Waarom elk kind les over kindermishandeling verdient
Voorlichtingsprogramma’s over kindermishandeling kunnen kinderen die onveilig opgroeien op allerlei manieren enorm helpen, blijkt uit onderzoek van orthopedagoog Jeanne Gubbels. Leerkracht Ernst van der Klauw bevestigt dit. ‘School kan de drempel verlagen om erover te praten.’
Onderwijs
Auteur: Annemarie van Dijk | Leestijd: 7 minuten
Elementen en onderwerpen die belangrijk zijn in de voorlichting
‘De kinderen in de klas zullen eerder signalen herkennen bij een mishandeld of verwaarloosd klasgenootje’
‘Was er toen maar iemand geweest om mee te praten’
‘Jammer dat er vroeger op school nooit werd gepraat over kindermishandeling’
‘Als ik had geweten dat het niet mijn schuld was dat mijn ouders nooit naar me omkeken, had ik minder last gekregen van de gevolgen’
Kindermishandeling bespreken in de klas
Orthopedagoog Jeanne Gubbels formuleerde deze adviezen voor scholen:
- Kijk wat er beschikbaar is aan voorlichting over kindermishandeling en zet die in. Er zijn verschillende opties, voor verschillende budgetten.
- Kies een programma dat in elk geval de sociaal-emotionele vaardigheden van kinderen vergroot én ze leert dat kindermishandeling nooit de schuld is van een kind.
- Begin zo vroeg mogelijk. ‘De grootste effecten hebben programma’s die beginnen bij heel jonge kinderen, blijkt uit ons onderzoek.’
- Pak het bij jonge kinderen zo laagdrempelig mogelijk aan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een knuffel,’ zegt Gubbels. ‘Je kunt vragen stellen als: waar wil je niet aangeraakt worden? Wat is juist wel fijn? Zo leren ze grenzen stellen als het gaat om veiligheid.’
- Zorg dat er nazorg is. ‘Een verwaarloosd of mishandeld kind zit al in de survivalmodus en voelt zich nog rotter na het meemaken van het voorlichtingsprogramma. Het realiseert zich dat zijn situatie niet normaal is. Met iemand kunnen praten is dan belangrijk, anders verslechtert de situatie.’
- Laat de voorlichting regelmatig terugkomen. ‘Als je één les plant en dan een jaar lang niets, voelen de leerlingen die zelf te maken hebben met kindermishandeling zich niet serieus genomen. Meerdere korte lessen is beter, bijvoorbeeld twee maanden lang elke week een uur.’
Tips
Gubbels: ‘We vroegen in ons onderzoek aan ervaringsdeskundigen: wat vind je van voorlichting op school? Hoe moet deze eruitzien? Wat is belangrijk? Hun antwoorden strookten met onze bevindingen uit het literatuuronderzoek, namelijk dat kinderen betere zelfbeschermingsvaardigheden leren van zo’n programma. Het maakt ze bewust van wat kindermishandeling is en wat de verschillende vormen zijn. Dat er fysieke, seksuele en emotionele mishandeling of verwaarlozing bestaat. Het laat zien hoe een kind zelf kindermishandeling herkent, hoe het opkomt voor zichzelf - door bijvoorbeeld ‘nee’ te zeggen, waar het kind hulp kan vinden en misschien wel het belangrijkste: dat het nooit zijn eigen schuld is.
Gubbels: ‘Dat denken kinderen wel vaak, mogelijk doordat ze negatief over zichzelf denken als gevolg van de mishandeling. Als slachtoffers begrijpen dat wat zij meemaken niet goed is én dat het niet hun schuld is, hebben ze minder last van schaamte. De ervaringsdeskundigen die we spraken, vertelden dat ze graag eerder hadden geweten dat hen geen schuld trof; wellicht was er dan geen therapie nodig geweest.’
