Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever: Augeo.
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)
REAGEER OP DIT ARTIKEL
OVERZICHT
AUGEO MAGAZINE - TIJDSCHRIFT KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD
Ambities als Kamerlid:
‘Ik wil enige realiteitszin bijbrengen in Den Haag; we gaan huiselijk geweld niet oplossen’
‘In de politiek kan de waan van de dag overheersen. De cyclus van vier jaar werkt dadendrang in de hand. Aan het eind van die periode wil je laten zien wat je bereikt hebt. Dat kan niet op het dossier huiselijk geweld: je kunt niet met korte halen snel thuis zijn. Als ik het vergelijk met alcohol en roken, wat ik ook in mijn dossier heb, zie je na jaren campagne voeren dat er iets verandert. Dat geldt ook voor de aanpak van huiselijk geweld; je kunt een verandering in bewustwording niet in vier jaar claimen. Mijn missie in Den Haag is daarover enige realiteitszin bijbrengen. En nederigheid. We lossen huiselijk geweld niet op; we kunnen wel de koers veranderen.’
U wilt de koers veranderen. Hoe dan? En wat moet die koers worden?
‘Ik vind het mijn taak te blijven focussen op het grotere verhaal. De Vogelaargelden aan de achterstandswijken zijn daar een voorbeeld van. Uit onderzoek van het AMC door Karien Stronks, blijkt dat die gelden ook effect hebben gehad op de ervaren gezondheid van de bewoners. Het geld is besteed aan het opknappen van de huizen, maar het effect reikt verder.
Dat geldt ook voor huiselijk geweld: breder inzetten, dan zullen we daar ook de vruchten van plukken.’
‘Ik geloof sterk in een sociale context. De Amsterdamse wijk waar ik als huisarts werk is een achterstandswijk: hoge werkeloosheid, schulden, slechte huizen, kinderen hebben weinig mogelijkheden buiten te spelen. Alle randvoorwaarden voor mensen die in een te kleine ruimte en te dicht op elkaar wonen om in de emotie te schieten. We moeten dan ook investeren in buitenspeelruimtes. Dat geeft kinderen een escape als het thuis stressvol is. En uiteraard zorgen voor werk.’
De aanpak van huiselijk geweld wilt u verbreden, waarom?
‘Bij het ontstaan van huiselijk geweld zie je vaak een opeenstapeling van stressfactoren die zorgen dat de vlam in de pan schiet. Daarnaast is het belangrijk dat we ons bewust zijn van de intergenerationele overdracht van geweld. Als je opgevoed bent met het idee dat een klap voor je kop je zal leren, leer je dat slaan de enige manier is om met gezag om te gaan. Zulke patronen ontstaan van jongs af aan. Die moet je doorbreken door kinderen te leren dat er andere manieren zijn om met stress en problemen om te gaan.
En daarin investeren kost simpelweg ook geld. Als Kamerlid kan ik daaraan bijdragen door steeds weer de aandacht te vragen om te investeren in preventie, voorlichting, scholing en gerichte campagnes gericht op bewustwording.
Aandacht dus voor factoren die bijdragen aan het ontstaan van geweld. En ook meer publiekscampagnes?
‘We moeten constant kritisch blijven op wat we doen en ons afvragen of we weten wat werkt. De publiekscampagne ‘Het houdt niet op, niet vanzelf’ vind ik mooi, misschien een beetje té mooi. Ik snap het zaadje dat ze willen planten: het bespreekbaar maken van huiselijk geweld. Het probleem is dat we er niet over praten. In een Kameroverleg heb ik dan ook voorgesteld om iemand die zelf huiselijk geweld heeft meegemaakt te laten vertellen over wat hem of haar heeft geholpen. Vaak blijkt het dan de leraar die zei: “Volgens mij gaat het niet goed bij jullie thuis, ik wil graag weten hoe ik je kan helpen”. Daar moeten we van leren, we moeten zichtbaar maken wat werkt. Als Kamerlid kan ik dat doen.’
Meer praten over huiselijk geweld zegt u, maar aandacht voor preventie dan?
