‘Opvoeding is maar een van de ballen waar ouders mee jongleren’
Je kunt nog zo’n goede opvoeder zijn, als je niet lekker in je vel zit, komen die vaardigheden niet uit de verf. Dat bleek uit onderzoek van Carolien Gravesteijn, lector Ouderschap en ouderbegeleiding aan de Hogeschool Leiden. ‘Aandacht voor de ouders is dus uiteindelijk in het belang van het kind.’
Interview
Auteur: Marielle van Bussel | Fotografie: Elizabeth Wattimena | Leestijd: 6 minuten
Wat dan wel?
‘De ouder kent het kind het beste en daarin is hij of zij ervaringsdeskundig. Als je de ouder díe rol geeft, en zegt dat je via hem of haar het kind beter wil leren kennen, dan zal de ouder meer pogingen doen om zich in te leven in het kind. En zich daardoor bewuster worden van de rol die hij zelf heeft in het contact, en de impact daarvan op het kind. Als je de ouder benadert als ervaringsdeskundige en daar jouw deskundigheid aan toevoegt, ervaart de ouder gelijkwaardigheid en verloopt de communicatie veel beter.’
Professionals zitten vaak in een spagaat tussen de belangen van het kind en oog hebben voor de autonomie van de ouders...
Hoe lastig is die benadering als het om kindermishandeling gaat?
Hoe ziet die mindshift er in de praktijk uit?
Ouders worden ook door anderen vaak ‘schuldig’ bevonden aan de problemen van hun kinderen, zeg je.
Waarom is het zo belangrijk om dat onderscheid te maken?
Je zei eerder in een interview dat professionals ouders moeten aanspreken op hun ervaringsdeskundigheid. Wat bedoelde je daarmee?
Je maakt onderscheid tussen opvoeder- en ouderschap. Wat is precies het verschil?
‘Er moet bij professionals een mindshift komen: niet beschuldigen maar ondersteunen’
‘Inderdaad, er wordt te vaak geïnsinueerd dat als je de opvoedtips volgt, het allemaal wel goed komt met je kind. Dat zorgt ervoor dat ouders denken dat ze niet goed opvoeden als het niet goed gaat met hun kind. Wetenschappelijk klopt dat niet. Niet alleen de opvoeding is hierbij een factor, maar ook hoe ouders in hun vel zitten, de genen van het kind en de omgeving. Het zou fijn zijn als ouders zich dat gaan realiseren, zodat ze zich minder schuldig voelen, minder schaamte ervaren en sneller hulp zoeken.’
De opvoeding zien we te vaak als een recept, zeg je weleens. Als je de aanwijzingen maar volgt, kan het niet mislukken?
‘Professionals zien een ouder die mishandelt vaak als iemand die niet het beste voorheeft met het kind. De ervaringsdeskundigheid zien ze over het hoofd. Ik besef dat je iets vraagt van professionals als je zegt dat zij moeten blijven kijken naar de beste bedoelingen van deze ouders. Het is makkelijker gezegd dan gedaan, maar het is belangrijk je te realiseren dat het niet gaat om wel of geen beste bedoelingen, maar dat deze ouders niet in stáát zijn om hun kinderen gezond en veilig op te voeden.’
Hoe spreek je ouders aan op hun ervaringsdeskundigheid als zij hun kinderen mishandeld hebben?
Carolien Gravesteijn studeerde sociale- en organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden. In 2005 startte ze haar promotieonderzoek ‘Programma’s voor Levensvaardigheden op school; achtergronden, ontwikkeling en evaluatie van onderwijs in sociale en emotionele vaardigheden’. Na haar promotie werd Gravesteijn lector Jonge kind aan de Pabo in Amsterdam. Inmiddels is ze lector Ouderschap en ouderbegeleiding aan de Hogeschool Leiden.
‘Waarom volgen we allemaal zwangerschapsgym, maar is er geen cursus ouderschapsgym?’