Die klasgenootjes kunnen op hun beurt vaak meer begrip tonen als ze weten of vermoeden wat er speelt bij een kind thuis en ze zullen het kind minder snel pesten als het bijvoorbeeld in een kapotte broek loopt, aldus Gubbels. ‘De kinderen in de klas zullen eerder signalen herkennen bij een mishandeld of verwaarloosd klasgenootje. Daardoor komt er meer begrip en steun.’ De leraar kan laten weten dat hij er voor de kinderen is, om mee te praten. Bij signalen kan hij het gesprek met het kind aangaan. ‘Uit eerder onderzoek weten wij echter dat leraren hier soms terughoudend in zijn door onzekerheid over hun kennis en vaardigheden. In dat geval moet duidelijk zijn waar het kind dan terechtkan.’
Niet in het curriculum? Dat vindt Van der Klauw geen goed excuus. ‘Ik vind dat een school de taak heeft om leerlingen wegwijs te maken in kindermishandeling. Ze leren zo nadenken over wat te doen als ze er zelf mee te maken krijgen, of als een vriendje of vriendinnetje dit overkomt.’
Gubbels: ‘Tot nu zijn het vooral enthousiaste directeuren die een programma op hun school introduceren. Het zou in het curriculum van alle scholen moeten komen.’
Er zijn een paar voorlichtingsprogramma’s over kindermishandeling beschikbaar. Voor basisscholen zijn dat bijvoorbeeld het lespakket van het Klokhuis en Team-Kim. Voor kinderdagverblijven is er Schildje, een methode met boeken en verhaaltjes. Gubbels: ‘Ze worden nog niet heel breed ingezet, waarschijnlijk doordat zo’n les veel tijd kost. En het onderwerp zit niet standaard in het curriculum.’
Op Sterrenschool De Ruimte in Almere besteden ze er wél aandacht aan. Leerkracht Ernst van der Klauw geeft in groep 7/8 twee à drie maanden per jaar minstens een keer per week lessen over de rechten van kinderen en kindermishandeling. ‘Dat past bij actief burgerschap - iets wat we ook aan de orde stellen tijdens deze lessen. Kinderen leren dat ze het recht hebben om veilig op te groeien en dat ze daarvoor liefde, respect en bescherming van hun ouders nodig hebben.’
Buiten het curriculum om
Niet hun schuld
Bewustwording bij kind, klas én leraren
Gubbels ziet positieve effecten van voorlichting over kindermishandeling op scholen: ‘Kinderen denken vaak dat kindermishandeling alleen fysieke mishandeling is, terwijl naar school gaan zonder een lunch mee te krijgen er net zo goed een vorm van is - of in elke geval kan het een signaal zijn dat duidt op verwaarlozing.’ Bovendien zien kinderen die onveilig opgroeien hun situatie vaak als ‘normaal’. Daardoor praten ze er uit zichzelf niet zo snel over. ‘Door voorlichting begrijpen ze eerder: bij mij thuis is het heel anders dan bij mijn klasgenootjes. Aandacht voor kindermishandeling in de klas kan dus een aanleiding zijn om wel over hun ervaringen te praten.’
Bovenstaande reacties komen van inmiddels volwassen ervaringsdeskundigen die in een onveilige situatie opgroeiden. ‘Kijk, daarom is het zo belangrijk om dit onderwerp op scholen bespreekbaar te maken,’ zegt orthopedagoog Jeanne Gubbels, promovenda aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Zij en haar collega’s deden onderzoek naar voorlichtingsprogramma’s over kindermishandeling op scholen, gefinancierd door ZonMw.
Het onderzoek bestond uit een literatuurstudie naar internationale voorlichtingsprogramma’s voor scholen én interviews met ervaringsdeskundige jongeren van 18 tot 30 jaar.
