De persoon op de foto's is niet de geïnterviewde.

Deel deze pagina:

Zorgen bespreken met gezinsleden hoeft helemaal niet spannend of ingewikkeld te zijn, aldus Sanne Eggen, gedragswetenschapper en trainer voor jeugdprofessionals bij Visie op Jeugd. Tenminste, als je in inzet op een respectvolle en gelijkwaardige samenwerking met gezinsleden. Hoe je dat volgens haar doet, lees je in dit interview.

‘Zorgen bespreken is niet ingewikkeld’

Leestips van Dannie:

Dannie (pseudoniem) geeft als familie-ervaringsdeskundige voorlichting aan hulpverleners, beleidsmakers, onderzoekers. Ze ondersteunt ze in hun contact met ouders via Zorgbelang inclusief. Daarnaast is ze bestuurslid van de beroepsvereniging van ervaringsdeskundigen VvEd.

Lastige casus

Hardnekkige ideeën

Niet bang

‘Geen klik’

Dit artikel van Movisie gaat over hoe familie-ervaringsdeskundigen een brug kunnen bouwen tussen hulpverleners en ouders/naasten.’ 

‘Iris van Zomeren beschreef in Van waanzin naar wijsheid haar eigen verhaal met een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) door vroegkinderlijk trauma.’

In het boek Elke familie heeft een verhaal staan veel casusvoorbeelden om je aan te scherpen.’

Helpen bij verlies en verdriet van Manu Kierse is een fantastisch boek. Vooral het deel over levend verlies.’

‘Als we een nieuwe hulpverlener kregen, begon deze vaak weer bij het begin. Natuurlijk heeft een gezin aanvankelijk behoefte aan uitleg. Maar later verandert dat in: hoe kan mijn kind functioneren met wie hij is?

Door de heftigheid van mijn zoons emoties waren we denk ik best een lastige casus. Te ingewikkeld voor jonge hulpverleners met weinig ervaring. Het zou goed zijn als beginnende hulpverleners meelopen met lastige casussen, maar daar niet mee hoeven te beginnen. En als van tevoren wordt onderzocht of een hulpverlener de juiste kennis en vaardigheden heeft die passen bij de vragen van het gezin.

Mijn zoon is nu 23 en woont sinds twee jaar begeleid. Het gaat inmiddels een stuk beter met hem en dus ook met mij.’

‘Telkens moest ik vechten om te laten zien dat ik bekwaam was. Onder sommige hulpverleners spelen hardnekkige ideeën over ouders. Dat vaders vaak afwezig zijn of verslaafd. Dat moeders overbezorgd zijn, en niet in staat om de regie te houden. Veel hulpverleners namen bijvoorbeeld de leiding, waarbij het leek alsof ze me als een werknemer van hen zagen.

Ik verloor mijn autonomie en keuzevrijheid, maar moest tegelijkertijd wel zorgen voor mijn zoon met al zijn heftigheid. Terwijl ik het juist samen wilde doen. Als ik vroeg om extra praktische ondersteuning, werd ik niet gehoord. Mijn zoon durfde bijvoorbeeld het huis niet meer uit. Ik had het fijn gevonden als hulpverleners eens met hem gingen sporten, zodat ze zelf zagen wat er gebeurde als hij het huis uit was. Dan konden ze hem beter helpen dan door alleen met mij in gesprek te gaan.’

‘Gelukkig waren er ook positieve ervaringen. Een hulpverlener zei: “Deze case gaat boven mijn pet.” Heel goed dat hij dat inzag. Zijn supervisor koos vervolgens iemand uit die in staat was een menselijke connectie met mijn zoon te maken. Deze vrouw ging het aan met hem, was niet bang voor zijn heftigheid. Vanwege die heftigheid spraken andere hulpverleners meestal vooral met mij, maar deze vrouw stuurde mij de kamer uit om mijn zoon alleen te spreken. Geweldig.’

‘Sommige hulpverleners waren alleen maar bezig met proberen een diagnose te stellen. Terwijl mijn zoon geen aangeboren stoornis heeft die in de hersenen te vinden is, maar vooral last heeft van iets wat hij opliep door wat hij meemaakte in zijn leven. Vaak ook zei zo’n hulpverlener: “Ik begrijp het”, terwijl hij of zij er duidelijk niks van begreep. Mijn advies: vul iets niet zelf in als het complex wordt, als het gedrag van een kind onbegrijpbaar lijkt.

Ik snap dat het ingewikkeld is, hulpverleners hebben een hoge caseload en ze voelen de maatschappelijke verantwoordelijkheid om kinderen te redden. Bij mijn zoon lukte dat redden meestal niet. Vervolgens ging een hulpverlener weer weg. In het verslag stond dan: ‘De klik is er niet’. Maar een hulpverlener moet toch zo professioneel zijn dat hij een klik kan maken? Of ik las in het verslag: ‘Moeder en kind werken niet mee’. Terwijl ik juist zo mijn best deed om uit te leggen wat ik dacht dat er gebeurde of wat ik zag. Het voelde alsof er niet goed naar me werd geluisterd. Terwijl het enorm belangrijk is om je af te vragen: wat betekent de situatie voor de ouders? De vader van mijn zoon kreeg bijvoorbeeld geen hulp, terwijl dat natuurlijk wel had gemoeten.’