‘Creëer eerst basisvertrouwen. Het meest kwetsbare, de opvoeding, komt later aan bod’
‘Dat partnerrelatie, het eigen welzijn en de levensvaardigheden zijn belangrijker dan de opvoedvaardigheden’
‘Een mooi voorbeeld is het rollenspel dat we tijdens een workshop speelden. Professionals kregen de opdracht het gesprek aan te gaan met de ouders van een kind met obesitas. Zij hebben dan de neiging om op een directieve manier advies te geven over wat de ouders er thuis aan kunnen doen. Wat bleek? De ouders stonden op het punt om te scheiden en hadden geen energie over om het kind goede voeding te geven.
Er lag een hele wereld achter de obesitas van het kind. Als je de ouders dan vooral aanspreekt op hun rol als opvoeder, verlies je ze. Ze gaan in de verdediging en je krijgt zelden boven tafel wat er werkelijk speelt. De groep die wél een oudergerichte benadering toepaste in het rollenspel, en dus focuste op het welzijn van de ouders, kreeg het verhaal wel boven tafel.’
‘Zeker! Waarom volgen we allemaal zwangerschapsgym, maar is er geen cursus ouderschapsgym? Als je zo preventief bezig kunt zijn, verminder je een groot aantal problemen. Vanuit het lectoraat Ouderschap en ouderbegeleiding hebben we daarom ook de cursus OuderTeam opgezet, waarin álle ouders worden voorbereid op het ouderschap, de ontwikkeling van hun kind en het investeren in eigen welzijn en dat van de partner. Uit onderzoek blijkt dat als ouders "ouderschapsgym" volgen, het niet alleen henzelf, maar ook het opvoeden en de ontwikkeling van hun kinderen ten goede komt. Goede zorg voor ouders betekent goede zorg voor kinderen.’
‘Ja, dat is altijd balanceren. Maar aandacht voor de ouders en hun welzijn is ook in het belang van het kind. Hun belang is niet groter, maar het is wel een voorwaarde om de veiligheid van het kind te kunnen waarborgen. Als je alleen oog hebt voor de belangen van het kind, en de ouder zich ondertussen ongelukkig blijft voelen, dan verandert er uiteindelijk niets.’
Een cursus levensvaardigheden zou misschien voor iedere ouder geschikt zijn?
‘Het is ingewikkeld om dat bespreekbaar te maken zonder de ouder kwijt te raken. Maar ook hier geldt: ga figuurlijk op de stoel náást de ouder zitten en vraag hoe de ouderlijke werkvloer eruitziet, hoe de ouder het ouderschap beleeft, zonder te oordelen. Hoe kunnen we samenwerken? Ouders moeten zich veilig en gelijkwaardig voelen en het gevoel hebben dat ze de regie nog hebben. Dat bereik je door empathie te tonen voor de situatie thuis en door je op te stellen als een sparringpartner. Zo creëer je basisvertrouwen, het meest kwetsbare, de opvoeding, komt later aan bod.
Die houding van samen een probleem aangaan is een voorwaarde om een goed gesprek te kunnen voeren waarbij je de ouder veel dichterbij krijgt. Pas als je invoegt in de wereld van de ouder, kun je iets toevoegen aan zijn of haar wereld.’
‘Zeker. Een aantal decennia geleden was opvoeden iets gemeenschappelijks. Als het niet goed ging met het kind, werd er niet meteen naar de ouders gewezen, maar dan voelden de leerkracht en de buurvrouw zich ook verantwoordelijk. Door het individualisme zijn ouders veel meer op zichzelf aangewezen en wordt dat gevoel dat alleen jíj verantwoordelijk bent alleen maar versterkt. Je ziet nu dat bijvoorbeeld de leerkracht de schuld vaak bij de ouders legt wanneer het kind problemen heeft. Dus moet er bij professionals een mindshift komen: niet beschuldigen maar ondersteunen. Wat heeft iemand nodig om de opvoeding goed vorm te geven, hoe kunnen we het gezamenlijk doen?’