Het werkt goed als de leerlingen na een periode van lessen over kindermishandeling een presentatie geven aan andere klassen, is een van de conclusies van het onderzoek. Op Sterrenschool De Ruimte doen ze dat in een iets andere vorm. De leerlingen uit groep 7/8 maken aan het einde een soort informatieboekje dat ze uitdelen aan de leerlingen uit groep 3 tot en met 6. Van der Klauw: ‘Hierin staat informatie over wat onveiligheid is, en bij wie ze terechtkunnen als ze zichzelf thuis niet veilig voelen en met iemand willen praten. Dat werkt goed, merken we, want kinderen vertellen sneller iets aan elkaar dan aan volwassenen. Zo worden de oudere leerlingen een soort ambassadeurs.’
Ambassadeurs
In het onderzoek is gekeken naar de volgende programma's:
- Voor basisscholen: het lespakket van het Klokhuis en Team-Kim.
- Voor kinderdagverblijven is er Schildje,
Daarnaast is zijn het weerbaarheidsprogramma Marietje Kessels, waarin een aparte module is opgenomen over kindermishandeling, en de Rots en Water-training meegenomen. Ook is gekeken naar het programma Safe You, Safe Me; dat programma wordt echter niet meer aangeboden.
Hier lees je het hele onderzoeksrapport.
Lees hier een samenvatting van het onderzoek.
Programma’s over kindermishandeling:
Lagere drempel
‘Er moet goede nazorg zijn. Anders raakt een mishandeld kind juist meer geïsoleerd’
Sterrenschool De Ruimte werkt met het programma Team-Kim. Bedenker Kim van Laar geeft er af en toe een les, samen met ervaringsdeskundigen die onveilig opgroeiden. ‘Kim praat er heel ontspannen over zonder dat het zwaar wordt,’ zegt Van der Klauw. ‘Als een kind door het verhaal van een ervaringsdeskundige leert dat het niet de enige is én dat het geen schuld heeft, werkt dat bevrijdend. Leuk is ook dat er vaak gesprekken ontstaan in de klas.’
Een leerling van Van der Klauw vertelde hem na zo’n les over kindermishandeling dat zijn ouders zo veel ruzie hadden dat hij er ‘s nachts wakker van lag. Van der Klauw zag bovendien dat de schoolresultaten van de jongen verslechterden. ‘Tijdens het tienminutengesprek sprak ik zijn ouders hier rustig op aan. Ze begonnen te huilen en zeiden: we gaan er iets aan doen. Doordat ze in relatietherapie gingen, keerde de rust in het gezin terug en werden de leerresultaten van hun zoon beter. Die ouders bedankten me, ze vonden het fijn dat iemand van buitenaf ze hierop had gewezen.’
Andere kinderen vertellen thuis wat er op school besproken is, weet Van der Klauw. ‘We verlagen zo de drempel om over kindermishandeling te praten, voor het kind maar ook voor de ouders.’
Team-Kim heeft onder andere als voorwaarde dat er een vertrouwenspersoon aanwezig is. Dat kwam ook uit de interviews met ervaringsdeskundigen die Gubbels voor haar onderzoek sprak. ‘Zij zeggen: er moet goede nazorg zijn, bijvoorbeeld een leraar bij wie je terechtkunt met je verhaal. Zo’n voorlichtingsprogramma kan een kind inzicht geven, maar als er niemand is om mee te praten, raakt het juist meer geïsoleerd.’ Bij De Ruimte is de vertrouwenspersoon de intern begeleider of de directeur. Van der Klauw: ‘Natuurlijk mag een leerling ook naar de eigen groepsleerkracht gaan.’
De vorm van de programma’s varieert. Lessen verzorgd door de leraar of door een ervaringsdeskundige worden verrijkt met bijvoorbeeld video’s, een spel of een quiz en het naspelen van onveilige situaties met poppen of door acteurs. Vooral de spellen en quizzen, en het gebruikmaken van poppen werken goed, blijkt uit Gubbels’ onderzoek. De spellen vergroten de motivatie en het zelfvertrouwen bij het leren en kinderen kunnen zich identificeren met de poppen.
