Hoe creëren we een samenleving waarin ouders zelf om hulp durven vragen?
Schaamte, achterdocht, de angst om je kinderen te kwijt te raken… Er kunnen allerlei redenen zijn waarom ouders geen hulp zoeken als het thuis uit de hand dreigt te lopen. We vroegen drie ervaren professionals hoe we de drempel kunnen verlagen. ‘We hebben met z’n allen een nieuwe cultuur te ontwikkelen.’
opinie
Auteur: Ellen de Ruiter | Illustratie: Angeliek Caelen | Leestijd: 10 minuten
Ja, waarom eigenlijk niet? ‘Omdat hulp vragen nu eenmaal niet zo eenvoudig is, zéker niet in een maatschappij waarin hard wordt geoordeeld en waarin ingrijpen en repressie de ingeslagen weg is,’ zegt Dijkshoorn desgevraagd. ‘We hebben een cultuur waarin je niet mag slaan, en dat is maar goed ook. Maar geleidelijk aan is het beleid om dat te bereiken steeds harder en repressiever geworden. We hebben een minister die zegt dat een melding er nooit één te veel is, en we hebben een meldcode die voor velen - zowel hulpverleners als ouders - als meldplicht voelt. Dat melden houdt ons weg bij zorgzaamheid en helpen. Er is in Nederland gekozen voor de oplossing “ingrijpen als het misgaat”, niet voor “helpen als het misgaat”. Dat beleid leidt ertoe dat ouders vaak geen hulp durven zoeken. Wat gaat er gebeuren als ik mijn problemen bespreek? Halen ze dan de kinderen uit huis? Dát is nu de reflex van ouders, in plaats van: wat fijn dat ik geholpen word. We hebben ouders bang gemaakt. En steeds als blijkt dat de gekozen weg niet werkt, scherpen we de boel weer een stukje aan. Met alle goede bedoelingen hoor, maar er is niet voldoende nagedacht over wat wél werkt, over waaróm ouders hun kind mishandelen. Met controle komen we er niet, wel met hulp.’
‘Er is in onze samenleving weinig ruimte om te falen,’ reageert jeugdverpleegkundige Elke van Huffelen, die twaalf jaar als jeugdverpleegkundige werkte en sinds anderhalf jaar docent is bij Hogeschool Windesheim. ‘Alsof je het alleen maar goed moet doen. We streven naar het beste opvoedklimaat voor onze kinderen. Maar wat is dat eigenlijk? En wie bepaalt dat? Er is niet maar één manier om ouder te zijn. Het wordt tijd dat we dat met z’n allen wat meer gaan beseffen en dat ook uitdragen naar ouders toe.’
Ouderschapsexpert José Koster ziet het ook: ‘Onze visie op ouders is heel streng en normatief. Dit maakt de kans voor ouders om te falen steeds groter. Ik zie veel verontwaardiging en oordelen in onze samenleving: had dan niet voor kinderen gekozen. En: zij doen het niet goed, dus het zijn slechte mensen. Het vertrekpunt van onze hulpverlening nu is angst en wantrouwen, daar waar het vertrouwen en compassie zou moeten zijn. Wil je als ouder hulp vragen, dan moet je vaak eerst door een groot gevoel van afkeuring heen.’
Op welke manier kunnen overheid en professionals bijdragen aan een samenleving waarin ouders wél hulp durven zoeken? De deskundigen zien vier parallelle wegen.
Onlangs twitterde kinder- en jeugdpsychiater Peter Dijkshoorn:
José Koster: ‘Wil je als ouder hulp vragen, dan moet je vaak eerst door een groot gevoel van afkeuring heen’
Peter Dijkshoorn heeft jarenlange ervaring in de jeugdpsychiatrie en is inmiddels niet-praktiserend kinder- en jeugdpsychiater en landelijk ambassadeur lerend jeugdhulpstelsel OZJ/VNG/VWS. Hij maakt ook deel uit van de Beweging van 0.
Elke van Huffelen was jeugdverpleegkundige en is nu docent bij Hogeschool Windesheim bij het team verpleegkunde.
