeugdervaringen stond Van Wielandt lange tijd niet stil, ook niet tijdens haar studies agogisch werk en hbo maatschappelijk werk.
Pas toen ze in 2015 aan de slag ging bij het team melding en advies van Veilig Thuis IJsselland, veranderde dat. Bij het beoordelen van de veiligheid in casussen van verwaarlozing realiseerde ze zich ineens dat ze haar eigen situatie van vroeger misschien óók als kindermishandeling moest zien. Toen ze vervolgens het boek Kinderen van het ruige land van Auke Hulst onder ogen kreeg, viel het kwartje: dit was precies haar verhaal. Ze deed vorig jaar mee aan een campagnefilmpje van haar werkgever en zit sindsdien in een soort ‘rollercoaster’ van verwerking.
Scherper op verwaarlozing
Extra kennisbron
Inmiddels gebruikt Van Wielandt haar ervaringskennis in haar werk. Ze is ook aandachtsfunctionaris Mensenhandel, waarvoor ze soms op huisbezoek gaat. Door haar jeugdervaring kan ze zich met name goed verplaatsen in pubers, merkt ze. Zoals die jongen bij wie het thuis een vieze bende was en die er bijna alleen voor stond. Hij zei dat thuis alles prima was: als hij zijn moeder nodig had, was ze er. Van Wielandt: ‘Doordat ik het gevoel zo goed herken, vroeg ik hem nét andere dingen. Zoals: “Komen er weleens vrienden bij je thuis? En ga je dan eerst het fornuis schoonmaken?” Hij kéék me aan. Ik zei: “Joh, ik weet waar je zit hoor, ik heb hetzelfde meegemaakt.”’
De inzet van ervaringsdeskundigheid is in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw ‘uitgevonden’ in de vrouwenopvang en de verslavingszorg. Daar ontstonden therapeutische gemeenschappen die mede werden gerund door ex-verslaafden. Maar dit werd steeds meer als niet-professioneel afgedaan – professionele distantie was het toverwoord. Rond het begin van deze eeuw zette de herstel- en cliëntbeweging, met haar nadruk op het cliëntperspectief, ervaringsdeskundigheid opnieuw op de kaart in de ggz. Sindsdien is het in het sociale domein steeds gebruikelijker geworden.
Alie Weerman, lector GGZ en Samenleving aan de Hogeschool Windesheim juicht de ontwikkeling toe. ‘Cliënten waarderen het enorm als professionals over hun ervaringen vertellen, blijkt steeds weer. Als dat maar op de juiste manier gebeurt.’ Weerman noemt ervaring ook ‘een derde bron van kennis’. Uit haar eigen en ander kwalitatief onderzoek komt naar voren dat een hulpverlener met vergelijkbare ervaringen moeilijke onderwerpen makkelijker kan aankaarten, zowel bij de slachtoffers als de plegers. ‘Ze zijn bij uitstek in staat om schaamte rond huiselijk geweld en kindermishandeling te verminderen. En omdat zij begrijpen hoe ambivalent en ingewikkeld dit soort zaken zijn, kunnen ze vaak goed doorvragen.’
Ze heeft een scherp oog voor verwaarlozing. ‘Als ik dergelijke situaties met collega’s bespreek, zeg ik eerder: dit kan écht niet. Ik kreeg eens een melding over een meisje van 12, van wie de ouders een drugslab hadden. Daarvan was acht jaar eerder ook al melding gedaan. Dan denk ik: waar zijn we mee bezig? Nee, ze wordt niet geslagen, maar ze zit wel al vanaf haar 4e in de shit. Ik zeg niet dat zij uit huis geplaatst moet worden, maar we zouden er veel meer bovenop moeten zitten. Ik zit hier als het ware bij de voordeur van Veilig Thuis, waar de schifting plaatsvindt, en zeg dan: wacht even, dit vind ik wél zorgelijk.’
Een hulpverlener met vergelijkbare ervaringen kan moeilijke onderwerpen makkelijker aankaarten, zowel bij het slachtoffer als de pleger
Meerdere niveaus
Weerman heeft onlangs onderzoek afgerond naar de inzet van eigen ervaringen met huiselijk geweld door hulpverleners van Blijf en Moviera. ‘Als slachtoffer van huiselijk geweld wil je hulp, maar je wilt vaak óók de pleger beschermen. Dat paradoxale kan een ervaringsdeskundige met veel gevoel voor herkenning bevestigen, om tegelijkertijd vast te stellen dat het niet goed is wat er gebeurd is. Kinderen zijn loyaal aan hun ouders. Alleen zij zelf mogen zeggen dat hun ouders stom zijn. Maar een ervaringsdeskundige mag het vaak toch ook zeggen.’
