Opvang van Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen
Weggelopen met vriendinnen
ervaringsverhaal
‘Ik wilde graag vrij zijn’
Auteur: Annemarie van Dijk | Leestijd: 7,5 minuten
Kisanet (20) was nog maar een tiener toen ze vanuit Eritrea aan de eenzame en traumatische vlucht naar Europa begon. Ze werd In Nederland goed opgevangen, onder andere door voogd Ellen. ‘Ik weet niet wat ik zonder haar had gemoeten.’
Nederlandse moeder
‘Hoewel ik veel narigheid heb meemaakte, heb ik geen spijt dat ik uit Eritrea ben gevlucht. Nederland is een fijn, vrij land waar veel meer kan dan daar. Ik weet trouwens niet wat ik had gemoeten zonder mijn voogd Ellen. Ze is een soort moeder voor me. Ze helpt me met alles, bijvoorbeeld als ik een brief krijg van de Immigratie- en Naturalisatiedienst die ik niet helemaal begrijp. Ik kan altijd met mijn vragen bij haar terecht. Nog steeds zeggen mijn ouders bij ingewikkelde zaken weleens tegen mij: “Bespreek dat ook maar even met je Nederlandse moeder.”’
‘Door te leren en te werken, kan ik een voorbeeld zijn voor mijn dochtertje’
Niet alleen zorgen
Ook nu weer hielp Ellen mij, zij regelde dat ik een grotere kamer kreeg. Mijn dochtertje is nu anderhalf, ik ben stapelgek op haar. Als ik stress heb, ga ik met haar spelen en vergeet ik alles.
Maar ik wil niet alleen zorgen, ook leren en werken. Zo kan ik een voorbeeld zijn voor mijn dochter. Ik ben net begonnen met de mbo entree-opleiding Zorg en welzijn. Na mijn opleiding wil ik graag in een ziekenhuis gaan werken. Als ik school heb, gaat mijn dochter naar de kinderopvang. Ook passen mijn ouders regelmatig op haar.’
‘Toen ik wilde beginnen aan een opleiding, raakte ik zwanger. In 2019 kreeg ik een dochter. Ik besloot eerst een tijdje voor haar te zorgen. De vader van mijn dochter en ik gingen uit elkaar, dus ik stond er alleen voor. De kinderbescherming zei: “Jij kunt niet voor je dochter zorgen, want je bent een alleenstaande moeder en hebt alleen maar een kleine kamer.” “Dat kan ik wél,” antwoordde ik, “en dat ga ik doen ook.”
‘Hoe fijn het ook was om met mijn familie te zijn, samen in een huis wonen viel niet mee’
Zelfstandig geworden
Maar toen mijn familie naar Nederland kwam, moest ik minimaal een jaar met hen in een huis gaan wonen. Dat is verplicht. Hoe fijn het ook was om na tweeënhalf jaar weer met mijn familie te zijn, het samen in een huis wonen viel me niet mee. In Eritrea hebben mannen het hoogste gezag in de familie. Maar als mijn vader zei dat ik de deur niet uit mocht, ging ik ertegenin.
Ik was heel zelfstandig geworden en gewend geraakt om mijn eigen gang te gaan. Dus na dat jaar bij mijn ouders ben ik toch weer op mezelf gaan wonen. We hebben nog steeds een goed contact. Ik zie ze vaak. Ze hebben nog wel moeite met de taal, daarom doe ik het tienminutengesprek met de leerkrachten van mijn broer en zus.’
‘Al die tijd was ik, met hulp van Nidos, druk bezig om mijn familie naar Nederland te laten komen. In 2017 lukte dat. Wat was ik blij om herenigd te zijn met mijn ouders, broer en zus. Inmiddels woonde ik met een paar anderen op een wooneenheid, waar mijn voogd en mentor een keer per week op bezoek kwamen.
Woongroep
Ook kon ik naar school, naar een internationale schakelklas, waar ik werd voorbereid op het reguliere onderwijs. Ik leerde steeds beter Nederlands praten, kreeg rekenen en taal. Uiteindelijk haalde ik ook mijn inburgeringscursus. In 2018 en 2020 ben ik geopereerd aan mijn been. Inmiddels kan ik gelukkig goed lopen.’