José Koster werkt als zelfstandig expert ouderschap en communicatiedeskundige. Ze biedt o.a. coaching, begeleiding en trainingen aan. Kijk voor meer informatie op haar website.
- Tips
- Meer lezen
- In gesprek met ouders in drie stappen
4
Transparantie en uitwisseling van ervaringen
3
Ons eigen professionele handelen
2
Bewustwording bij ouders
1
Erkenning voor hoe lastig ouderschap is
1. Erkenning voor hoe lastig ouderschap is
Peter Dijkshoorn: ‘We moeten met z’n allen beter worden in de aanpak van kindermishandeling’
Maar die knop is niet zomaar om, dat vraagt een meerjarenplan, én het vraagt wat van de professionals. We moeten met z’n allen beter worden in de aanpak van kindermishandeling, nieuwe vaardigheden aanleren - zoals het gesprek over kindermishandeling beter kunnen voeren - en de ruimte krijgen om ons te ontwikkelen.’
Koster: ‘In opleidingen voor sociale professionals sijpelt langzaam kennis over ouderschap en handvatten en richtlijnen hoe met ouders te werken in het curriculum. Maar de nadruk ligt nog steeds vooral op de ontwikkeling van kinderen. Soms valt dit alleen nog binnen een keuzemodule. Dat is jammer, want zonder kennis over ouderschap en scholing in hoe met hen te werken, staan professionals met lege handen. Professionals die al lang werkzaam zijn in het veld hebben hier nog niets van meegekregen. Organisaties zouden serieus moeten investeren in nascholing op dit vlak.’
‘We moeten de rauwe kant van het ouderschap tot een normaal gespreksonderwerp maken,’ zegt ouderschapsexpert Koster. ‘En bereid zijn een beweging naar ouders toe te maken, erkennen dat ouderschap heel complex is, want dat is het.’
Kinder- en jeugdpsychiater Dijkshoorn ziet een soort BOB-campagne voor zich rondom het thema kindermishandeling (BOB is de overheidscampagne over rijden onder invloed, red.). ‘Zo’n campagne moet laten zien dat het niet gek is als er eens frustraties zijn en er klappen vallen, of als het niet lukt om je kinderen voldoende zorg en aandacht te geven en dat je dan gewoon hulp kunt krijgen. Iets in de trant van: het kan ons allemaal overkomen. Zelf heb ik mijn zoontje ook wel eens in zijn bedje gesmeten nadat hij al twee jaar huilde en ik niet meer wist wat ik moest doen. Heel pijnlijk, maar het laat goed zien dat die machteloosheid bij het menszijn hoort. We hebben met z’n allen een nieuwe cultuur te ontwikkelen: waar ouders nu bang zijn, moeten we een sfeer van vertrouwen creëren.
2. Bewustwording bij ouders
José Koster: ‘Dit is verandermanagement ten top. Je moet ouders kunnen motiveren om toch die hulp te aanvaarden’
‘Sommige ouders weten goed dat ze hulp nodig hebben, andere niet,’ zegt ouderschapsexpert Koster. ‘Voor die laatste groep wordt het ingewikkeld. Want hoe vind je die ouders bereid om mee te werken? Dit is verandermanagement ten top. Je moet ze kunnen motiveren om toch die hulp te aanvaarden.’
‘Als we als samenleving gaan uitdragen dat kindermishandeling iedereen kan overkomen, zullen meer ouders geneigd zijn om hulp te zoeken,’ stelt kinder- en jeugdpsychiater Dijkshoorn.
Koster: ‘Hulp inroepen vraagt van ouders dat ze erkennen dat er iets niet goed gaat en dat ze het zelf niet meer weten. Je moet jezelf als ouder van je lelijke kant durven laten zien en daarbij een verbinding met de hulpverlener kunnen aangaan. Ouders moeten zich daarom veilig genoeg voelen om hulp te vragen. Dat vraagt wat van ons als professionals in de benadering van die ouders.’
Dijkshoorn, Koster en Van Huffelen zeggen het alledrie: geen enkele ouder wil zijn of haar kind mishandelen. Ouders willen het allerbeste voor hun kind. Dát moet volgens hen het vertrekpunt zijn van de samenleving en dus van iedere professional.