Vertrouwenspersoon
Identificeren met poppen
‘Ik vind dat een school de taak heeft om leerlingen wegwijs te maken in kindermishandeling’
Onderwijs
Auteur: Annemarie van Dijk | Leestijd: 7 minuten
Waarom elk kind les over kindermishandeling verdient
Voorlichtingsprogramma’s over kindermishandeling kunnen kinderen die onveilig opgroeien op allerlei manieren enorm helpen, blijkt uit onderzoek van orthopedagoog Jeanne Gubbels. Leerkracht Ernst van der Klauw bevestigt dit. ‘School kan de drempel verlagen om erover te praten.’
In het onderzoek is gekeken naar de volgende programma's:
- Voor basisscholen: het lespakket van het Klokhuis en Team-Kim.
- Voor kinderdagverblijven is er Schildje,
Daarnaast is zijn het weerbaarheidsprogramma Marietje Kessels, waarin een aparte module is opgenomen over kindermishandeling, en de Rots en Water-training meegenomen. Ook is gekeken naar het programma Safe You, Safe Me; dat programma wordt echter niet meer aangeboden.
Hier lees je het hele onderzoeksrapport.
Lees hier een samenvatting van het onderzoek.
Programma’s over kindermishandeling:
Gubbels: ‘We vroegen in ons onderzoek aan ervaringsdeskundigen: wat vind je van voorlichting op school? Hoe moet deze eruitzien? Wat is belangrijk? Hun antwoorden strookten met onze bevindingen uit het literatuuronderzoek, namelijk dat kinderen betere zelfbeschermingsvaardigheden leren van zo’n programma. Het maakt ze bewust van wat kindermishandeling is en wat de verschillende vormen zijn. Dat er fysieke, seksuele en emotionele mishandeling of verwaarlozing bestaat. Het laat zien hoe een kind zelf kindermishandeling herkent, hoe het opkomt voor zichzelf - door bijvoorbeeld ‘nee’ te zeggen, waar het kind hulp kan vinden en misschien wel het belangrijkste: dat het nooit zijn eigen schuld is.
Gubbels: ‘Dat denken kinderen wel vaak, mogelijk doordat ze negatief over zichzelf denken als gevolg van de mishandeling. Als slachtoffers begrijpen dat wat zij meemaken niet goed is én dat het niet hun schuld is, hebben ze minder last van schaamte. De ervaringsdeskundigen die we spraken, vertelden dat ze graag eerder hadden geweten dat hen geen schuld trof; wellicht was er dan geen therapie nodig geweest.’
Elementen en onderwerpen die belangrijk zijn in de voorlichting
Niet in het curriculum? Dat vindt Van der Klauw geen goed excuus. ‘Ik vind dat een school de taak heeft om leerlingen wegwijs te maken in kindermishandeling. Ze leren zo nadenken over wat te doen als ze er zelf mee te maken krijgen, of als een vriendje of vriendinnetje dit overkomt.’
Gubbels: ‘Tot nu zijn het vooral enthousiaste directeuren die een programma op hun school introduceren. Het zou in het curriculum van alle scholen moeten komen.’
‘Ik vind dat een school de taak heeft om leerlingen wegwijs te maken in kindermishandeling’
Er zijn een paar voorlichtingsprogramma’s over kindermishandeling beschikbaar. Voor basisscholen zijn dat bijvoorbeeld het lespakket van het Klokhuis en Team-Kim. Voor kinderdagverblijven is er Schildje, een methode met boeken en verhaaltjes. Gubbels: ‘Ze worden nog niet heel breed ingezet, waarschijnlijk doordat zo’n les veel tijd kost. En het onderwerp zit niet standaard in het curriculum.’
Op Sterrenschool De Ruimte in Almere besteden ze er wél aandacht aan. Leerkracht Ernst van der Klauw geeft in groep 7/8 twee à drie maanden per jaar minstens een keer per week lessen over de rechten van kinderen en kindermishandeling. ‘Dat past bij actief burgerschap - iets wat we ook aan de orde stellen tijdens deze lessen. Kinderen leren dat ze het recht hebben om veilig op te groeien en dat ze daarvoor liefde, respect en bescherming van hun ouders nodig hebben.’