‘Uit een recent onderzoek van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) blijkt dat het geweld tegen vrouwen in alle landen van de EU schrikbarend hoog is. Uit datzelfde onderzoek blijkt ook dat in er in al die landen, allerlei programma’s zijn: van preventie tot hulp, maar dat de effecten klein zijn. Het geweld is namelijk structureel. De term ‘huiselijk geweld’ is een understatement. Het is geen huiselijk probleem. De impact is niet beperkt tot partners die elkaar slaan of ouders die hun kinderen mishandelen. Het is een maatschappelijk probleem. Met preventie en hulpverlening los je een deel van het probleem op. We moeten het ons allemaal aantrekken als een kind in de knel zit.’
Terugkijken: eigen ervaringen
‘Ik vraag aandacht voor menselijkheid: bied hulp als een kind in de knel zit’
In Trouw vertelde u over uw jeugdervaringen. Als 6-jarig meisje zat u met uw moeder, broertje en zusje twee dagen in de crisisopvang na een uit de hand gelopen ruzie tussen uw ouders. Waarom besloot u uw verhaal te delen?
“Het was een moeilijke beslissing; dit zijn geen dingen waar ik makkelijk over praat. Verschillende mensen hebben het me afgeraden. “Dan word je dat zielige meisje” en “Dat wordt later tegen je gebruikt”, zeiden ze. Maar als ík het niet doe, hoe kan je dan andere mensen vragen er wel over te praten. Be the message, wees de boodschap. Hoe meer we erover praten; hoe meer we elkaar kunnen helpen.
Een van de mooiste dingen die ik meemaakte nadat het interview in Trouw stond, was dat het gezin waar ik na de opvang een tijdje woonde, me mailde. Ze hadden de krant opengeslagen en gedacht: ‘Hé, dat is de Marith die 35 jaar geleden bij ons heeft gewoond’.
En na de opvang? Hoe ging het daarna met u?
‘Na de crisisopvang zijn mijn moeder, broertje en zusje bij familie gaan wonen. Noodgedwongen ben ik ergens anders opgevangen, want drie kinderen onderbrengen lukte niet. Ik heb een maand of twee bij dat gezin gewoond. Daarna heeft mijn moeder voor ons vieren een woning gevonden. Niet lang daarna zocht mijn vader weer contact. Dat was een moeilijke periode. De scheiding van mijn ouders kan je met recht een vechtscheiding noemen. Het heeft een hele tijd geduurd voordat iedereen weer wat in evenwicht was. De periode na de crisisopvang was moeilijker dan daarvoor. Daarvoor heb ik weinig signalen gehad dat het niet goed ging tussen mijn ouders. De situatie was niet onveilig, er was geen structureel geweld. Daarna veranderde alles. Toen ontstond een heel moeilijke post-scheidingssituatie.’
Wat heeft u als 6-jarig meisje geholpen?
‘Het was fijn dat ik in een ander gezin werd opgevangen. Daar ben ik hen intens dankbaar voor. Tegelijkertijd was het een eenzame periode; ik was alleen bij onbekende mensen. Later kon ik wel naar een praatgroep voor kinderen van gescheiden ouders. Dat was goed voor me; het feit dat meer kinderen dezelfde ervaring hadden als ik hielp mij.’
En school?
‘Op school was er weinig aandacht, toen, 35 jaar geleden, heerste de gedachte nog 'het is gebeurd, het is achter de rug, over tot de orde van de dag'. Mijn broertje heeft nog een tijdje bij zijn leraar gewoond, omdat het thuis niet ging. Dat hielp ons als gezin. Het is niet de formele hulp, zoals jeugdzorg, maar gewoon weer die menselijkheid. Dat is waar ik aandacht voor vraag: menselijkheid. Dat je het je aantrekt als een kind in de knel zit. Dat je hulp biedt.’
Hulp bieden blijkt in de praktijk soms echter lastig, zelfs voor professionals
‘We zeggen vaak dat professionals handelingsverlegen zijn als het gaat om het aanpakken van huiselijk geweld. Ik denk dat daar een wensgedachte achter zit: namelijk dat mensen hun naasten geen geweld aan doen. Dat willen we allemaal zo graag geloven. Maar mensen doen het wél.