Koster: ‘We moeten met een open hart naar deze ouders blijven kijken. Vanuit compassie, zachtheid en nieuwsgierigheid.’
‘Ouders zijn niet op zoek naar veroordeling, naar goed of fout,’ vult Van Huffelen aan. ‘Maar wel naar: wat past bij mij als ouder? Het is van belang dat we oog hebben voor ieder individu met eigen normen en waarden.’
Het is een prachtig streven, een open klimaat waarin ouders hulp vragen als er thuis stress en onveiligheid is. Maar wéten zij eigenlijk wel dat ze hulp nodig hebben? Jeugdverpleegkundige Van Huffelen denkt van wel: ‘Ouders voelen zelf vaak wel dat het niet lekker gaat. Maar de problemen thuis vertalen naar een hulpvraag is vaak lastig. Dat vergt wat van hun eigen vaardigheden. Ze moeten bijvoorbeeld de taal kunnen vinden om hun verhaal goed te kunnen doen én natuurlijk vertrouwen hebben in de hulpinstanties.’
3. Ons eigen professionele handelen
José Koster: ‘Kijk naar jezelf als de ouder jou wegduwt: wat is jouw rol hierin? Hoe open ben je geweest?’
‘Reflecteer ook regelmatig op je eigen bejegening,’ zegt Koster. ‘Hoe kom je over? Wat zijn jouw eigen normen en waarden? Wat doet het met je als de ouder met een lelijke toon over of tegen het kind praat? Kijk naar jezelf als de ouder jou wegduwt: wat is jouw rol hierin? Hoe open ben je naar die ouder toe geweest? Kom je pinnig over als je schrikt van een verhaal? Zijn je ogen nog zacht? Onderzoek dit bij jezelf. Dat is professioneel en maakt je integer. Durf naar je eigen patronen te kijken. Heel spannend, maar het is ook wat we van de ouders verlangen. Door naar jezelf te kijken, draag je bij aan een veilig klimaat. Onthoud dat het altijd in het belang van kinderen is dat hun ouders liefdevol opgenomen blijven in onze samenleving. Zie dat als een uitdaging.’
Als individuele professional kun je veel bijdragen aan die samenleving waarin ouders hun problemen eerder delen en hulp zoeken. We hebben het dan over ons professionele handelen, zeggen de drie professionals.
Jeugdverpleegkundige Van Huffelen: ‘Het gaat om de bejegening, om de toon die je gebruik. Als de ouder die als prettig ervaart, zal hij of zij in het vervolg sneller contact zoeken. Ondanks dat je een professioneel oordeel kunt hebben, is het de kunst om je bevindingen niet veroordelend te brengen. Zeg gewoon: ik weet dat andere kinderen hier en hier baat bij hebben, hoe zie jij dat? Het gaat om oprechte nieuwsgierigheid richting de ouder.’
‘Als jij als professional het idee uitdraagt dat kindermishandeling iedereen kan overkomen, dan breng je dat over op de ouder,’ zegt kinder- en jeugdpsychiater Dijkshoorn. ‘Je zegt hiermee eigenlijk: ik weet het, opvoeden is lastig en we gaan samen op zoek naar een oplossing.’
Ouderschapsexpert Koster: ‘De ouder moet voelen dat hij of zij oké is, ook al loopt het mis in de opvoeding. Zodra we zien dat een ouder slaat, zijn we geneigd naar achteren te gaan, ons af te sluiten, terwijl we ons beter kunnen afvragen: wat gebeurt er bij deze ouder? Werk vanuit nieuwsgierigheid en de basisaanname dat iedere ouder het beste voorheeft met zijn kind.’
Van Huffelen: ‘Je mag als professional ook best wat van jezelf laten zien, jezelf kwetsbaar opstellen. Soms weet jij het ook even niet. Zeg dat dan gewoon en vraag of jullie het samen zullen proberen. Dat geeft een opening richting de ouder. Je hoeft niet de alwetende professional te zijn; zo’n houding is juist killing voor het contact met de ouder.’