Buiten het curriculum om
Niet hun schuld
Die klasgenootjes kunnen op hun beurt vaak meer begrip tonen als ze weten of vermoeden wat er speelt bij een kind thuis en ze zullen het kind minder snel pesten als het bijvoorbeeld in een kapotte broek loopt, aldus Gubbels. ‘De kinderen in de klas zullen eerder signalen herkennen bij een mishandeld of verwaarloosd klasgenootje. Daardoor komt er meer begrip en steun.’ De leraar kan laten weten dat hij er voor de kinderen is, om mee te praten. Bij signalen kan hij het gesprek met het kind aangaan. ‘Uit eerder onderzoek weten wij echter dat leraren hier soms terughoudend in zijn door onzekerheid over hun kennis en vaardigheden. In dat geval moet duidelijk zijn waar het kind dan terechtkan.’
‘De kinderen in de klas zullen eerder signalen herkennen bij een mishandeld of verwaarloosd klasgenootje’
Gubbels ziet positieve effecten van voorlichting over kindermishandeling op scholen: ‘Kinderen denken vaak dat kindermishandeling alleen fysieke mishandeling is, terwijl naar school gaan zonder een lunch mee te krijgen er net zo goed een vorm van is - of in elke geval kan het een signaal zijn dat duidt op verwaarlozing.’ Bovendien zien kinderen die onveilig opgroeien hun situatie vaak als ‘normaal’. Daardoor praten ze er uit zichzelf niet zo snel over. ‘Door voorlichting begrijpen ze eerder: bij mij thuis is het heel anders dan bij mijn klasgenootjes. Aandacht voor kindermishandeling in de klas kan dus een aanleiding zijn om wel over hun ervaringen te praten.’
Bewustwording bij kind, klas én leraren
Bovenstaande reacties komen van inmiddels volwassen ervaringsdeskundigen die in een onveilige situatie opgroeiden. ‘Kijk, daarom is het zo belangrijk om dit onderwerp op scholen bespreekbaar te maken,’ zegt orthopedagoog Jeanne Gubbels, promovenda aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Zij en haar collega’s deden onderzoek naar voorlichtingsprogramma’s over kindermishandeling op scholen, gefinancierd door ZonMw.
Het onderzoek bestond uit een literatuurstudie naar internationale voorlichtingsprogramma’s voor scholen én interviews met ervaringsdeskundige jongeren van 18 tot 30 jaar.
‘Was er toen maar iemand geweest om mee te praten’
‘Jammer dat er vroeger op school nooit werd gepraat over kindermishandeling’
‘Als ik had geweten dat het niet mijn schuld was dat mijn ouders nooit naar me omkeken, had ik minder last gekregen van de gevolgen’
Het werkt goed als de leerlingen na een periode van lessen over kindermishandeling een presentatie geven aan andere klassen, is een van de conclusies van het onderzoek. Op Sterrenschool De Ruimte doen ze dat in een iets andere vorm. De leerlingen uit groep 7/8 maken aan het einde een soort informatieboekje dat ze uitdelen aan de leerlingen uit groep 3 tot en met 6. Van der Klauw: ‘Hierin staat informatie over wat onveiligheid is, en bij wie ze terechtkunnen als ze zichzelf thuis niet veilig voelen en met iemand willen praten. Dat werkt goed, merken we, want kinderen vertellen sneller iets aan elkaar dan aan volwassenen. Zo worden de oudere leerlingen een soort ambassadeurs.’
Ambassadeurs
Een leerling van Van der Klauw vertelde hem na zo’n les over kindermishandeling dat zijn ouders zo veel ruzie hadden dat hij er ‘s nachts wakker van lag. Van der Klauw zag bovendien dat de schoolresultaten van de jongen verslechterden. ‘Tijdens het tienminutengesprek sprak ik zijn ouders hier rustig op aan. Ze begonnen te huilen en zeiden: we gaan er iets aan doen. Doordat ze in relatietherapie gingen, keerde de rust in het gezin terug en werden de leerresultaten van hun zoon beter. Die ouders bedankten me, ze vonden het fijn dat iemand van buitenaf ze hierop had gewezen.’