‘Na drie dagen in Ter Apel kwam gelukkig Ellen op bezoek, een jeugdbeschermer van Nidos (zie kader, red.). Ellen werd mijn voogd en zorgde dat ik in een kleine woongroep van Nidos terechtkwam. Het was fijn dat ik daar met twee andere Eritrese meisjes op een kamer sliep. De begeleiders waren heel aardig. Na een tijdje kreeg ik een voorlopige verblijfsvergunning van vijf jaar.
‘In de Sahara kreeg ik een ernstig ongeluk met een bus. Het was verschrikkelijk’
'Ik liep met een paar vriendinnen stiekem weg van huis. We gingen eerst naar buurland Soedan. Daar besloten mijn vriendinnen toch niet verder mee te gaan. Zelf reisde ik verder naar Libië. Op doorreis in de Sahara kreeg ik een ernstig ongeluk met een bus. Het was verschrikkelijk, meerdere mensen kwamen om. Zelf brak ik mijn bekken en bovenbeen. Daardoor moest ik vier maanden in Libië in het ziekenhuis blijven. Daar heb ik echt een trauma aan overgehouden.
Toen ik eindelijk met de boot naar Italië kon, was ik gehandicapt: ik kon niet lopen en zitten deed enorm veel pijn. We zaten met zeshonderd mensen op een boot. Ik voelde me ontzettend alleen. Gelukkig was er een vrouw die me een beetje in bescherming nam. In Italië kwamen we uiteindelijk samen in de trein naar Nederland terecht. Nog steeds heb ik contact met haar.’
Weggelopen met vriendinnen
‘Waarom ik gevlucht ben? Ik wilde graag vrij zijn. In Eritrea heerst een onderdrukkend regime. Als je 18 bent, gaan jongens én meisjes in militaire dienst en vaak moet je daar meer dan tien jaar in blijven. Er is geen vrijheid van meningsuiting en als je het land probeert te ontvluchten, loop je het risico te worden opgepakt. Ook wilde ik rijk worden en voor mijn familie kunnen zorgen. Toen ik goede verhalen hoorde over Europa, besloot ik daar naartoe te vluchten. Als ik als oudste dochter nou vast vooruitging, kon ik daarna mijn ouders, broertje en zusje laten overkomen.'
Kisanet: ‘Ik was net 14 jaar toen ik in 2015 in Nederland aankwam. In mijn eentje had ik de maandenlange reis vanaf Eritrea afgelegd. Samen met veel andere vluchtelingen werd ik naar het asielzoekerscentrum in Ter Apel gebracht. Wat voelde ik me ellendig: ik was helemaal alleen, miste mijn familie en sprak de taal niet.’
- Vluchtelingen tot 18 jaar die in Nederland asiel aanvragen worden AMV’ers genoemd: Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen.
- Als ze jonger zijn dan 15 jaar worden ze meteen vanuit Ter Apel opgevangen door Nidos.
- Deze stichting voert de voogdij uit voor alle AMV’ers en de ondertoezichtstelling voor kinderen voor wie een asielaanvraag is ingediend én die verblijven in een opvangcentrum van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).
- De jongeren krijgen een jeugdbeschermer. In 2020 werden 1286 nieuwe voogdijen uitgesproken.
- Wat betreft wonen zijn er vier opties: een opvanggezin (ook wel cultuurgezin genoemd), een klein-schalige opvang van Nidos, een kleinschalige woonvoorziening van het COA of een AZC.
- De jongeren worden begeleid met respect voor de eigen culturele achtergrond vanuit betrokkenheid en met specifieke deskundigheid waarbij het belang van de individuele jongere centraal staat. De begeleiding duurt tot ze 18 of – als het nodig is – 21 jaar zijn. Uitgangspunt bij de begeleiding is om niet te problematiseren maar om te normaliseren onder het motto: er is niks mis met ze, maar ze missen iets. Dat betekent opvoeden en begeleiden naar zelfstandigheid en alleen wanneer nodig ook (jeugd)hulp verlenen en beschermen. Nidos gaat uit van de veerkracht en autonomie van de jongeren.