‘In de weekends dat mijn zoon bij zijn vader was, gebeurden er dingen waarvan ik lang niets geweten heb. Meer wil ik er liever niet over kwijt. Hierdoor liep mijn zoon vroegkinderlijk trauma op, waardoor hij extreem heftig was in zijn emoties. Ik had in mijn eentje 24 uur per dag de zorg voor hem, dat is te veel voor een mens.

We hebben in de loop der jaren behoorlijk wat hulpverleners gezien. Ik merkte vaak dat die dachten dat de onveiligheid zich binnen ons gezin afspeelde. Als kind een buitenhuis goed lijkt te functioneren, terwijl het thuis, op een veilige plek, helemaal escaleert, wordt snel gedacht aan een onveilige thuissituatie. Daarom is mijn eerste tip voor hulpverleners: ga na waardoor de onveiligheid is ontstaan, dat hoeft niet binnen het gezin te zijn. De basishouding van een hulpverlener moet zijn: ik weet eigenlijk niets, ik luister aandachtig, sta open en ben ontzettend nieuwsgierig naar jou.

Ik heb gemerkt dat het lastig is voor hulpverleners om hun eigen normen en waarden los te laten. Om als een onbeschreven blad te werken, terwijl ze tegelijkertijd wel hun hart en hoofd moeten meenemen. En moeten proberen om zichzelf te blijven. Mijn ervaring is dat vooral ervaren hulpverleners deze basishouding hebben, en hulpverleners die zelf ervaringsdeskundig zijn. Zij kijken goed naar wat een gezin nodig heeft zonder het zelf in te vullen.’

Als moeder van een zoon met een vroegkinderlijk trauma heeft Dannie (54) veel te maken gehad met jeugdzorg. Vanuit die ervaringen heeft ze een paar opbouwende adviezen voor professionals.

ik ben ontzettend nieuwsgierig naar jou’

‘De basishouding zou moeten zijn:

ervaringsverhaal

3,5 min.

Annemarie van Dijk

Deel deze pagina:

Zorgen bespreken met gezinsleden hoeft helemaal niet spannend of ingewikkeld te zijn, aldus Sanne Eggen, gedragswetenschapper en trainer voor jeugdprofessionals bij Visie op Jeugd. Tenminste, als je in inzet op een respectvolle en gelijkwaardige samenwerking met gezinsleden. Hoe je dat volgens haar doet, lees je in dit interview.

‘Zorgen bespreken is niet ingewikkeld’

Dit artikel van Movisie gaat over hoe familie-ervaringsdeskundigen een brug kunnen bouwen tussen hulpverleners en ouders/naasten.’ 

‘Iris van Zomeren beschreef in Van waanzin naar wijsheid haar eigen verhaal met een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) door vroegkinderlijk trauma.’

In het boek Elke familie heeft een verhaal staan veel casusvoorbeelden om je aan te scherpen.’

Helpen bij verlies en verdriet van Manu Kierse is een fantastisch boek. Vooral het deel over levend verlies.’

Leestips van Dannie:

Dannie (pseudoniem) geeft als familie-ervaringsdeskundige voorlichting aan hulpverleners, beleidsmakers, onderzoekers. Ze ondersteunt ze in hun contact met ouders via Zorgbelang inclusief. Daarnaast is ze bestuurslid van de beroepsvereniging van ervaringsdeskundigen VvEd.

‘Als we een nieuwe hulpverlener kregen, begon deze vaak weer bij het begin. Natuurlijk heeft een gezin aanvankelijk behoefte aan uitleg. Maar later verandert dat in: hoe kan mijn kind functioneren met wie hij is?

Door de heftigheid van mijn zoons emoties waren we denk ik best een lastige casus. Te ingewikkeld voor jonge hulpverleners met weinig ervaring. Het zou goed zijn als beginnende hulpverleners meelopen met lastige casussen, maar daar niet mee hoeven te beginnen. En als van tevoren wordt onderzocht of een hulpverlener de juiste kennis en vaardigheden heeft die passen bij de vragen van het gezin.

Mijn zoon is nu 23 en woont sinds twee jaar begeleid. Het gaat inmiddels een stuk beter met hem en dus ook met mij.’

Lastige casus

‘Telkens moest ik vechten om te laten zien dat ik bekwaam was. Onder sommige hulpverleners spelen hardnekkige ideeën over ouders. Dat vaders vaak afwezig zijn of verslaafd. Dat moeders overbezorgd zijn, en niet in staat om de regie te houden. Veel hulpverleners namen bijvoorbeeld de leiding, waarbij het leek alsof ze me als een werknemer van hen zagen.