Een van de uitgangspunten bij het inzetten van eigen ervaringen door professionals is dat de professional zich niet door het eigen verhaal laat meeslepen. ‘Als een hulpverlener zijn ervaringen nog niet verwerkt heeft, kan dat eerst nodig zijn. Want als hij een speelbal is van zijn emoties en boosheid of frustratie laat zien, kan dat weerstand oproepen bij ouders of collega’s,’ zegt Weerman. ‘Vervolgens is een training nodig om die ervaringskennis professioneel te leren inzetten en te doseren, zodat de hulpverlener weet wat hij kan zeggen op welk moment.’
In het sociaal domein zijn diverse termen in omloop voor het inzetten van eigen ervaringen in de hulpverlening. Dit zijn de twee belangrijkste:
Ervaringskennis: iemand heeft ervaringskennis als hij of zij ervaring heeft met bijvoorbeeld geweld of kindermishandeling. Deze kennis wordt bijvoorbeeld gedeeld in de vorm van cliëntenparticipatie en levert een frisse blik op. Peer to peer of op organisatieniveau kan ervaringskennis veel toevoegen, zowel voor professionals als voor beleidsmedewerkers.
Ervaringsdeskundigheid: ervaringen worden professioneel ingezet na scholing en het verzamelen van collectieve ervaringen. De ervaringsdeskundige is bijvoorbeeld buddy, neemt deel aan een lotgenotengroep of een multidisciplinair team, of biedt peer support. Nederland telt zes hbo-opleidingen tot ervaringsdeskundige. Ook professionals die hun ervaringskennis willen gaan gebruiken, kunnen hier terecht voor een kortere nascholing.
Kennis versus deskundigheid
Susanne Slikkerveer is als ervaringsdeskundige betrokken bij het landelijk actieprogramma Geweld Hoort Nergens Thuis en adviseert gemeenten en organisaties zoals Veilig Thuis, scholen en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ook geeft ze trainingen aan mensen die huiselijk geweld hebben meegemaakt. Slikkerveer had drie jaar een relatie met een man met agressie- en verslavingsproblemen. Hij zocht hulp bij onder andere een huisarts, maatschappelijk werker, ziekenhuis, verslavingszorg en een praktijkondersteuner ggz. Dat leverde niets op.
Het grootste probleem, vindt Slikkerveer, was de handelingsverlegenheid van hulpverleners en de kloof tussen theorie en praktijk. ‘De huisarts zei dat mijn partner maar even een time-out moest nemen. Overal werd hij weggestuurd. Toen hij eindelijk aan de beurt was voor een ggz-behandeling, waren wij uit elkaar. Dat soort misstanden probeer ik in mijn werk nu constant aan te kaarten.’
Slikkerveer volgde trainingen en cursussen die haar leerden over je eigen verantwoordelijkheid binnen relaties: ‘Ik kan mijn ex niet veranderen, maar wel mijn reactie op hem.’ Ook heeft ze geleerd dat het niet haar taak als ervaringsdeskundige is om iemand de les te lezen, maar om de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling op beleidsniveau te verbeteren. Door het doen van vrijwilligerswerk leerde ze hoe ze de ‘collectieve ervaringen’ van anderen kan meenemen in gesprekken met ouders of beleidsmedewerkers. ‘Over mijn eigen verhaal heb ik het eigenlijk zelden.’
Slikkerveer ziet veel voordelen aan het inzetten van ervaringsdeskundigheid. ‘Nog steeds bestaat bij veel mensen het beeld: Veilig Thuis haalt je kinderen uit huis,’ zegt Slikkerveer. ‘Dan helpt het als een ervaringsdeskundige zegt: "Joh, zo zwart-wit is het niet.” Wij kunnen die brug slaan.’
Ook kunnen ervaringsdeskundigen de betrokkenen met een andere blik laten kijken. ‘Als ik in een gezinsgesprek de pleger niet veroordeel en zeg dat de partner de eigen reactie op de pleger zelf kan veranderen, haal ik de angel uit het gesprek. Dat is voor een slachtoffer elke keer weer een eyeopener.’