Ook zonder die gedachte, missen we signalen. We hebben de neiging te denken dat we het niet goed zien. Zijn bang signalen te koppelen aan geweld en daarover in gesprek te gaan.
Daar moet je je als professional overheen kunnen zetten en met patiënten praten over geweld. We kunnen directer zijn in het bespreken van zorgen en signalen.’
'Ik pleit voor menselijkheid', zegt u en ‘trek het je aan als een kind in de knel zit’. Hoe ziet u dat bij artsen voor zich?
‘Artsen kunnen veel betekenen in de aanpak van huiselijk geweld. Bereikbaarheid en menselijkheid vind ik belangrijke waarden. Ik geef patiënten vrij makkelijk mijn 06-nummer. Ik ben er immers niet alle dagen. Mijn ervaring is dat mensen daar nooit misbruik van maken. Bovendien heb ik gemerkt dat als mensen bellen, er echt iets aan de hand is. Meestal hoef ik dan niet direct in actie te komen, maar is het voldoende ze zelf te woord staan of te regelen dat ze direct bij een collega terecht kunnen. Zo heb ik het gevoel dat ik er voor hen ben en patiënten vinden het fijn te weten dat ze in geval van nood de dokter kunnen bellen. Het is simpel en helemaal niet eng. Ik zie collega’s dat ook doen en daar liggen kansen. Bereikbaar zijn is namelijk niet hetzelfde als beschikbaar zijn. Bereikbaar zijn is wel mensen toelaten.’
Zoals naar de burgemeester gaan wanneer je als kind mishandeld wordt?
‘Eberhard van der Laan heeft als voorzitter van de Taskforce kindermishandeling gezegd: “Ik wil dat kinderen altijd bij de burgemeesterswoning kunnen aanbellen als er wat is. Dan krijgen ze een glas appelsap en gaan we regelen dat ik er ben.” Dat is bereikbaar zijn. Je kunt dan cynisch zijn en vinden dat dat makkelijk is en de burgemeester er toch nooit is of denken dat kinderen nooit zullen aanbellen. Maar het gaat mij om de basishouding. Een basishouding van menselijkheid en bereikbaar zijn.’
Oké, maar wat doet de burgemeester voor de kinderen als ze hun glas appelsap op hebben?
‘Dan komen de mensen uit de directe omgeving van de kinderen in beeld. De mensen die wat voor hen betekenen. Het is belangrijk dat we een kind niet in de steek laten. Niet denken dat iemand anders het wel doet, maar juist dat we zelf wat doen.
Wees menselijk, verschuil je niet achter je eigen werkzaamheden en denk niet: “Mijn werk zit erop, het is klaar”. Ik snap ook wel dat je niet 24 uur per dag beschikbaar bent, maar als je basishouding is dat je kinderen helpt, dat je niet loslaat en altijd checkt hoe het gaat, kan je een verschil maken. Als iedereen dat doet, vallen er geen mensen buiten de boot. Hoop ik. Denk ik. Weet ik.'
En nu bent u Kamerlid en huisarts. U bent ver gekomen.
‘Ik wil voorzichtig zijn met het ‘survivermechanisme’. Soms lukt het mensen met veel mazzel om te gaan met nare jeugdervaringen. Anderen lukt het niet. Dat ik er goed uitgekomen ben, maakt mij geen beter mens en iemand die dat niet kan een slechter mens. Voor mij is het meer toeval geweest, dan dat ik er hard voor geknokt heb. Ik heb goede mensen om me heen gehad, ik heb misschien de kansen gegrepen toen ze er waren.
Mensen worden soms onterecht weggezet als slachtoffer. Daar zit een waardeoordeel aan: je bent blijkbaar niet in staat je ervaringen achter je te laten. Dat doet geen recht aan het onderwerp. Kinderen zijn hier altijd het slachtoffer, zij hebben er nooit om gevraagd. Het enige dat we voor kinderen kunnen doen is zorgen dat we ze zo goed mogelijk helpen. De uitkomst is ongewis.’
Wat kunnen artsen doen?