4. Transparantie en uitwisseling van ervaringen
Elke van Huffelen: ‘Uitwisselingen tussen ouders, ervaringen delen… Dat kan het vragen van hulp heel erg normaliseren’
‘Ik weet eerlijk gezegd niet hoeveel aandacht er precies aan dit onderwerp wordt besteed in de media,’ zegt jeugdverpleegkundige Van Huffelen, ‘maar de impact van het nieuws is altijd groot, het blijft hangen. Daarom is het de taak van professionals om met ouders in gesprek te gaan over hun angst voor de gevolgen van hulp zoeken. Dit zou je al heel goed kunnen doen vóórdat er vragen zijn. Transparantie over het proces is daarbij heel belangrijk.
Probeer angsten en weerstanden niet te weerleggen. Dan ga je overtuigen en dat is niet de meest effectieve manier om ze weg te nemen. Maar je kunt wel samen gaan ontdekken wat de voor- en nadelen van hulp vragen zijn. De voordelen zullen voor de meeste ouders veel groter zijn dan de nadelen. Ze op die manier zelf de regie laten, geeft ook vertrouwen. En ik denk dat uitwisselingen tussen ouders, ervaringen delen… Dat kan het vragen van hulp heel erg normaliseren. Dat kunnen we dus meer stimuleren. Aandacht vanuit de overheid is zeker belangrijk, maar dit vraagt vooral iets van professionals.’
Zolang de media veel aandacht besteden aan kinderen die uit huis worden geplaatst, blijft het beeld en de angst bij ouders bestaan dat om hulp vragen ertoe leidt dat je kinderen weggehaald worden. Hoe veranderen we dit beeld? En: kun je daar als individuele professional verandering in brengen? Ouderschapsexpert Koster: ‘Dit is niet iets wat je zomaar even verandert; het vraagt een transformatie in de samenleving en de organisatiecultuur waar een professional in werkt.’
Kinder- en jeugdpsychiater Dijkshoorn: ‘Als we ouders zorgzaam en begripvol benaderen en zeggen dat we de indruk hebben dat het niet goed gaat en vragen of we wat kunnen betekenen zonder direct aan melden te denken, kan er wezenlijk wat veranderen. We moeten dus vooral inzetten op wat onder die mishandeling zit en niet alleen op het stoppen van de mishandeling.’
MEER LEZEN
Augeo publiceerde eerder dit artikel over waarom het voor ouders zo moeilijk is om te praten als het thuis misgaat.
TIPS
Zo draag je als professional bij aan een maatschappij waarin ouders om hulp durven vragen
bij kindermishandeling:
- Besef dat ouderschap heel lastig kan zijn, en dat iedere ouder het beste wil voor zijn kind.
- Stel ouders gerust: bemoeienis betekent niet meteen dat hun kind uit huis wordt geplaatst.
- Ga het gesprek met ouders aan in drie stappen (zie het kader hieronder): ouderschap, kind, opvoeding.
- Oordeel niet, maar stel vragen. Wees oprecht nieuwsgierig naar de ouders en hun ideeën over opvoeding en ouderschap.
- Stel jezelf kwetsbaar op. Je mag het best zeggen als je het zelf ook even niet weet. Wees in ieder geval niet de alwetende professional, en geef geen ongevraagde adviezen.
- Reflecteer regelmatig op je eigen handelen. Hoe kom jij over richting ouders? Welke oordelen en vooroordelen heb je? Vraag ook eens of de ouder zich veilig voelt bij jou.
- Zie het als een eer als ouders jouw uitkiezen om hun verhaal mee te delen. Het betekent dat ze zich veilig bij je voelen.
- Werk vanuit betrokkenheid, nieuwsgierigheid en zorgzaamheid, niet vanuit controle en beschuldiging.
- Wees benaderbaar. Laat je gezicht zien en wees jezelf, geen instantie.
- Laat een ouder in vrijheid zeggen: ik vind mijn kind niet leuk, en besef tegelijkertijd: hij of zij houdt zielsveel van het kind.
- Maak samen helder wat ouders belangrijk vinden voor hun kind. Ouders zien het soms gewoon even niet meer. Help ze op weg. Je kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van de GIZ-methodiek: Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoefte.