Dat ze geen onderdeel uitmaakt van de instanties die ze adviseert, vindt Slikkerveer een voordeel. Daardoor kan ze er makkelijker iets van zeggen als ze vindt dat er geen goed werk wordt geleverd.
Beroepscode
‘Over mijn eigen verhaal heb ik het eigenlijk zelden’
Kloof
De inzet van hbo-opgeleide ervaringsdeskundigen in de jeugdzorg en jeugdbescherming mag nog flink worden uitgebreid, vindt Alie Weerman. Maar wel onder één voorwaarde. ‘Professionaliteit is heel belangrijk. Ik denk dat je ervaringsdeskundigen naast een beroepskracht kunt inzetten, maar de verantwoordelijkheid moet altijd bij die laatste liggen. Die heeft zich aan een beroepscode te houden. Dat geldt niet voor de ervaringsdeskundige, die heeft een vrije rol,’ zegt Weerman.
Dat zal op de werkvloer vragen om een cultuurverandering. Collega’s zitten niet altijd te wachten op eigen ervaringen, blijkt in de praktijk. Omdat zij hechten aan objectiviteit en professionele distantie, of omdat de indruk kan ontstaan dat je zónder ervaringen minder deskundig bent.
Karin van Wielandt kan weinig met het verwijt van subjectiviteit. ‘Moet ik dan mijn mond houden? Je kunt cliënten niet vragen jou te vertrouwen zonder ook iets van jezelf te laten zien. Jongeren gaan mij als medewerker van Veilig Thuis niet zomaar vertellen wat er écht aan de hand is. Maar als je oprecht geïnteresseerd bent en je eigen verhaal vertelt, misschien wel.’
Bang dat ze daarmee een grens overschrijdt, is ze niet; ze doet dit vak al bijna veertig jaar, dus weet zo langzamerhand wel wat ze wel en niet kan zeggen. ‘In mijn manier van werken draait het allemaal om vertrouwen. Ik geef jongeren mijn mobiele werknummer, ze kunnen me altijd bellen of appen. Daar is nog nooit misbruik van gemaakt. Voor mij is het net zo logisch dat ik mijn verhaal inzet. Ik vertel het aan iedereen die het kan gebruiken.’
Oproep van de Augeo Jongerentaskforce
Als jongeren pleiten wij voor meer aandacht en implementatie van ervaringsdeskundigheid in de jeugdzorg. Daarvoor willen we beleidsmakers en jeugdzorginstellingen oproepen om:
- in vacatures aan te geven dat ervaringsdeskundigheid een pluspunt is;
- medewerkers de ruimte te geven om hun ervaringen in te zetten in het werk;
- vrijwilligers aan te nemen die ervaring hebben en hen te gebruiken als adviseurs en als maatjes van jongeren/gezinnen;
- de kennis van ervaringsdeskundigen te benutten; sommige kennis leer je niet uit de boeken!
Mocht de instelling waar je werkt een voorproefje willen van wat ervaringsdeskundigen kunnen betekenen, neem dan contact op met de Jongerentaskforce van Augeo.
Handreiking Samen Deskundig
Voor gemeenten die (vaker) willen samenwerken met ervaringsdeskundigen is de handreiking Samen Deskundig opgesteld. Deze biedt gemeenten concrete handvatten om de samenwerking met ervaringsdeskundigen in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld vorm te geven. Ze werd samengesteld door Movisie, het Nederlands Jeugdinstituut en de Spiegelgroep van ervaringsdeskundigen betrokken bij het programma Geweld Hoort Nergens Thuis (GHNT).
Download de handreiking (pdf)
‘Daarnaast kan veel meer gebruik gemaakt worden van de ervaringskennis van de jeugdzorgprofessionals zelf. ‘Ook hier is nog een groot onbenut potentieel.’
De sector kan volgens Weerman leren van de ervaringen in de ggz, waar de eisen voor betaalde ervaringsdeskundigen inmiddels zijn opgeschroefd. ‘Ervaringsdeskundigen met te weinig opleiding bleken de verantwoordelijkheid niet goed aan te kunnen. Doe het in de jeugdzorg meteen goed.’