‘Huisartsen zijn loyaal aan beide ouders bij een scheiding, maar vraag je af of de kinderen krijgen wat ze nodig hebben’
‘Een halve dag in de week werk ik als huisarts; in mijn oude praktijk in Amsterdam Slotermeer. Toen ik Kamerlid werd, ben ik gestopt als huisarts. Na een maand of 9 ging het toch weer kriebelen. Ik wilde weer met mijn voeten in de klei staan. Het maakt me gelukkig om naast Kamerlid ook huisarts te zijn. Ik krijg er energie van. En het helpt me bij mijn werk in de Kamer. De combinatie is goed voor mij.’
‘Wees de boodschap,’ zei u in een Kamerdebat en u vervolgde: ‘Dit overleg gaat niet over cijfers, maar over mensen. In mijn werk als huisarts heb ik regelmatig gezien wat huiselijk geweld betekent, maar ik heb ook signalen gemist.”
‘Zeker als beginnend huisarts heb ik wel signalen gemist. Maar ook later, als meer ervaren arts heb ik wel eens situaties gehad waarin ik me realiseerde dat ik signalen misschien eerder had kunnen opmerken of toch verkeerd geïnterpreteerd heb. Er zijn verschillende stadia van bekwaamheid. Als je net aan het werk bent, ben je onbewust onbekwaam; als je niet weet dat iets bestaat, weet je ook niet wat je mist. Een deel van de signalen komt aan de oppervlakte: de blauwe plekken, mensen vertellen over hun ervaringen. Daarnaast blijft ook veel verborgen. Je moet weten waar je op moet letten om het te zien en dan nog zie je niet alles.’
Hoe bent u bekwamer geworden?
‘Huisarts-zijn is omgaan met onzekerheden. In een spreekuur moet je elke tien minuten schakelen. Dat vraagt flexibiliteit en de mogelijkheid om af te stemmen op wie er voor je zit. Ik ben in de loop der jaren sensitiever geworden als het gaat om signalen van huiselijk geweld. Als je beter weet wat je kunt zien, signaleer je ook meer.
Bovendien ben ik directer geworden en bespreek ik signalen eerder. Ik schroom minder om te zeggen: “Volgens mij gaan er dingen niet goed bij jullie thuis” of “Weet dat ik er ben en dat er hulp is.” Het helpt als meer mensen open staan om huiselijk geweld te bespreken. Het is belangrijk dat professionals signalen actief benoemen en vervolgens hulp aanbieden. Dat kan al door simpelweg te zeggen: “Ik ben er voor je, je bent niet alleen.’
U vertelde over de vechtscheiding van uw ouders en dat u een tijdje niet meer thuis woonde. Wat zou de 6-jarige Marith van toen aan professionals als (huis)artsen willen vertellen?
‘Huisartsen zijn soms geneigd zich te laten leiden door de technische kant van een scheiding: de ene ouder wil niet dat je bepaalde informatie geeft en wat mag je de andere ouder dan vertellen? Waar het om gaat, is dat twee ouders een conflict hebben en de kinderen ertussenin zitten. Die kinderen hebben niet gevraagd om ruziënde ouders. Zij zijn loyaal aan beide ouders.
Als huisarts moet je je afvragen of die kinderen krijgen wat ze nodig hebben en zoeken naar een toegang tot hulp. Ook moet je de ouders ervan bewust maken dat de kinderen lijden onder de ruzies. Huisartsen moeten het belang van het kind voorop stellen. En bedenken dat de klachten waarmee een kind komt, zoals eczeem, bedplassen, klachten kunnen zijn die gerelateerd zijn aan trauma.’
Vooruit kijken naar de decentralisaties:
‘Artsen kunnen een grotere maatschappelijke rol spelen’
Wat gaan de decentralisaties ons opleveren denkt u?
‘Hulp dichter in de buurt, zorg op maat, samenwerken in kleine teams, die sneller kunnen reageren op signalen, dat zijn de gedachtes achter de decentralisaties. Mijn pleidooi is dat we daar de hele maatschappij bij betrekken. We kunnen ook effectiever informele hulp inschakelen; tantes die kunnen helpen, overleg met school. Er moet meer oog zijn voor de mensen om het gezin heen. Vraag dat bijvoorbeeld aan de huisarts: vaak kent die de buren wel. Wees slimmer, weet elkaar te vinden. Zowel in het formele als in het informele netwerk. Daar ligt de grootste kans in de decentralisaties. En er liggen kansen voor gemeenten, die kunnen flexibeler zijn in hoe hulp kan worden ingeschakeld. Gemeentes hoeven niet op te leggen, dat in het geval van kindermishandeling bijvoorbeeld altijd organisatie X wordt ingeschakeld: dat is de topdown-benadering. Ik denk dat de decentralisaties hulpverleners de ruimte geven per geval te bekijken wat nodig is.’