- School jezelf op het thema ouderbegeleiding. Lees bijvoorbeeld Handboek Methodische Ouderbegeleiding van Alice van der Pas.
opinie
Auteur: Ellen de Ruiter | Illustratie: Angeliek Caelen | Leestijd: 10 minuten
Hoe creëren we een samenleving waarin ouders zelf om hulp durven vragen?
Schaamte, achterdocht, de angst om je kinderen te kwijt te raken… Er kunnen allerlei redenen zijn waarom ouders geen hulp zoeken als het thuis uit de hand dreigt te lopen. We vroegen drie ervaren professionals hoe we de drempel kunnen verlagen. ‘We hebben met z’n allen een nieuwe cultuur te ontwikkelen.’
- Tips
- Meer lezen
- In gesprek met ouders in drie stappen
1
Erkenning voor hoe lastig ouderschap is
2
Bewustwording bij ouders
3
Ons eigen professionele handelen
Ouderschapsexpert José Koster ziet het ook: ‘Onze visie op ouders is heel streng en normatief. Dit maakt de kans voor ouders om te falen steeds groter. Ik zie veel verontwaardiging en oordelen in onze samenleving: had dan niet voor kinderen gekozen. En: zij doen het niet goed, dus het zijn slechte mensen. Het vertrekpunt van onze hulpverlening nu is angst en wantrouwen, daar waar het vertrouwen en compassie zou moeten zijn. Wil je als ouder hulp vragen, dan moet je vaak eerst door een groot gevoel van afkeuring heen.’
Op welke manier kunnen overheid en professionals bijdragen aan een samenleving waarin ouders wél hulp durven zoeken? De deskundigen zien vier parallelle wegen.
José Koster: ‘Wil je als ouder hulp vragen, dan moet je vaak eerst door een groot gevoel van afkeuring heen’
Ja, waarom eigenlijk niet? ‘Omdat hulp vragen nu eenmaal niet zo eenvoudig is, zéker niet in een maatschappij waarin hard wordt geoordeeld en waarin ingrijpen en repressie de ingeslagen weg is,’ zegt Dijkshoorn desgevraagd. ‘We hebben een cultuur waarin je niet mag slaan, en dat is maar goed ook. Maar geleidelijk aan is het beleid om dat te bereiken steeds harder en repressiever geworden. We hebben een minister die zegt dat een melding er nooit één te veel is, en we hebben een meldcode die voor velen - zowel hulpverleners als ouders - als meldplicht voelt. Dat melden houdt ons weg bij zorgzaamheid en helpen. Er is in Nederland gekozen voor de oplossing “ingrijpen als het misgaat”, niet voor “helpen als het misgaat”. Dat beleid leidt ertoe dat ouders vaak geen hulp durven zoeken. Wat gaat er gebeuren als ik mijn problemen bespreek? Halen ze dan de kinderen uit huis? Dát is nu de reflex van ouders, in plaats van: wat fijn dat ik geholpen word. We hebben ouders bang gemaakt. En steeds als blijkt dat de gekozen weg niet werkt, scherpen we de boel weer een stukje aan. Met alle goede bedoelingen hoor, maar er is niet voldoende nagedacht over wat wél werkt, over waaróm ouders hun kind mishandelen. Met controle komen we er niet, wel met hulp.’
‘Er is in onze samenleving weinig ruimte om te falen,’ reageert jeugdverpleegkundige Elke van Huffelen, die twaalf jaar als jeugdverpleegkundige werkte en sinds anderhalf jaar docent is bij Hogeschool Windesheim. ‘Alsof je het alleen maar goed moet doen. We streven naar het beste opvoedklimaat voor onze kinderen. Maar wat is dat eigenlijk? En wie bepaalt dat? Er is niet maar één manier om ouder te zijn. Het wordt tijd dat we dat met z’n allen wat meer gaan beseffen en dat ook uitdragen naar ouders toe.’
4
Transparantie en uitwisseling van ervaringen
Onlangs twitterde kinder- en jeugdpsychiater Peter Dijkshoorn:
José Koster werkt als zelfstandig expert ouderschap en communicatiedeskundige. Ze biedt o.a. coaching, begeleiding en trainingen aan. Kijk voor meer informatie op haar website.