Weerman hoopt dat ervaringskennis in de jeugdzorg meer ruimte zal krijgen, en deskundigen meer verschillende rollen. ‘Denk aan de telefonische teams voor melding en advies, maar ook de sociale wijkteams. Ik vind dat in elk gebied waar schaamte en ambivalentie een rol spelen, ervaringskennis van belang is.’
‘Je kunt cliënten niet vragen jou te vertrouwen, zonder ook iets van jezelf te laten zien’
Gemiste kans
Katja (23) is ervaringsdeskundige en jeugdzorgmedewerker: ‘Het valt mij op dat er in welzijnsinstanties vaak geen ruimte is voor mijn ervaringsdeskundigheid. In mijn zoektocht naar een baan bleek dat geen enkele jeugdzorgaanbieder al ervaringsdeskundigen in dienst had. Ook werd er helemaal niet naar ervaringsdeskundigheid gevraagd; het enige wat telde, was werkervaring. Dat is een gemiste kans. Ik denk dat instanties het aannemen van ervaringsdeskundigen spannend vinden, ze zien het als een bedreiging voor de reguliere professionals. Ik zie het juist als een aanvulling.
Veel jongeren wantrouwen de hulpverlening. Door als ervaringsdeskundige informeel, van mens tot mens, contact te leggen en aan te sluiten bij de cliënt, kan er een ingang gecreëerd worden voor professionele hulpverlening.
Ik vind dat ervaringsdeskundigheid een net zo helpende tool is, als de tools die ik tijdens mijn opleiding aangeleerd heb. En soms is het nodig dat je de protocollen en regels naast je neer legt en naar je gevoel luistert, om écht een connectie te maken met de cliënt.’
Karin Wielandt, medewerker Veilig Thuis en ervaringsdeskundige
Alie Weerman, psycholoog en lector GGZ en samenleving Hogeschool Windesheim
Susanne Slikkerveer, ervaringsdeskundige 4hapinezz
Achtergrond
De inzet van ervaringsdeskundigheid neemt toe, ook in de hulp na kindermishandeling en huiselijk geweld. En steeds meer jeugdprofessionals kiezen voor het vak vanwege een ingrijpende ervaring. Maar welke meerwaarde hebben ervaringsdeskundigen precies?
‘Ik weet wat je meemaakt’
Auteur: Annette Wiesman | Leestijd: 5,5 minuten
Karin Wielandt, medewerker Veilig Thuis en ervaringsdeskundige
Alie Weerman, psycholoog en lector GGZ en samenleving Hogeschool Windesheim
Susanne Slikkerveer, ervaringsdeskundige 4hapinezz
Karin van Wielandt werkt al veertig jaar in de hulpverlening. Als kind werden zij en haar drie broers verwaarloosd. Thuis was het een rotzooi, er was geen geld en hun alleenstaande moeder had geen aandacht voor hen. ‘Ze was met iedereen bezig, behalve met ons.’ Bij haar jeugdervaringen stond Van Wielandt lange tijd niet stil, ook niet tijdens haar studies agogisch werk en hbo maatschappelijk werk.
Pas toen ze in 2015 aan de slag ging bij het team melding en advies van Veilig Thuis IJsselland, veranderde dat. Bij het beoordelen van de veiligheid in casussen van verwaarlozing realiseerde ze zich ineens dat ze haar eigen situatie van vroeger misschien óók als kindermishandeling moest zien. Toen ze vervolgens het boek Kinderen van het ruige land van Auke Hulst onder ogen kreeg, viel het kwartje: dit was precies haar verhaal. Ze deed vorig jaar mee aan een campagnefilmpje van haar werkgever en zit sindsdien in een soort ‘rollercoaster’ van verwerking.
Scherper op verwaarlozing
Inmiddels gebruikt Van Wielandt haar ervaringskennis in haar werk. Ze is ook aandachtsfunctionaris Mensenhandel, waarvoor ze soms op huisbezoek gaat. Door haar jeugdervaring kan ze zich met name goed verplaatsen in pubers, merkt ze. Zoals die jongen bij wie het thuis een vieze bende was en die er bijna alleen voor stond. Hij zei dat thuis alles prima was: als hij zijn moeder nodig had, was ze er. Van Wielandt: ‘Doordat ik het gevoel zo goed herken, vroeg ik hem nét andere dingen. Zoals: “Komen er weleens vrienden bij je thuis? En ga je dan eerst het fornuis schoonmaken?” Hij kéék me aan. Ik zei: “Joh, ik weet waar je zit hoor, ik heb hetzelfde meegemaakt.”’