Professionals zien echter ook bedreigingen
‘Dat begrijp ik: je weet wat je hebt en niet wat je krijgt. Dat is een natuurlijke angst voor het onbekende. Die angst onderschat ik echt niet. Bovendien wordt het ook moeilijk: er moet bezuinigd worden. Dat betekent niet dat er geen kansen zijn. Ik zou er bijvoorbeeld voor zijn dat de huisarts de spreekkamer meer uitkomt. De huisarts weet als geen ander hoe een wijk eruit ziet.
Toen ik kandidaat-Kamerlid was, bracht ik verkiezingsflyers rond in de wijk van mijn praktijk. Ik dacht dat ik wist wie ik op mijn spreekuur kreeg, maar toen ik daar rondliep, bleek het toch anders; de flats met vervuiling in de galerijen, ontbrekende naambordjes, kinderen die in de portieken speelden.
Huisartsen kunnen een rol spelen door zich meer maatschappelijk te engageren. Zij kunnen zich afvragen wat zij in hun wijk nodig hebben om de mensen te helpen. Zij kunnen nadenken over wie zij kennen: de leraar van school, de hulpverlener die bij gezin X en Y zit. Als je na verloop van tijd met elkaar constateert dat bepaalde dingen niet goed gaan: trek aan de bel bij de gemeente. Het is belangrijk je niet te laten weerhouden door loketten, indicaties en die soort dingen. Als je ziet dat het niet goed gaat, moet je je laten horen.’
En de verantwoordelijkheid van landelijke overheid na de decentralisaties?
‘De landelijke overheid heeft vooral een controlerende functie en moet nagaan of de gemeenten hun taken goed uitvoeren en er geen grote verschillen tussen gemeenten ontstaan. Iedereen in een gemeente moet toegang tot hulp hebben. Er mogen geen mensen buiten de boot vallen. Daarnaast heeft de landelijke overheid de rol van aanjager. Het is onze taak gemeenten te laten zien wat 'best practices' zijn, gemeenten die achterblijven aan te jagen, informatie te bieden over hoe dingen geregeld zijn en huiselijk geweld structureel te blijven agenderen.’
‘Kinderen zijn het slachtoffer, zij hebben er nooit om gevraagd, het enige dat we voor ze kunnen doen is ze zo goed mogelijk helpen’
Huiselijk geweld is geen ‘huiselijk probleem’ vindt Marith Rebel, Tweede Kamerlid (PvdA) en huisarts. Het is een maatschappelijk probleem, waar we met z’n allen verantwoordelijk voor zijn. Rebel spreekt uit ervaring, als 6-jarig kind heeft ze zelf met haar moeder, broertje en zusje in een Blijf van mijn Lijf huis gezeten. In de periode daarna woonde ze enige tijd bij kennissen.
Ambities als Kamerlid
‘Ik wil enige realiteitszin bijbrengen in Den Haag: we gaan huiselijk geweld niet oplossen.’
Terugkijken: eigen ervaringen
‘Ik vraag aandacht voor menselijkheid: bied hulp als een kind in de knel zit’
Wat kunnen artsen doen
‘Huisartsen zijn loyaal aan beide ouders,
maar vraag je af wat de kinderen nodig hebben’
Vooruitkijken: de decentralisaties
‘Artsen kunnen een grotere maatschappelijke
rol spelen’
Reacties
Download PDF
Curriculum Vitae
‘We mogen kinderen niet loslaten’
FOTO: PVDA
AUTEUR: EDITH GEURTS
INTERVIEW
MARITH REBEL, Tweede Kamerlid (PvdA) en huisarts
Augeo Actueel - Praten met kinderen
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)