‘In de vijf jaar dat we met het onderzoek bezig zijn, hebben we gezien dat de partnerrelatie, het eigen welzijn en de levensvaardigheden - zoals nodig zijn voor een gezond zelfbeeld, zelfsturing, communicatie, relaties aangaan en luisteren naar je partner - op de ouderlijke werkvloer belangrijker zijn dan de opvoedvaardigheden. Want als bijvoorbeeld je relatie onder druk staat, zo zeggen ouders, kun je wel opvoedvaardigheden hebben, maar je hebt geen energie om ze toe te passen. En als je onvoldoende in staat bent de levensvaardigheid “impulscontrole” toe te passen, heb je niet veel aan je opvoedvaardigheden. We hopen dat professionals uit onze onderzoeksresultaten leren waar ze, volgens ouders, oog voor moeten hebben.’
‘Als je als professional alleen maar oog hebt voor het opvoeden, doe je aan symptoombestrijding. En je doet de ouders tekort. Als ouders niet goed in hun vel zitten, dan gaat het ook niet goed met opvoeden en uiteindelijk ook niet met de ontwikkeling van het kind. Het welbevinden van ouders gaat vooraf aan opvoeden.
Dus voordat je een aantal opvoedtips geeft, is het belangrijk om eerst te vragen hoe het met iemand gaat. Wat heeft de ouder nodig om zich goed te voelen? In het Leuker voor later-onderzoek hebben we ouders gevolgd vanaf de zwangerschap tot het 25ste levensjaar van het kind, om onder andere te zien welke factoren ervoor zorgen dat je je als ouder tevreden voelt. Opvoedvaardigheden blijken daarin geen rol te spelen.’
‘Ouderschap is veel meer dan alleen opvoeden. Opvoeden is gericht op de ontwikkeling van kinderen, ouderschap betekent ook goed voor jezelf zorgen, de zorg voor een partnerrelatie, het combineren van werk, gezin en huishouden, financiële kwesties. Ik vergelijk het altijd met jongleren: ouders hebben heel veel ballen in de lucht te houden, een van die ballen is de opvoedbal.’
Auteur: Marielle van Bussel | Fotografie: Elizabeth Wattimena | Leestijd: 6 minuten
‘Opvoeding is maar een van de ballen waar ouders mee jongleren’
Je kunt nog zo’n goede opvoeder zijn, als je niet lekker in je vel zit, komen die vaardigheden niet uit de verf. Dat bleek uit onderzoek van Carolien Gravesteijn, lector Ouderschap en ouderbegeleiding aan de Hogeschool Leiden. ‘Aandacht voor de ouders is dus uiteindelijk in het belang van het kind.’
Interview
‘Zeker! Waarom volgen we allemaal zwangerschapsgym, maar is er geen cursus ouderschapsgym? Als je zo preventief bezig kunt zijn, verminder je een groot aantal problemen. Vanuit het lectoraat Ouderschap en ouderbegeleiding hebben we daarom ook de cursus OuderTeam opgezet, waarin álle ouders worden voorbereid op het ouderschap, de ontwikkeling van hun kind en het investeren in eigen welzijn en dat van de partner. Uit onderzoek blijkt dat als ouders "ouderschapsgym" volgen, het niet alleen henzelf, maar ook het opvoeden en de ontwikkeling van hun kinderen ten goede komt. Goede zorg voor ouders betekent goede zorg voor kinderen.’
‘Ouderschap is veel meer dan alleen opvoeden. Opvoeden is gericht op de ontwikkeling van kinderen, ouderschap betekent ook goed voor jezelf zorgen, de zorg voor een partnerrelatie, het combineren van werk, gezin en huishouden, financiële kwesties. Ik vergelijk het altijd met jongleren: ouders hebben heel veel ballen in de lucht te houden, een van die ballen is de opvoedbal.’