Ze heeft een scherp oog voor verwaarlozing. ‘Als ik dergelijke situaties met collega’s bespreek, zeg ik eerder: dit kan écht niet. Ik kreeg eens een melding over een meisje van 12, van wie de ouders een drugslab hadden. Daarvan was acht jaar eerder ook al melding gedaan. Dan denk ik: waar zijn we mee bezig? Nee, ze wordt niet geslagen, maar ze zit wel al vanaf haar 4e in de shit. Ik zeg niet dat zij uit huis geplaatst moet worden, maar we zouden er veel meer bovenop moeten zitten. Ik zit hier als het ware bij de voordeur van Veilig Thuis, waar de schifting plaatsvindt, en zeg dan: wacht even, dit vind ik wél zorgelijk.’
Extra kennisbron
De inzet van ervaringsdeskundigheid is in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw ‘uitgevonden’ in de vrouwenopvang en de verslavingszorg. Daar ontstonden therapeutische gemeenschappen die mede werden gerund door ex-verslaafden. Maar dit werd steeds meer als niet-professioneel afgedaan – professionele distantie was het toverwoord. Rond het begin van deze eeuw zette de herstel- en cliëntbeweging, met haar nadruk op het cliëntperspectief, ervaringsdeskundigheid opnieuw op de kaart in de ggz. Sindsdien is het in het sociale domein steeds gebruikelijker geworden.
Alie Weerman, lector GGZ en Samenleving aan de Hogeschool Windesheim juicht de ontwikkeling toe. ‘Cliënten waarderen het enorm als professionals over hun ervaringen vertellen, blijkt steeds weer. Als dat maar op de juiste manier gebeurt.’ Weerman noemt ervaring ook ‘een derde bron van kennis’. Uit haar eigen en ander kwalitatief onderzoek komt naar voren dat een hulpverlener met vergelijkbare ervaringen moeilijke onderwerpen makkelijker kan aankaarten, zowel bij de slachtoffers als de plegers. ‘Ze zijn bij uitstek in staat om schaamte rond huiselijk geweld en kindermishandeling te verminderen. En omdat zij begrijpen hoe ambivalent en ingewikkeld dit soort zaken zijn, kunnen ze vaak goed doorvragen.’
Een hulpverlener met vergelijkbare ervaringen kan moeilijke onderwerpen makkelijker aankaarten, zowel bij het slachtoffer als de pleger
Meerdere niveaus
Weerman heeft onlangs onderzoek afgerond naar de inzet van eigen ervaringen met huiselijk geweld door hulpverleners van Blijf en Moviera. ‘Als slachtoffer van huiselijk geweld wil je hulp, maar je wilt vaak óók de pleger beschermen. Dat paradoxale kan een ervaringsdeskundige met veel gevoel voor herkenning bevestigen, om tegelijkertijd vast te stellen dat het niet goed is wat er gebeurd is. Kinderen zijn loyaal aan hun ouders. Alleen zij zelf mogen zeggen dat hun ouders stom zijn. Maar een ervaringsdeskundige mag het vaak toch ook zeggen.’
Een van de uitgangspunten bij het inzetten van eigen ervaringen door professionals is dat de professional zich niet door het eigen verhaal laat meeslepen. ‘Als een hulpverlener zijn ervaringen nog niet verwerkt heeft, kan dat eerst nodig zijn. Want als hij een speelbal is van zijn emoties en boosheid of frustratie laat zien, kan dat weerstand oproepen bij ouders of collega’s,’ zegt Weerman. ‘Vervolgens is een training nodig om die ervaringskennis professioneel te leren inzetten en te doseren, zodat de hulpverlener weet wat hij kan zeggen op welk moment.’
In het sociaal domein zijn diverse termen in omloop voor het inzetten van eigen ervaringen in de hulpverlening. Dit zijn de twee belangrijkste:
Ervaringskennis: iemand heeft ervaringskennis als hij of zij ervaring heeft met bijvoorbeeld geweld of kindermishandeling. Deze kennis wordt bijvoorbeeld gedeeld in de vorm van cliëntenparticipatie en levert een frisse blik op. Peer to peer of op organisatieniveau kan ervaringskennis veel toevoegen, zowel voor professionals als voor beleidsmedewerkers.