Andere kinderen vertellen thuis wat er op school besproken is, weet Van der Klauw. ‘We verlagen zo de drempel om over kindermishandeling te praten, voor het kind maar ook voor de ouders.’
Lagere drempel
Kindermishandeling bespreken in de klas
Orthopedagoog Jeanne Gubbels formuleerde deze adviezen voor scholen:
- Kijk wat er beschikbaar is aan voorlichting over kindermishandeling en zet die in. Er zijn verschillende opties, voor verschillende budgetten.
- Kies een programma dat in elk geval de sociaal-emotionele vaardigheden van kinderen vergroot én ze leert dat kindermishandeling nooit de schuld is van een kind.
- Begin zo vroeg mogelijk. ‘De grootste effecten hebben programma’s die beginnen bij heel jonge kinderen, blijkt uit ons onderzoek.’
- Pak het bij jonge kinderen zo laagdrempelig mogelijk aan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een knuffel,’ zegt Gubbels. ‘Je kunt vragen stellen als: waar wil je niet aangeraakt worden? Wat is juist wel fijn? Zo leren ze grenzen stellen als het gaat om veiligheid.’
- Zorg dat er nazorg is. ‘Een verwaarloosd of mishandeld kind zit al in de survivalmodus en voelt zich nog rotter na het meemaken van het voorlichtingsprogramma. Het realiseert zich dat zijn situatie niet normaal is. Met iemand kunnen praten is dan belangrijk, anders verslechtert de situatie.’
- Laat de voorlichting regelmatig terugkomen. ‘Als je één les plant en dan een jaar lang niets, voelen de leerlingen die zelf te maken hebben met kindermishandeling zich niet serieus genomen. Meerdere korte lessen is beter, bijvoorbeeld twee maanden lang elke week een uur.’
Tips
Team-Kim heeft onder andere als voorwaarde dat er een vertrouwenspersoon aanwezig is. Dat kwam ook uit de interviews met ervaringsdeskundigen die Gubbels voor haar onderzoek sprak. ‘Zij zeggen: er moet goede nazorg zijn, bijvoorbeeld een leraar bij wie je terechtkunt met je verhaal. Zo’n voorlichtingsprogramma kan een kind inzicht geven, maar als er niemand is om mee te praten, raakt het juist meer geïsoleerd.’ Bij De Ruimte is de vertrouwenspersoon de intern begeleider of de directeur. Van der Klauw: ‘Natuurlijk mag een leerling ook naar de eigen groepsleerkracht gaan.’
‘Er moet goede nazorg zijn. Anders raakt een mishandeld kind juist meer geïsoleerd’
Sterrenschool De Ruimte werkt met het programma Team-Kim. Bedenker Kim van Laar geeft er af en toe een les, samen met ervaringsdeskundigen die onveilig opgroeiden. ‘Kim praat er heel ontspannen over zonder dat het zwaar wordt,’ zegt Van der Klauw. ‘Als een kind door het verhaal van een ervaringsdeskundige leert dat het niet de enige is én dat het geen schuld heeft, werkt dat bevrijdend. Leuk is ook dat er vaak gesprekken ontstaan in de klas.’
Vertrouwenspersoon
De vorm van de programma’s varieert. Lessen verzorgd door de leraar of door een ervaringsdeskundige worden verrijkt met bijvoorbeeld video’s, een spel of een quiz en het naspelen van onveilige situaties met poppen of door acteurs. Vooral de spellen en quizzen, en het gebruikmaken van poppen werken goed, blijkt uit Gubbels’ onderzoek. De spellen vergroten de motivatie en het zelfvertrouwen bij het leren en kinderen kunnen zich identificeren met de poppen.
Identificeren met poppen