Peter Dijkshoorn heeft jarenlange ervaring in de jeugdpsychiatrie en is inmiddels niet-praktiserend kinder- en jeugdpsychiater en landelijk ambassadeur lerend jeugdhulpstelsel OZJ/VNG/VWS. Hij maakt ook deel uit van de Beweging van 0.
Elke van Huffelen was jeugdverpleegkundige en is nu docent bij Hogeschool Windesheim bij het team verpleegkunde.
1. Erkenning voor hoe lastig ouderschap is
Peter Dijkshoorn: ‘We moeten met z’n allen beter worden in de aanpak van kindermishandeling’
Maar die knop is niet zomaar om, dat vraagt een meerjarenplan, én het vraagt wat van de professionals. We moeten met z’n allen beter worden in de aanpak van kindermishandeling, nieuwe vaardigheden aanleren - zoals het gesprek over kindermishandeling beter kunnen voeren - en de ruimte krijgen om ons te ontwikkelen.’
Koster: ‘In opleidingen voor sociale professionals sijpelt langzaam kennis over ouderschap en handvatten en richtlijnen hoe met ouders te werken in het curriculum. Maar de nadruk ligt nog steeds vooral op de ontwikkeling van kinderen. Soms valt dit alleen nog binnen een keuzemodule. Dat is jammer, want zonder kennis over ouderschap en scholing in hoe met hen te werken, staan professionals met lege handen. Professionals die al lang werkzaam zijn in het veld hebben hier nog niets van meegekregen. Organisaties zouden serieus moeten investeren in nascholing op dit vlak.’
‘We moeten de rauwe kant van het ouderschap tot een normaal gespreksonderwerp maken,’ zegt ouderschapsexpert Koster. ‘En bereid zijn een beweging naar ouders toe te maken, erkennen dat ouderschap heel complex is, want dat is het.’
Kinder- en jeugdpsychiater Dijkshoorn ziet een soort BOB-campagne voor zich rondom het thema kindermishandeling (BOB is de overheidscampagne over rijden onder invloed, red.). ‘Zo’n campagne moet laten zien dat het niet gek is als er eens frustraties zijn en er klappen vallen, of als het niet lukt om je kinderen voldoende zorg en aandacht te geven en dat je dan gewoon hulp kunt krijgen. Iets in de trant van: het kan ons allemaal overkomen. Zelf heb ik mijn zoontje ook wel eens in zijn bedje gesmeten nadat hij al twee jaar huilde en ik niet meer wist wat ik moest doen. Heel pijnlijk, maar het laat goed zien dat die machteloosheid bij het menszijn hoort. We hebben met z’n allen een nieuwe cultuur te ontwikkelen: waar ouders nu bang zijn, moeten we een sfeer van vertrouwen creëren.
2. Bewustwording bij ouders
José Koster: ‘Dit is verandermanagement ten top. Je moet ouders kunnen motiveren om toch die hulp te aanvaarden’
‘Sommige ouders weten goed dat ze hulp nodig hebben, andere niet,’ zegt ouderschapsexpert Koster. ‘Voor die laatste groep wordt het ingewikkeld. Want hoe vind je die ouders bereid om mee te werken? Dit is verandermanagement ten top. Je moet ze kunnen motiveren om toch die hulp te aanvaarden.’
‘Als we als samenleving gaan uitdragen dat kindermishandeling iedereen kan overkomen, zullen meer ouders geneigd zijn om hulp te zoeken,’ stelt kinder- en jeugdpsychiater Dijkshoorn.
Koster: ‘Hulp inroepen vraagt van ouders dat ze erkennen dat er iets niet goed gaat en dat ze het zelf niet meer weten. Je moet jezelf als ouder van je lelijke kant durven laten zien en daarbij een verbinding met de hulpverlener kunnen aangaan. Ouders moeten zich daarom veilig genoeg voelen om hulp te vragen. Dat vraagt wat van ons als professionals in de benadering van die ouders.’
Dijkshoorn, Koster en Van Huffelen zeggen het alledrie: geen enkele ouder wil zijn of haar kind mishandelen. Ouders willen het allerbeste voor hun kind. Dát moet volgens hen het vertrekpunt zijn van de samenleving en dus van iedere professional.