Ervaringsdeskundigheid: ervaringen worden professioneel ingezet na scholing en het verzamelen van collectieve ervaringen. De ervaringsdeskundige is bijvoorbeeld buddy, neemt deel aan een lotgenotengroep of een multidisciplinair team, of biedt peer support. Nederland telt zes hbo-opleidingen tot ervaringsdeskundige. Ook professionals die hun ervaringskennis willen gaan gebruiken, kunnen hier terecht voor een kortere nascholing.
Kennis versus deskundigheid
Kloof
Susanne Slikkerveer is als ervaringsdeskundige betrokken bij het landelijk actieprogramma Geweld Hoort Nergens Thuis en adviseert gemeenten en organisaties zoals Veilig Thuis, scholen en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ook geeft ze trainingen aan mensen die huiselijk geweld hebben meegemaakt. Slikkerveer had drie jaar een relatie met een man met agressie- en verslavingsproblemen. Hij zocht hulp bij onder andere een huisarts, maatschappelijk werker, ziekenhuis, verslavingszorg en een praktijkondersteuner ggz. Dat leverde niets op.
Het grootste probleem, vindt Slikkerveer, was de handelingsverlegenheid van hulpverleners en de kloof tussen theorie en praktijk. ‘De huisarts zei dat mijn partner maar even een time-out moest nemen. Overal werd hij weggestuurd. Toen hij eindelijk aan de beurt was voor een ggz-behandeling, waren wij uit elkaar. Dat soort misstanden probeer ik in mijn werk nu constant aan te kaarten.’
‘Over mijn eigen verhaal heb ik het eigenlijk zelden’
Slikkerveer volgde trainingen en cursussen die haar leerden over je eigen verantwoordelijkheid binnen relaties: ‘Ik kan mijn ex niet veranderen, maar wel mijn reactie op hem.’ Ook heeft ze geleerd dat het niet haar taak als ervaringsdeskundige is om iemand de les te lezen, maar om de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling op beleidsniveau te verbeteren. Door het doen van vrijwilligerswerk leerde ze hoe ze de ‘collectieve ervaringen’ van anderen kan meenemen in gesprekken met ouders of beleidsmedewerkers. ‘Over mijn eigen verhaal heb ik het eigenlijk zelden.’
Slikkerveer ziet veel voordelen aan het inzetten van ervaringsdeskundigheid. ‘Nog steeds bestaat bij veel mensen het beeld: Veilig Thuis haalt je kinderen uit huis,’ zegt Slikkerveer. ‘Dan helpt het als een ervaringsdeskundige zegt: "Joh, zo zwart-wit is het niet.” Wij kunnen die brug slaan.’
Ook kunnen ervaringsdeskundigen de betrokkenen met een andere blik laten kijken. ‘Als ik in een gezinsgesprek de pleger niet veroordeel en zeg dat de partner de eigen reactie op de pleger zelf kan veranderen, haal ik de angel uit het gesprek. Dat is voor een slachtoffer elke keer weer een eyeopener.’
Dat ze geen onderdeel uitmaakt van de instanties die ze adviseert, vindt Slikkerveer een voordeel. Daardoor kan ze er makkelijker iets van zeggen als ze vindt dat er geen goed werk wordt geleverd.
Gemiste kans
Katja (23) is ervaringsdeskundige en jeugdzorgmedewerker: ‘Het valt mij op dat er in welzijnsinstanties vaak geen ruimte is voor mijn ervaringsdeskundigheid. In mijn zoektocht naar een baan bleek dat geen enkele jeugdzorgaanbieder al ervaringsdeskundigen in dienst had. Ook werd er helemaal niet naar ervaringsdeskundigheid gevraagd; het enige wat telde, was werkervaring. Dat is een gemiste kans. Ik denk dat instanties het aannemen van ervaringsdeskundigen spannend vinden, ze zien het als een bedreiging voor de reguliere professionals. Ik zie het juist als een aanvulling.
Veel jongeren wantrouwen de hulpverlening. Door als ervaringsdeskundige informeel, van mens tot mens, contact te leggen en aan te sluiten bij de cliënt, kan er een ingang gecreëerd worden voor professionele hulpverlening.
Ik vind dat ervaringsdeskundigheid een net zo helpende tool is, als de tools die ik tijdens mijn opleiding aangeleerd heb. En soms is het nodig dat je de protocollen en regels naast je neer legt en naar je gevoel luistert, om écht een connectie te maken met de cliënt.’