‘Dat partnerrelatie, het eigen welzijn en de levensvaardigheden zijn belangrijker dan de opvoedvaardigheden’
‘In de vijf jaar dat we met het onderzoek bezig zijn, hebben we gezien dat de partnerrelatie, het eigen welzijn en de levensvaardigheden - zoals nodig zijn voor een gezond zelfbeeld, zelfsturing, communicatie, relaties aangaan en luisteren naar je partner - op de ouderlijke werkvloer belangrijker zijn dan de opvoedvaardigheden. Want als bijvoorbeeld je relatie onder druk staat, zo zeggen ouders, kun je wel opvoedvaardigheden hebben, maar je hebt geen energie om ze toe te passen. En als je onvoldoende in staat bent de levensvaardigheid “impulscontrole” toe te passen, heb je niet veel aan je opvoedvaardigheden. We hopen dat professionals uit onze onderzoeksresultaten leren waar ze, volgens ouders, oog voor moeten hebben.’
Wat dan wel?
‘Als je als professional alleen maar oog hebt voor het opvoeden, doe je aan symptoombestrijding. En je doet de ouders tekort. Als ouders niet goed in hun vel zitten, dan gaat het ook niet goed met opvoeden en uiteindelijk ook niet met de ontwikkeling van het kind. Het welbevinden van ouders gaat vooraf aan opvoeden.
Dus voordat je een aantal opvoedtips geeft, is het belangrijk om eerst te vragen hoe het met iemand gaat. Wat heeft de ouder nodig om zich goed te voelen? In het Leuker voor later-onderzoek hebben we ouders gevolgd vanaf de zwangerschap tot het 25ste levensjaar van het kind, om onder andere te zien welke factoren ervoor zorgen dat je je als ouder tevreden voelt. Opvoedvaardigheden blijken daarin geen rol te spelen.’
Waarom is het zo belangrijk om dat onderscheid te maken?
Je maakt onderscheid tussen opvoeder- en ouderschap. Wat is precies het verschil?
‘Inderdaad, er wordt te vaak geïnsinueerd dat als je de opvoedtips volgt, het allemaal wel goed komt met je kind. Dat zorgt ervoor dat ouders denken dat ze niet goed opvoeden als het niet goed gaat met hun kind. Wetenschappelijk klopt dat niet. Niet alleen de opvoeding is hierbij een factor, maar ook hoe ouders in hun vel zitten, de genen van het kind en de omgeving. Het zou fijn zijn als ouders zich dat gaan realiseren, zodat ze zich minder schuldig voelen, minder schaamte ervaren en sneller hulp zoeken.’
De opvoeding zien we te vaak als een recept, zeg je weleens. Als je de aanwijzingen maar volgt, kan het niet mislukken?
Carolien Gravesteijn studeerde sociale- en organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden. In 2005 startte ze haar promotieonderzoek ‘Programma’s voor Levensvaardigheden op school; achtergronden, ontwikkeling en evaluatie van onderwijs in sociale en emotionele vaardigheden’. Na haar promotie werd Gravesteijn lector Jonge kind aan de Pabo in Amsterdam. Inmiddels is ze lector Ouderschap en ouderbegeleiding aan de Hogeschool Leiden.
Ouders worden ook door anderen vaak ‘schuldig’ bevonden aan de problemen van hun kinderen, zeg je.
Een cursus levensvaardigheden zou misschien voor iedere ouder geschikt zijn?
Je zei eerder in een interview dat professionals ouders moeten aanspreken op hun ervaringsdeskundigheid. Wat bedoelde je daarmee?
‘Ja, dat is altijd balanceren. Maar aandacht voor de ouders en hun welzijn is ook in het belang van het kind. Hun belang is niet groter, maar het is wel een voorwaarde om de veiligheid van het kind te kunnen waarborgen. Als je alleen oog hebt voor de belangen van het kind, en de ouder zich ondertussen ongelukkig blijft voelen, dan verandert er uiteindelijk niets.’
Professionals zitten vaak in een spagaat tussen de belangen van het kind en oog hebben voor de autonomie van de ouders...
‘Waarom volgen we allemaal zwangerschapsgym, maar is er geen cursus ouderschapsgym?’