Ik verloor mijn autonomie en keuzevrijheid, maar moest tegelijkertijd wel zorgen voor mijn zoon met al zijn heftigheid. Terwijl ik het juist samen wilde doen. Als ik vroeg om extra praktische ondersteuning, werd ik niet gehoord. Mijn zoon durfde bijvoorbeeld het huis niet meer uit. Ik had het fijn gevonden als hulpverleners eens met hem gingen sporten, zodat ze zelf zagen wat er gebeurde als hij het huis uit was. Dan konden ze hem beter helpen dan door alleen met mij in gesprek te gaan.’

Hardnekkige ideeën

De persoon op de foto's is niet de geïnterviewde.

‘Gelukkig waren er ook positieve ervaringen. Een hulpverlener zei: “Deze case gaat boven mijn pet.” Heel goed dat hij dat inzag. Zijn supervisor koos vervolgens iemand uit die in staat was een menselijke connectie met mijn zoon te maken. Deze vrouw ging het aan met hem, was niet bang voor zijn heftigheid. Vanwege die heftigheid spraken andere hulpverleners meestal vooral met mij, maar deze vrouw stuurde mij de kamer uit om mijn zoon alleen te spreken. Geweldig.’

Niet bang

‘Sommige hulpverleners waren alleen maar bezig met proberen een diagnose te stellen. Terwijl mijn zoon geen aangeboren stoornis heeft die in de hersenen te vinden is, maar vooral last heeft van iets wat hij opliep door wat hij meemaakte in zijn leven. Vaak ook zei zo’n hulpverlener: “Ik begrijp het”, terwijl hij of zij er duidelijk niks van begreep. Mijn advies: vul iets niet zelf in als het complex wordt, als het gedrag van een kind onbegrijpbaar lijkt.

Ik snap dat het ingewikkeld is, hulpverleners hebben een hoge caseload en ze voelen de maatschappelijke verantwoordelijkheid om kinderen te redden. Bij mijn zoon lukte dat redden meestal niet. Vervolgens ging een hulpverlener weer weg. In het verslag stond dan: ‘De klik is er niet’. Maar een hulpverlener moet toch zo professioneel zijn dat hij een klik kan maken? Of ik las in het verslag: ‘Moeder en kind werken niet mee’. Terwijl ik juist zo mijn best deed om uit te leggen wat ik dacht dat er gebeurde of wat ik zag. Het voelde alsof er niet goed naar me werd geluisterd. Terwijl het enorm belangrijk is om je af te vragen: wat betekent de situatie voor de ouders? De vader van mijn zoon kreeg bijvoorbeeld geen hulp, terwijl dat natuurlijk wel had gemoeten.’

‘Geen klik’

‘In de weekends dat mijn zoon bij zijn vader was, gebeurden er dingen waarvan ik lang niets geweten heb. Meer wil ik er liever niet over kwijt. Hierdoor liep mijn zoon vroegkinderlijk trauma op, waardoor hij extreem heftig was in zijn emoties. Ik had in mijn eentje 24 uur per dag de zorg voor hem, dat is te veel voor een mens.

We hebben in de loop der jaren behoorlijk wat hulpverleners gezien. Ik merkte vaak dat die dachten dat de onveiligheid zich binnen ons gezin afspeelde. Als kind een buitenhuis goed lijkt te functioneren, terwijl het thuis, op een veilige plek, helemaal escaleert, wordt snel gedacht aan een onveilige thuissituatie. Daarom is mijn eerste tip voor hulpverleners: ga na waardoor de onveiligheid is ontstaan, dat hoeft niet binnen het gezin te zijn. De basishouding van een hulpverlener moet zijn: ik weet eigenlijk niets, ik luister aandachtig, sta open en ben ontzettend nieuwsgierig naar jou.

Ik heb gemerkt dat het lastig is voor hulpverleners om hun eigen normen en waarden los te laten. Om als een onbeschreven blad te werken, terwijl ze tegelijkertijd wel hun hart en hoofd moeten meenemen. En moeten proberen om zichzelf te blijven. Mijn ervaring is dat vooral ervaren hulpverleners deze basishouding hebben, en hulpverleners die zelf ervaringsdeskundig zijn. Zij kijken goed naar wat een gezin nodig heeft zonder het zelf in te vullen.’

ik ben ontzettend nieuwsgierig naar jou’

3,5 min.

Annemarie van Dijk

‘De basishouding zou moeten zijn:

ervaringsverhaal

Als moeder van een zoon met een vroegkinderlijk trauma heeft Dannie (54) veel te maken gehad met jeugdzorg. Vanuit die ervaringen heeft ze een paar opbouwende adviezen voor professionals.

Augeo Magazine: Hét online tijdschrift over veilig opgroeien

Professionals en beleidsmakers bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen, onderzoeken, dilemma’s en besluiten rond de veiligheid van kinderen. Dat doet Augeo Foundation al 15 jaar met onder andere e-learnings, bijeenkomsten en Augeo Magazine. Ons magazine verschijnt 5x per jaar. Meld je aan om gratis abonnee te worden.
Volledig scherm