Beroepscode
De inzet van hbo-opgeleide ervaringsdeskundigen in de jeugdzorg en jeugdbescherming mag nog flink worden uitgebreid, vindt Alie Weerman. Maar wel onder één voorwaarde. ‘Professionaliteit is heel belangrijk. Ik denk dat je ervaringsdeskundigen naast een beroepskracht kunt inzetten, maar de verantwoordelijkheid moet altijd bij die laatste liggen. Die heeft zich aan een beroepscode te houden. Dat geldt niet voor de ervaringsdeskundige, die heeft een vrije rol,’ zegt Weerman.
‘Je kunt cliënten niet vragen jou te vertrouwen, zonder ook iets van jezelf te laten zien’
‘Daarnaast kan veel meer gebruik gemaakt worden van de ervaringskennis van de jeugdzorgprofessionals zelf. ‘Ook hier is nog een groot onbenut potentieel.’
De sector kan volgens Weerman leren van de ervaringen in de ggz, waar de eisen voor betaalde ervaringsdeskundigen inmiddels zijn opgeschroefd. ‘Ervaringsdeskundigen met te weinig opleiding bleken de verantwoordelijkheid niet goed aan te kunnen. Doe het in de jeugdzorg meteen goed.’
Weerman hoopt dat ervaringskennis in de jeugdzorg meer ruimte zal krijgen, en deskundigen meer verschillende rollen. ‘Denk aan de telefonische teams voor melding en advies, maar ook de sociale wijkteams. Ik vind dat in elk gebied waar schaamte en ambivalentie een rol spelen, ervaringskennis van belang is.’
Dat zal op de werkvloer vragen om een cultuurverandering. Collega’s zitten niet altijd te wachten op eigen ervaringen, blijkt in de praktijk. Omdat zij hechten aan objectiviteit en professionele distantie, of omdat de indruk kan ontstaan dat je zónder ervaringen minder deskundig bent.
Karin van Wielandt kan weinig met het verwijt van subjectiviteit. ‘Moet ik dan mijn mond houden? Je kunt cliënten niet vragen jou te vertrouwen zonder ook iets van jezelf te laten zien. Jongeren gaan mij als medewerker van Veilig Thuis niet zomaar vertellen wat er écht aan de hand is. Maar als je oprecht geïnteresseerd bent en je eigen verhaal vertelt, misschien wel.’
Bang dat ze daarmee een grens overschrijdt, is ze niet; ze doet dit vak al bijna veertig jaar, dus weet zo langzamerhand wel wat ze wel en niet kan zeggen. ‘In mijn manier van werken draait het allemaal om vertrouwen. Ik geef jongeren mijn mobiele werknummer, ze kunnen me altijd bellen of appen. Daar is nog nooit misbruik van gemaakt. Voor mij is het net zo logisch dat ik mijn verhaal inzet. Ik vertel het aan iedereen die het kan gebruiken.’
Oproep van de Augeo Jongerentaskforce
Als jongeren pleiten wij voor meer aandacht en implementatie van ervaringsdeskundigheid in de jeugdzorg. Daarvoor willen we beleidsmakers en jeugdzorginstellingen oproepen om:
- in vacatures aan te geven dat ervaringsdeskundigheid een pluspunt is;
- medewerkers de ruimte te geven om hun ervaringen in te zetten in het werk;
- vrijwilligers aan te nemen die ervaring hebben en hen te gebruiken als adviseurs en als maatjes van jongeren/gezinnen;
- de kennis van ervaringsdeskundigen te benutten; sommige kennis leer je niet uit de boeken!
Mocht de instelling waar je werkt een voorproefje willen van wat ervaringsdeskundigen kunnen betekenen, neem dan contact op met de Jongerentaskforce van Augeo.
Handreiking Samen Deskundig
Voor gemeenten die (vaker) willen samenwerken met ervaringsdeskundigen is de handreiking Samen Deskundig opgesteld. Deze biedt gemeenten concrete handvatten om de samenwerking met ervaringsdeskundigen in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld vorm te geven. Ze werd samengesteld door Movisie, het Nederlands Jeugdinstituut en de Spiegelgroep van ervaringsdeskundigen betrokken bij het programma Geweld Hoort Nergens Thuis (GHNT).
Download de handreiking (pdf)