‘Professionals zien een ouder die mishandelt vaak als iemand die niet het beste voorheeft met het kind. De ervaringsdeskundigheid zien ze over het hoofd. Ik besef dat je iets vraagt van professionals als je zegt dat zij moeten blijven kijken naar de beste bedoelingen van deze ouders. Het is makkelijker gezegd dan gedaan, maar het is belangrijk je te realiseren dat het niet gaat om wel of geen beste bedoelingen, maar dat deze ouders niet in stáát zijn om hun kinderen gezond en veilig op te voeden.’
Hoe spreek je ouders aan op hun ervaringsdeskundigheid als zij hun kinderen mishandeld hebben?
‘De ouder kent het kind het beste en daarin is hij of zij ervaringsdeskundig. Als je de ouder díe rol geeft, en zegt dat je via hem of haar het kind beter wil leren kennen, dan zal de ouder meer pogingen doen om zich in te leven in het kind. En zich daardoor bewuster worden van de rol die hij zelf heeft in het contact, en de impact daarvan op het kind. Als je de ouder benadert als ervaringsdeskundige en daar jouw deskundigheid aan toevoegt, ervaart de ouder gelijkwaardigheid en verloopt de communicatie veel beter.’
‘Creëer eerst basisvertrouwen. Het meest kwetsbare, de opvoeding, komt later aan bod’
‘Zeker. Een aantal decennia geleden was opvoeden iets gemeenschappelijks. Als het niet goed ging met het kind, werd er niet meteen naar de ouders gewezen, maar dan voelden de leerkracht en de buurvrouw zich ook verantwoordelijk. Door het individualisme zijn ouders veel meer op zichzelf aangewezen en wordt dat gevoel dat alleen jíj verantwoordelijk bent alleen maar versterkt. Je ziet nu dat bijvoorbeeld de leerkracht de schuld vaak bij de ouders legt wanneer het kind problemen heeft. Dus moet er bij professionals een mindshift komen: niet beschuldigen maar ondersteunen. Wat heeft iemand nodig om de opvoeding goed vorm te geven, hoe kunnen we het gezamenlijk doen?’
‘Het is ingewikkeld om dat bespreekbaar te maken zonder de ouder kwijt te raken. Maar ook hier geldt: ga figuurlijk op de stoel náást de ouder zitten en vraag hoe de ouderlijke werkvloer eruitziet, hoe de ouder het ouderschap beleeft, zonder te oordelen. Hoe kunnen we samenwerken? Ouders moeten zich veilig en gelijkwaardig voelen en het gevoel hebben dat ze de regie nog hebben. Dat bereik je door empathie te tonen voor de situatie thuis en door je op te stellen als een sparringpartner. Zo creëer je basisvertrouwen, het meest kwetsbare, de opvoeding, komt later aan bod.
Die houding van samen een probleem aangaan is een voorwaarde om een goed gesprek te kunnen voeren waarbij je de ouder veel dichterbij krijgt. Pas als je invoegt in de wereld van de ouder, kun je iets toevoegen aan zijn of haar wereld.’
Hoe lastig is die benadering als het om kindermishandeling gaat?
‘Een mooi voorbeeld is het rollenspel dat we tijdens een workshop speelden. Professionals kregen de opdracht het gesprek aan te gaan met de ouders van een kind met obesitas. Zij hebben dan de neiging om op een directieve manier advies te geven over wat de ouders er thuis aan kunnen doen. Wat bleek? De ouders stonden op het punt om te scheiden en hadden geen energie over om het kind goede voeding te geven.
Er lag een hele wereld achter de obesitas van het kind. Als je de ouders dan vooral aanspreekt op hun rol als opvoeder, verlies je ze. Ze gaan in de verdediging en je krijgt zelden boven tafel wat er werkelijk speelt. De groep die wél een oudergerichte benadering toepaste in het rollenspel, en dus focuste op het welzijn van de ouders, kreeg het verhaal wel boven tafel.’
Hoe ziet die mindshift er in de praktijk uit?
‘Er moet bij professionals een mindshift komen: niet beschuldigen maar ondersteunen’