Koster: ‘We moeten met een open hart naar deze ouders blijven kijken. Vanuit compassie, zachtheid en nieuwsgierigheid.’
‘Ouders zijn niet op zoek naar veroordeling, naar goed of fout,’ vult Van Huffelen aan. ‘Maar wel naar: wat past bij mij als ouder? Het is van belang dat we oog hebben voor ieder individu met eigen normen en waarden.’
Het is een prachtig streven, een open klimaat waarin ouders hulp vragen als er thuis stress en onveiligheid is. Maar wéten zij eigenlijk wel dat ze hulp nodig hebben? Jeugdverpleegkundige Van Huffelen denkt van wel: ‘Ouders voelen zelf vaak wel dat het niet lekker gaat. Maar de problemen thuis vertalen naar een hulpvraag is vaak lastig. Dat vergt wat van hun eigen vaardigheden. Ze moeten bijvoorbeeld de taal kunnen vinden om hun verhaal goed te kunnen doen én natuurlijk vertrouwen hebben in de hulpinstanties.’
3. Ons eigen professionele handelen
José Koster: ‘Kijk naar jezelf als de ouder jou wegduwt: wat is jouw rol hierin? Hoe open ben je geweest?’
‘Reflecteer ook regelmatig op je eigen bejegening,’ zegt Koster. ‘Hoe kom je over? Wat zijn jouw eigen normen en waarden? Wat doet het met je als de ouder met een lelijke toon over of tegen het kind praat? Kijk naar jezelf als de ouder jou wegduwt: wat is jouw rol hierin? Hoe open ben je naar die ouder toe geweest? Kom je pinnig over als je schrikt van een verhaal? Zijn je ogen nog zacht? Onderzoek dit bij jezelf. Dat is professioneel en maakt je integer. Durf naar je eigen patronen te kijken. Heel spannend, maar het is ook wat we van de ouders verlangen. Door naar jezelf te kijken, draag je bij aan een veilig klimaat. Onthoud dat het altijd in het belang van kinderen is dat hun ouders liefdevol opgenomen blijven in onze samenleving. Zie dat als een uitdaging.’
Als individuele professional kun je veel bijdragen aan die samenleving waarin ouders hun problemen eerder delen en hulp zoeken. We hebben het dan over ons professionele handelen, zeggen de drie professionals.
Jeugdverpleegkundige Van Huffelen: ‘Het gaat om de bejegening, om de toon die je gebruik. Als de ouder die als prettig ervaart, zal hij of zij in het vervolg sneller contact zoeken. Ondanks dat je een professioneel oordeel kunt hebben, is het de kunst om je bevindingen niet veroordelend te brengen. Zeg gewoon: ik weet dat andere kinderen hier en hier baat bij hebben, hoe zie jij dat? Het gaat om oprechte nieuwsgierigheid richting de ouder.’
‘Als jij als professional het idee uitdraagt dat kindermishandeling iedereen kan overkomen, dan breng je dat over op de ouder,’ zegt kinder- en jeugdpsychiater Dijkshoorn. ‘Je zegt hiermee eigenlijk: ik weet het, opvoeden is lastig en we gaan samen op zoek naar een oplossing.’
Ouderschapsexpert Koster: ‘De ouder moet voelen dat hij of zij oké is, ook al loopt het mis in de opvoeding. Zodra we zien dat een ouder slaat, zijn we geneigd naar achteren te gaan, ons af te sluiten, terwijl we ons beter kunnen afvragen: wat gebeurt er bij deze ouder? Werk vanuit nieuwsgierigheid en de basisaanname dat iedere ouder het beste voorheeft met zijn kind.’
Van Huffelen: ‘Je mag als professional ook best wat van jezelf laten zien, jezelf kwetsbaar opstellen. Soms weet jij het ook even niet. Zeg dat dan gewoon en vraag of jullie het samen zullen proberen. Dat geeft een opening richting de ouder. Je hoeft niet de alwetende professional te zijn; zo’n houding is juist killing voor het contact met de ouder.’