Opvang van Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen
ervaringsverhaal
Weggelopen met vriendinnen
Opvang van Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen
Kisanet (20) was nog maar een tiener toen ze vanuit Eritrea aan de eenzame en traumatische vlucht naar Europa begon. Ze werd In Nederland goed opgevangen, onder andere door voogd Ellen. ‘Ik weet niet wat ik zonder haar had gemoeten.’
Auteur: Annemarie van Dijk | Leestijd: 7,5 minuten
‘Ik wilde graag vrij zijn’
Nederlandse moeder
Ook nu weer hielp Ellen mij, zij regelde dat ik een grotere kamer kreeg. Mijn dochtertje is nu anderhalf, ik ben stapelgek op haar. Als ik stress heb, ga ik met haar spelen en vergeet ik alles.
Maar ik wil niet alleen zorgen, ook leren en werken. Zo kan ik een voorbeeld zijn voor mijn dochter. Ik ben net begonnen met de mbo entree-opleiding Zorg en welzijn. Na mijn opleiding wil ik graag in een ziekenhuis gaan werken. Als ik school heb, gaat mijn dochter naar de kinderopvang. Ook passen mijn ouders regelmatig op haar.’
‘Door te leren en te werken, kan ik een voorbeeld zijn voor mijn dochtertje’
‘Toen ik wilde beginnen aan een opleiding, raakte ik zwanger. In 2019 kreeg ik een dochter. Ik besloot eerst een tijdje voor haar te zorgen. De vader van mijn dochter en ik gingen uit elkaar, dus ik stond er alleen voor. De kinderbescherming zei: “Jij kunt niet voor je dochter zorgen, want je bent een alleenstaande moeder en hebt alleen maar een kleine kamer.” “Dat kan ik wél,” antwoordde ik, “en dat ga ik doen ook.”
Niet alleen zorgen
Maar toen mijn familie naar Nederland kwam, moest ik minimaal een jaar met hen in een huis gaan wonen. Dat is verplicht. Hoe fijn het ook was om na tweeënhalf jaar weer met mijn familie te zijn, het samen in een huis wonen viel me niet mee. In Eritrea hebben mannen het hoogste gezag in de familie. Maar als mijn vader zei dat ik de deur niet uit mocht, ging ik ertegenin.
Ik was heel zelfstandig geworden en gewend geraakt om mijn eigen gang te gaan. Dus na dat jaar bij mijn ouders ben ik toch weer op mezelf gaan wonen. We hebben nog steeds een goed contact. Ik zie ze vaak. Ze hebben nog wel moeite met de taal, daarom doe ik het tienminutengesprek met de leerkrachten van mijn broer en zus.’
‘Hoe fijn het ook was om met mijn familie te zijn, samen in een huis wonen viel niet mee’
‘Na drie dagen in Ter Apel kwam gelukkig Ellen op bezoek, een jeugdbeschermer van Nidos (zie kader, red.). Ellen werd mijn voogd en zorgde dat ik in een kleine woongroep van Nidos terechtkwam. Het was fijn dat ik daar met twee andere Eritrese meisjes op een kamer sliep. De begeleiders waren heel aardig. Na een tijdje kreeg ik een voorlopige verblijfsvergunning van vijf jaar.
‘Hoewel ik veel narigheid heb meemaakte, heb ik geen spijt dat ik uit Eritrea ben gevlucht. Nederland is een fijn, vrij land waar veel meer kan dan daar. Ik weet trouwens niet wat ik had gemoeten zonder mijn voogd Ellen. Ze is een soort moeder voor me. Ze helpt me met alles, bijvoorbeeld als ik een brief krijg van de Immigratie- en Naturalisatiedienst die ik niet helemaal begrijp. Ik kan altijd met mijn vragen bij haar terecht. Nog steeds zeggen mijn ouders bij ingewikkelde zaken weleens tegen mij: “Bespreek dat ook maar even met je Nederlandse moeder.”’
Woongroep
Ook kon ik naar school, naar een internationale schakelklas, waar ik werd voorbereid op het reguliere onderwijs. Ik leerde steeds beter Nederlands praten, kreeg rekenen en taal. Uiteindelijk haalde ik ook mijn inburgeringscursus. In 2018 en 2020 ben ik geopereerd aan mijn been. Inmiddels kan ik gelukkig goed lopen.’