4. Transparantie en uitwisseling van ervaringen
Elke van Huffelen: ‘Uitwisselingen tussen ouders, ervaringen delen… Dat kan het vragen van hulp heel erg normaliseren’
‘Ik weet eerlijk gezegd niet hoeveel aandacht er precies aan dit onderwerp wordt besteed in de media,’ zegt jeugdverpleegkundige Van Huffelen, ‘maar de impact van het nieuws is altijd groot, het blijft hangen. Daarom is het de taak van professionals om met ouders in gesprek te gaan over hun angst voor de gevolgen van hulp zoeken. Dit zou je al heel goed kunnen doen vóórdat er vragen zijn. Transparantie over het proces is daarbij heel belangrijk.
Probeer angsten en weerstanden niet te weerleggen. Dan ga je overtuigen en dat is niet de meest effectieve manier om ze weg te nemen. Maar je kunt wel samen gaan ontdekken wat de voor- en nadelen van hulp vragen zijn. De voordelen zullen voor de meeste ouders veel groter zijn dan de nadelen. Ze op die manier zelf de regie laten, geeft ook vertrouwen. En ik denk dat uitwisselingen tussen ouders, ervaringen delen… Dat kan het vragen van hulp heel erg normaliseren. Dat kunnen we dus meer stimuleren. Aandacht vanuit de overheid is zeker belangrijk, maar dit vraagt vooral iets van professionals.’
Zolang de media veel aandacht besteden aan kinderen die uit huis worden geplaatst, blijft het beeld en de angst bij ouders bestaan dat om hulp vragen ertoe leidt dat je kinderen weggehaald worden. Hoe veranderen we dit beeld? En: kun je daar als individuele professional verandering in brengen? Ouderschapsexpert Koster: ‘Dit is niet iets wat je zomaar even verandert; het vraagt een transformatie in de samenleving en de organisatiecultuur waar een professional in werkt.’
Kinder- en jeugdpsychiater Dijkshoorn: ‘Als we ouders zorgzaam en begripvol benaderen en zeggen dat we de indruk hebben dat het niet goed gaat en vragen of we wat kunnen betekenen zonder direct aan melden te denken, kan er wezenlijk wat veranderen. We moeten dus vooral inzetten op wat onder die mishandeling zit en niet alleen op het stoppen van de mishandeling.’
MEER LEZEN
Augeo publiceerde eerder dit artikel over waarom het voor ouders zo moeilijk is om te praten als het thuis misgaat.
TIPS
Zo draag je als professional bij aan een maatschappij waarin ouders om hulp durven vragen
bij kindermishandeling:
- Besef dat ouderschap heel lastig kan zijn, en dat iedere ouder het beste wil voor zijn kind.
- Stel ouders gerust: bemoeienis betekent niet meteen dat hun kind uit huis wordt geplaatst.
- Ga het gesprek met ouders aan in drie stappen (zie het kader hieronder): ouderschap, kind, opvoeding.
- Oordeel niet, maar stel vragen. Wees oprecht nieuwsgierig naar de ouders en hun ideeën over opvoeding en ouderschap.
- Stel jezelf kwetsbaar op. Je mag het best zeggen als je het zelf ook even niet weet. Wees in ieder geval niet de alwetende professional, en geef geen ongevraagde adviezen.
- Reflecteer regelmatig op je eigen handelen. Hoe kom jij over richting ouders? Welke oordelen en vooroordelen heb je? Vraag ook eens of de ouder zich veilig voelt bij jou.
- Zie het als een eer als ouders jouw uitkiezen om hun verhaal mee te delen. Het betekent dat ze zich veilig bij je voelen.
- Werk vanuit betrokkenheid, nieuwsgierigheid en zorgzaamheid, niet vanuit controle en beschuldiging.
- Wees benaderbaar. Laat je gezicht zien en wees jezelf, geen instantie.
- Laat een ouder in vrijheid zeggen: ik vind mijn kind niet leuk, en besef tegelijkertijd: hij of zij houdt zielsveel van het kind.
- Maak samen helder wat ouders belangrijk vinden voor hun kind. Ouders zien het soms gewoon even niet meer. Help ze op weg. Je kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van de GIZ-methodiek: Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoefte.
- School jezelf op het thema ouderbegeleiding. Lees bijvoorbeeld Handboek Methodische Ouderbegeleiding van Alice van der Pas.