‘Al die tijd was ik, met hulp van Nidos, druk bezig om mijn familie naar Nederland te laten komen. In 2017 lukte dat. Wat was ik blij om herenigd te zijn met mijn ouders, broer en zus. Inmiddels woonde ik met een paar anderen op een wooneenheid, waar mijn voogd en mentor een keer per week op bezoek kwamen.
Zelfstandig geworden
'Ik liep met een paar vriendinnen stiekem weg van huis. We gingen eerst naar buurland Soedan. Daar besloten mijn vriendinnen toch niet verder mee te gaan. Zelf reisde ik verder naar Libië. Op doorreis in de Sahara kreeg ik een ernstig ongeluk met een bus. Het was verschrikkelijk, meerdere mensen kwamen om. Zelf brak ik mijn bekken en bovenbeen. Daardoor moest ik vier maanden in Libië in het ziekenhuis blijven. Daar heb ik echt een trauma aan overgehouden.
Toen ik eindelijk met de boot naar Italië kon, was ik gehandicapt: ik kon niet lopen en zitten deed enorm veel pijn. We zaten met zeshonderd mensen op een boot. Ik voelde me ontzettend alleen. Gelukkig was er een vrouw die me een beetje in bescherming nam. In Italië kwamen we uiteindelijk samen in de trein naar Nederland terecht. Nog steeds heb ik contact met haar.’
‘In de Sahara kreeg ik een ernstig ongeluk met een bus. Het was verschrikkelijk’
‘Waarom ik gevlucht ben? Ik wilde graag vrij zijn. In Eritrea heerst een onderdrukkend regime. Als je 18 bent, gaan jongens én meisjes in militaire dienst en vaak moet je daar meer dan tien jaar in blijven. Er is geen vrijheid van meningsuiting en als je het land probeert te ontvluchten, loop je het risico te worden opgepakt. Ook wilde ik rijk worden en voor mijn familie kunnen zorgen. Toen ik goede verhalen hoorde over Europa, besloot ik daar naartoe te vluchten. Als ik als oudste dochter nou vast vooruitging, kon ik daarna mijn ouders, broertje en zusje laten overkomen.'
Weggelopen met vriendinnen
Kisanet: ‘Ik was net 14 jaar toen ik in 2015 in Nederland aankwam. In mijn eentje had ik de maandenlange reis vanaf Eritrea afgelegd. Samen met veel andere vluchtelingen werd ik naar het asielzoekerscentrum in Ter Apel gebracht. Wat voelde ik me ellendig: ik was helemaal alleen, miste mijn familie en sprak de taal niet.’
- Vluchtelingen tot 18 jaar die in Nederland asiel aanvragen worden AMV’ers genoemd: Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen.
- Als ze jonger zijn dan 15 jaar worden ze meteen vanuit Ter Apel opgevangen door Nidos.
- Deze stichting voert de voogdij uit voor alle AMV’ers en de ondertoezichtstelling voor kinderen voor wie een asielaanvraag is ingediend én die verblijven in een opvangcentrum van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).
- De jongeren krijgen een jeugdbeschermer. In 2020 werden 1286 nieuwe voogdijen uitgesproken.
- Wat betreft wonen zijn er vier opties: een opvanggezin (ook wel cultuurgezin genoemd), een klein-schalige opvang van Nidos, een kleinschalige woonvoorziening van het COA of een AZC.
- De jongeren worden begeleid met respect voor de eigen culturele achtergrond vanuit betrokkenheid en met specifieke deskundigheid waarbij het belang van de individuele jongere centraal staat. De begeleiding duurt tot ze 18 of – als het nodig is – 21 jaar zijn. Uitgangspunt bij de begeleiding is om niet te problematiseren maar om te normaliseren onder het motto: er is niks mis met ze, maar ze missen iets. Dat betekent opvoeden en begeleiden naar zelfstandigheid en alleen wanneer nodig ook (jeugd)hulp verlenen en beschermen. Nidos gaat uit van de veerkracht en autonomie van de jongeren.
Opvang van Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen