Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever: Augeo.
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)
*
*
* Deze gegevens zijn verplicht. Je mailadres wordt niet getoond.
Reacties van andere lezers
Reageer op dit artikel
‘Een goede samenwerking met ouders is essentieel’
‘Soms hebben ouders moeite met het feit dat hun kind naar het speciaal onderwijs gaat, ze verwachten dan net iets te veel’
‘We hebben regelmatig te maken met problematische gezinssituaties: ruzie tussen ouders, verslaving en kinderen die onvoldoende verzorging krijgen.’ Ans van Manen werkt ruim 20 jaar in het onderwijs, waarvan de laatste 8 jaar als directeur van een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
Hoe gaan leerkrachten om met deze signalen ?
‘Wat je natuurlijk niet moet doen is zeggen: “Ik heb een blauwe plek gezien op de arm van uw zoon en ik vind dat u uw zoon niet moet slaan of knijpen”. Het is belangrijk objectief te blijven: aan te geven wat je hebt gezien en die waarnemingen benoemen. Hier zit echter nog een stap voor: namelijk dat je in de basis al een hele goede band hebt met ouders. Om die te creëren is het belangrijk om ouders altijd van ieder incident dat op school plaatsvindt op de hoogte te stellen: bijvoorbeeld als er ruzie is geweest.’
Het allerbelangrijkste is dat je de taal van de ouders spreekt en inlevingsvermogen hebt. Dan zie je ouders ontspannen en krijg je begrip. Als je in een relatie met ouders open en transparant bent, je kwetsbaar durft op te stellen en naast, in plaats van boven ze gaat staan, bouw je een band op voor het leven. Je hebt dan meer credit om aan te geven dat je ernstige zorgen hebt. Als er sprake is van een goede relatie kan je er als school in samenwerking met de ouders al uitkomen als er zorgen zijn en hoef je het niet altijd meteen te melden. Als er meldingen worden gedaan zonder dat ouders daarvan op de hoogte zijn, loop je het risico dat ze het vertrouwen in school in één klap kwijt zijn. En dat wil je als school ten alle tijden voorkomen. Een goede samenwerking met ouders is immers essentieel voor de schoolloopbaan van het kind.’
Waar hebben jullie mee te maken?
‘Verwaarlozing, lichamelijk geweld en geestelijke mishandeling. Wat we regelmatig zien zijn problematische gezinssituaties; ruzie tussen ouders, verslaving en onvoldoende verzorging voor het kind. Soms hebben ouders ook moeite met het feit dat hun kind naar het speciaal onderwijs gaat. Ze verwachten dan net iets teveel van het kind, waardoor kinderen onnodig onder druk gezet worden. Soms zijn de acceptatieproblemen bij ouders groot.'
Welke afspraken worden met ouders gemaakt?
‘Dat hangt natuurlijk van het probleem af. We maken in elk geval afspraken over concrete acties die ze moeten uitvoeren. Zorgen dat hun kind schone kleding draagt en eten mee naar school krijgt. Vervolgens maken we afspraken om de voortgang te evalueren. Als er geen verbetering optreedt moet je een melding maken, dit geef je van tevoren ook aan bij de ouders. Dat het dan niet langer alleen onze verantwoordelijkheid kan zijn en dat we verplicht zijn een melding te maken als we er als school en ouder samen niet uitkomen. Natuurlijk zijn er altijd situaties waarbij je acuut moet melden; als het echt uit de hand loopt. In het meest uiterste geval kan het gebeuren dat Bureau Jeugdzorg besluit het kind uit huis te plaatsen. Dat gebeurt alleen als de thuissituatie extreem onveilig is. Ik heb het misschien maar een paar keer meegemaakt in die acht jaar dat ik directeur ben.’
Welke ondersteuning krijgen leerkrachten?
‘Als een leerkracht zich zorgen maakt over een kind en vermoedt dat er sprake is van mishandeling, wordt dit met de teamleider en orthopedagoog gedeeld. Onlangs hebben ook alle leerkrachten een studiemiddag gevolgd. De schoolmaatschappelijk werker vertelt hoe je kindermishandeling kunt herkennen en wat je als leerkracht kunt doen. Ook is het stappenplan uit de meldcode besproken. We willen zo’n studiemiddag misschien wel opnemen in het scholingsplan zodat het herhaaldelijk terugkomt.’
U noemt protocollen; waar moeten we dan aan denken?
‘Wij hebben op school een communicatieplan waarin staat beschreven wat wij op school doen met betrekking tot de leerlingenzorg. In dit plan zijn diverse protocollen opgenomen zoals: het voeren gesprekken, contacten met externe instanties en ook de meldcode kindermishandeling. In die protocollen is vastgelegd hoe het moet verlopen. Met betrekking tot kindermishandeling staan hierin de afspraken over wat de leerkracht doet bij signalen. Bij ontstaan van het vermoeden legt de leerkracht dit neer bij de specialist, zoals bijvoorbeeld de orthopedagoog. Het delen is heel belangrijk, bij voorkeur met iemand die er net even wat verder vanaf staat. Om zo samen te kijken naar zaken als wat je precies gezien hebt en of het al vaker voorgekomen is. Daarna vindt er overleg plaats met leerkracht, orthopedagoog, teamleider en schoolmaatschappelijk werker. Ze praten over wat gezien is en hoe de signalen naar de ouders gecommuniceerd moeten gaan worden. Dit kan heel gevoelig liggen, dus de samenwerking tussen school en ouders valt of staat met het goed in gesprek gaan met ouders.’
Wat zou er nog beter kunnen in de aanpak van kindermishandeling?
‘Er wordt nog niet genoeg afgestemd. We hebben zoveel hulpinstanties, protocollen en regels dat ouders vaak door de bomen het bos niet meer zien. Er moet veel meer gebundeld worden. Als je bijvoorbeeld één loket hebt om met je problemen heen te gaan en hulp kunt vragen zou dat veel onduidelijkheid wegnemen. De meldcode vind ik goed, omdat scholen dan verplicht zijn een stappenplan te hebben. Ik denk wel dat we op moeten passen dat het niet doorslaat en dat we niet bij elk signaal een melding gaan maken. Dat is ook wat leerkrachten op de studiemiddag teruggaven: heel goed om het weer eens te horen en dat er een protocol komt, maar we moeten wel met beide benen op de grond blijven staan.’
Inez van Goor
*De echte naam van Ans van Manen is op de redactie bekend.
‘Dat het misgaat in een gezin, heeft denk ik veel met onmacht
van ouders te maken’
‘De wachtlijsten zijn vaak lang. Echt doorpakken, laat nog wel eens te wensen over’
‘Ik denk dat de problemen groter zijn dan wij kunnen zien. Er speelt veel in gezinnen, waar we echt niets van af weten.’ Machteld van Heeswijk* werkt ruim 30 jaar in het onderwijs en is inmiddels 12 jaar adjunct-directeur van een school voor speciaal basisonderwijs.
‘We letten erg op de thuissituatie, hebben schoolmaatschappelijk werkers die naar de mensen thuis gaan en proberen goed contact met de ouders te onderhouden. Maar ik denk dat er veel verdoezeld wordt. Ik denk dat de omvang van het probleem groter is dan wij kunnen zien.’
‘Wij hebben een groot zorgteam en zitten maandelijks met externen bij elkaar. Misschien wel bijna de helft van onze kinderen komt uit multiprobleem gezinnen. Gezinnen die vaak al veel hulp krijgen. Die hulpverlening komt vaak laat op gang. Dus als het gaat om doorpakken, laat het nog wel eens te wensen over. De wachtlijsten zijn lang. Bij Altrecht is er nu bijvoorbeeld een wachtlijst van 26 weken. Ik denk niet dat de kinderen onterecht aangemeld worden, maar ik denk dat er gewoon heel veel gezinnen met problemen zijn.’
Denk je dat gezinnen meer problemen hebben?
‘Ja, dat heeft te maken met de veranderende samenleving. Door de veelheid van indrukken, zaken die allemaal moeten, iedereen moet overal aan meedoen. De tijden verschuiven: vroeger was alles veel rustiger en overzichtelijker. Er moet op zoveel terreinen veel gepresteerd worden waardoor de druk enorm toeneemt. Kinderen en ouders moeten steeds meer. Dat heeft zijn effect op gezinnen. Dan hebben we nog eens te maken met grotere armoede en een toename van het aantal gebroken gezinnen. Dat het dan misgaat in een gezin, heeft denk ik veel met onmacht van ouders te maken. Onmacht die voortvloeit uit armoede en scheiding.’
Wat merk je binnen je school aan mogelijke kindermishandeling?
‘Je ziet wel eens blauwe plekken, maar het kan ook zijn dat kinderen onderwijs onthouden wordt. Dat ze thuis worden gehouden om allerlei vage redenen. Maar ook fysiek geweld of seksueel misbruik komen voor. Vaak zijn het ook buurtbewoners die ontdekken dat er iets mis is en het melden. Wij werken vervolgens mee aan een onderzoek van het AMK.’
‘Wel zit je als school bij melding altijd in een lastige situatie. De impact die het kan hebben, bijvoorbeeld dat ouders kinderen van school halen en met de noorderzon vertrekken, kan groot zijn. Gelukkig kan je dat tegenwoordig in de Verwijsindex Risicojongeren (VIR) noteren, zodat een school waar het kind vervolgens terechtkomt op de hoogte is van de situatie.’
‘Als wij een vermoeden hebben, vragen we altijd eerst een consult aan bij het AMK. We willen weten of dit een situatie is waarvoor we moeten melden. Als dat zo is, of buurtbewoners hebben een melding gedaan, gaan we op school bij elkaar zitten om op te schrijven wat wij hebben gehoord en gezien. Daarvoor hebben we wel eerst toestemming voor informatieverschaffing van de ouders nodig. Als we gaan melden, moeten eerst de ouders op de hoogte worden gebracht. Als wij naar aanleiding van een meldign, door bijvorobeeld de buren, informatie moeten geven, zijn wij verplicht om mee te werken. Het is belangrijk de zaken zo concreet mogelijk te beschrijven, dus niet: ‘denken dat’ of ‘voelen dat’.’
Als leerkrachten net van de opleiding komen, zijn ze dan voldoende voorbereid?
‘Tijdens mijn eigen opleiding heb ik destijds niets geleerd over het herkennen van signalen van kindermishandeling, of het in gesprek gaan met de ouders. Misschien dat er de laatste jaren wat meer aandacht aan besteedt wordt op de opleiding, maar dat weet ik eigenlijk niet precies. Het gaat toch vaak op gevoel: je denkt hier klopt iets niet, of dit is raar. Zelden komt het kind met een heel concreet verhaal naar de leerkracht toe waardoor hij denkt: “Hé dit is er een!” Kinderen beschermen toch altijd de thuissituatie, zijn solidair met de ouders of weten gewoon niet beter dan dat het thuis zo gaat. Wij zullen dit soort zorgen nooit door de leerkracht alleen met de ouders laten bespreken. De orthopedagoog of schoolmaatschappelijk werker doet dit samen met de leerkracht.’
Wat doen jullie zelf, om je als school voor te bereiden op de meldcode?
‘De schoolmaatschappelijk werkers waar wij mee samenwerken hebben veel informatiemateriaal verzameld bij de GGD en het Centrum voor Jeugd en Gezin. Een hele berg aan folders waar we voor ons uit moeten pikken wat het beste werkt. Het moet voor leerkrachten wel werkbaar zijn. Ik vind het jammer dat er voor het onderwijs geen kant-en-klaar werkdocument is. Want er gaat veel tijd zitten in het naar de eigen situatie toe te schrijven. In de folders en boekjes die wij van de overheid krijgen gaat het bijvoorbeeld steeds over ‘cliënten’, die hebben wij niet. Dus met het ombuigen naar onze situatie, zijn we nu bezig.’
En het informeren en voorbereiden van de leerkrachten?
‘Binnenkort gaan onze schoolmaatschappelijk werkers de leerkrachten scholen tijdens een studiemiddag. Ze leggen uit dat de meldcode per 1 juli van dit jaar verplicht is en hoe we daar als school mee omgaan. Door de invoering van de meldcode worden leerkrachten zich meer bewust van signalen en weten ze bij wie ze daarmee terechtkunnen. Dat is natuurlijk een goede zaak. Van onze schoolmaatschappelijk werkers begrijp ik wel dat scholen er nog heel verschillend mee omgaan: de een moet nog beginnen, de ander is er al ver mee, maar moet er nog een werkbaar document voor hun school van maken. Ik denk dat dit te maken heeft met prioriteiten of dat scholen er nog onvoldoende mee bekend zijn. De druk op onderwijsland is toegenomen: je moet steeds meer verslagen en plannen schrijven. Natuurlijk is het een nuttiger dan het ander, maar de meldcode gaat om het directe belang van het kind! Het goede aan de meldcode vind ik de verplichting dat elke school en organisatie, een eigen meldcode moet hebben. Je kunt niet niets meer doen: het is je plicht er aan mee te werken.’
Inez van Goor
*De echte naam van Machteld van Heeswijk is op de redactie bekend.
‘Dat is funest voor deze kinderen en ouders’
Bezuinigingen zorgen voor veel personeelswisselingen
‘Als ik als kind iedere keer een andere
juf of meester zou hebben, zou ik ook
niet snel vertellen wat me dwars zit’
Yvonne van Dalen werkt op een basisschool in een grote stad. Op haar school zitten ook kinderen die hebben moeten vluchten uit hun thuisland of vaak samen met hun moeder - ‘geheim geplaatst’ zijn. Hun thuissituatie was dermate onveilig, dat niemand mag weten waar ze nu wonen.
‘In mijn huidige groep van ruim twintig leerlingen zitten twee kinderen die met hun moeders gevlucht zijn omdat ze mishandeld werden door de vader of andere familieleden. Ik denk dat er op mijn school in elke klas toch wel twee of drie kinderen zitten die slachtoffer zijn van ernstig huiselijk geweld. Als ik de dossiers lees, draait mijn maag zich om. Kinderen die door hun eigen vader of moeder, of beiden, geslagen worden met een stok, riem of zelfs met een ketting. Kinderen die seksueel misbruikt worden door een familielid. Of kinderen met leerstoornissen die door hun ouders ‘gestraft’ worden. Ze worden gekleineerd: geslagen, krijgen geen eten, of worden niet opgehaald van school. Voordat ik op deze school ging werken, wist ik natuurlijk wel dat dit soort problemen bestonden, maar ik realiseerde me niet dat het zich zo dichtbij afspeelt.’
Dat zijn heftige verhalen Wat merk je aan deze kinderen in je klas?
’Dat is zeer verschillend. Sommigen zijn druk en reageren snel agressief, terwijl anderen juist teruggetrokken en stil zijn. Een van mijn leerlingen is erg gesloten. Ze zegt bijna nooit iets en als ze wel iets zegt, spreekt ze heel zachtjes. Erg angstig, dat merk ik bij meer kinderen. Een leerkracht van een andere klas verhief zijn stem tijdens het buitenspelen en een leerling schrok zo erg, verstopte zich achter het schoolgebouw en wilde er niet meer vandaan komen. Hij heeft 1,5 uur hartverscheurend gehuild. Ik heb ook meegemaakt dat een kind in paniek kon raken als het moest nablijven. En je dan smeekt om het niet te doen, want zijn ouders mogen er niet achter komen. Zo bang voor straf, voor slaan. Sinds ik dit weet, laat ik vrijwel geen leerlingen meer nablijven. Ik wil dat niet op mijn geweten hebben. Het is ook eigenlijk niet meer nodig, omdat we inmiddels een fijne sfeer in de klas hebben.’
En de moeders? Een aantal kinderen heeft met zijn moeder moeten vluchten.
‘Het komt bij ons voor dat een moeder met kinderen later in het schooljaar bij ons komt. We hebben altijd een kennismakingsgesprek. Vaak zijn ze als de dood dat hun ex-man erachter komt waar ze nu wonen en hen op zoekt. Als ze meer gewend zijn, meer rust hebben, dan zie ik ze met de dag vrolijker worden, ze maken vaker een praatje. Dat doet me goed; dat is toch wat je ook graag wilt als leerkracht: dat ouders betrokken zijn. Dan vertellen ze het ook als er iets aan de hand, als vader bijvoorbeeld ineens weer contact wil met de kinderen en hoeveel zorgen ze zich daarover maken.’
Hoe ga jij daar mee om?
‘Ik creëer een zo stabiel mogelijke omgeving in mijn klas. Bied veel structuur en rust. Dit moet natuurlijk groeien. Mijn klas stond bekend als ‘lastig’ en de eerste weken waren inderdaad onrustig, inmiddels is het één van de rustigste klassen van school! Ik probeer alleen aandacht te besteden aan 'goed' gedrag en negeer negatief gedrag zoveel mogelijk. Behalve als het écht uit de klauwen loopt natuurlijk. Geweld in welke vorm dan ook accepteer ik niet. Dan grijp ik direct in, geef straf, maar bovenal praat ik met ze. En maken we afspraken: als je voelt aankomen dat je wilt gaan slaan: kom naar mij. Als ze dat doen, beloon ik ze ook. Ook heb ik met mijn klas naar de serie van Het Klokhuis gekeken. En ik heb ze eerder al verteld dat er een Kindertelefoon is; het nummer en internetadres heb ik in de klas hangen. Ook zeg ik dat ze altijd alles tegen me kunnen vertellen, maar ik begrijp dat dit vreselijk lastig en eng is voor kinderen. Het gaat om vertrouwen en dat kost tijd.’
En de school?
‘Kindermishandeling is natuurlijk een heel gevoelig onderwerp. Het moet met grote securiteit en professionaliteit aangepakt worden. Op dit moment doet de intern begeleider en de directeur dit heel goed. Als leerkracht sta je er niet alleen voor. Je weet dat je altijd bij ze terecht kunt voor advies of hulp. Ik vraag me wel eens af hoe het na een melding verder gaat. Je bent er natuurlijk thuis niet bij. De mishandeling kan dus doorgaan, zonder dat je er iets van weet. Bij een gezin was het AMK ingeschakeld, maar het kind komt nu nog wel eens bleek en stil op school, met een rare blauwe plek. Zelf zegt het dat hij gevallen is. Maar we denken eigenlijk dat het kind op z’n donder heeft gehad van vader nadat de school het AMK heeft ingeschakeld. Ook hierover informeert de school het AMK: maar hadden we dit kunnen voorkomen vraag je je af? Je kunt vooraf niet altijd precies inschatten hoe ouders reageren.’
Vind je dat je voldoende toegerust bent om om te kunnen gaan met de problematiek die je bij je leerlingen ziet?
‘Ik voel me wel eens met mijn rug tegen de muur staan. Dan heb ik een vermoeden dat het niet goed gaat met een kind, maar is het nog lastig de feiten aan te geven. Het is dan vooral nog een gevoel. Wat betreft het herkennen van signalen: ik vind dat je als leerkracht onvoldoende meekrijgt tijdens je opleiding. Ik heb twee lessen over kindermishandeling gehad van iemand van Bureau Jeugdzorg. Maar de informatie die we kregen vond ik beperkt. Ik vind dat ik onvoldoende toegerust ben om lastige gesprekken met ouders te voeren. Ik red me wel, maar als een ouder agressief wordt, weet ik niet goed hoe ik daar mee om moet gaan. Daarom wil ik graag een cursus volgen en leren hoe ik daar mee omga. Natuurlijk vraag je de intern begeleider erbij, maar ik wil ook weten hoe ik het zelf kan doen. Bij ons is het overigens de regel dat we gesprekken met ouders over onze zorgen samen met de intern begeleider doen. De intern begeleider voert het gesprek en als leerkracht vul je aan; wij zien het kind immers elke dag.’
Wat verwacht je van de Meldcode?
‘Het is fijn om een houvast te hebben in de vorm van een stappenplan. Het kan zulke grote gevolgen hebben als je iets mist, als je iets vergeet. Maar ik vraag me wel eens af, waar de steun van de overheid blijft, zeker voor scholen als de onze. De overheid zou bijvoorbeeld moeten zorgen voor een betere spreiding van probleemgezinnen over verschillende wijken en gemeenten. Nu worden ze allemaal bij elkaar, in een toch al mindere buurt, geplaatst wat hun ontwikkelingskansen er niet beter op maakt.’
Wat zou de overheid nog meer kunnen doen om kinderen en scholen te helpen?
‘De bezuinigingen zorgen voor veel personeelswisselingen. En dat vind ik destructief voor deze kinderen en gezinnen. Het is zo belangrijk dat ze bij iemand terechtkunnen die ze kennen en vertrouwen. De kinderen, en vooral deze kinderen, hebben veel baat bij structuur. Het kost tijd om het vertrouwen van een kind én ouder te winnen en te zorgen dat ze zich veilig voelen op school. Ook al probeer je als team zoveel mogelijk hetzelfde te werken, iedere leerkracht heeft een eigen persoonlijkheid en manier van omgaan met kinderen en ouders. Bij mij in de klas zijn ook veel wisselingen van leerkrachten geweest. De klas was daardoor totaal van slag en er was veel onrust. Gewoon omdat ze iedere keer weer aan iemand anders moeten wennen. En een gevoel van veiligheid en stabiliteit ontbreekt dan volledig. Als ik als kind iedere keer een andere juf of meester zou hebben, zou ik ook niet zo gauw vertellen wat me dwars zit.’
Inez van Goor
*De echte naam van Yvonne van Dalen is op de redactie bekend.
Meer professionals aan het woord >
Mieke Gordon
‘Je moet een continu fingerspitzengefühl hebben’
Intern begeleider
Een ouder die zijn kind in elkaar mept met een aan elkaar geplakte vliegenmepper? Tijdens de pabo leerde ik weinig over het signaleren van kindermishandeling,’ vindt Mieke Gordon, intern begeleider. Gordon volgde de verkorte pabo en ging als zij-instromer aan de slag, inmiddels studeert ze naast haar werk orthopedagogiek. Meer aandacht voor het leren signaleren zou een goede zaak zijn vindt ze, maar, net zo belangrijk: aandacht voor gesprekstechnieken.
‘Zo’n negen jaar werk ik nu in het onderwijs. Oorspronkelijk kom ik uit de re-integratiebranche, maar daar ging het alleen nog over hoe je zoveel mogelijk geld kon verdienen aan iemand die een baan zocht. Dat sloot niet meer aan bij mijn visie, dus ben ik gaan kijken naar wat ik kon en leuk vond en kwam uit bij het primair onderwijs. Ik vind het onderwijs geweldig: het is zo'n inspirerende wereld. Kinderen zijn vrij, onbevangen en van nature leergierig. Daarin wil ik ze stimuleren, antwoord geven op hun vragen en zorgen dat ze hun talenten kunnen ontwikkelen.’
‘Tijdens mijn opleiding aan de pabo werd er weinig aandacht geschonken aan het signaleren van kindermishandeling. Laat staan dat je er op wordt voorbereid dat een ouder zijn kind in elkaar mept met een aan elkaar geplakte vliegenmepper... Daar leer je niets over. Hetzelfde geldt voor gesprekstechnieken; dat kwam ook niet echt aan bod.
Nu heb ik tijdens eerdere opleidingen en trainingen al veel gedaan met gesprekstechnieken en coachingsvaardigheden; daar heb je als intern begeleider veel aan. Nu, tijdens mijn studie orthopedagogiek, heb ik ook colleges over kindermishandeling. Maar juist op de pabo zou het zo goed zijn als er meer aandacht is voor het signaleren van kindermishandeling en het bespreken van je zorgen met ouders: dat is zo belangrijk voor een leerkracht.’
Invloed van eigen normen en waarden
‘Als je naar de cijfers kijkt, heeft één op de dertig kinderen te maken met mishandeling. Nu is het misschien naïef, maar ik heb niet het idee dat het bij ons in elke klas speelt. Voor mijn opleiding orthopedagogiek loop ik ook stage bij een school in een Amsterdamse achterstandswijk. Daar lijkt het meer aan orde van de dag te zijn. We maken mee dat ouders hun kinderen slaan of ze opsluiten. Het is zichtbaarder. Op mijn andere school hebben we meer te maken met ouders die veel van hun kinderen eisen en ze weinig aandacht geven. Het pushen van kinderen vinden we erg in Nederland, maar noemen we het ook kindermishandeling?
Ik ken ook een leerkracht die elke dag een zak krentenbollen mee naar school neemt. Voor de leerlingen die niet ontbeten hebben. Moet zij met al die ouders praten? Ze allemaal melden? Ze vertelde me dat sommigen van haar leerlingen balen als het vakantie is: dan kunnen ze niet naar school, niet naar hun veilige plekje. Als je daar dagelijks mee te maken hebt, veranderen dan je eigen grenzen? Pas je dan je eigen normen aan? Het is zo moeilijk te bepalen wanneer iets kindermishandeling is, het heeft zoveel te maken met je eigen waarden en normen. Helemaal als het over verwaarlozing gaat.’
‘De vertrouwensband tussen school en ouders is erg belangrijk. Je zorgt immers samen voor het kind en probeert deze band zo lang, zo goed mogelijk te houden. Vaak merk ik dat ouders positief reageren als we onze zorgen met hen bespreken. Dat ze soms zelfs opgelucht zijn. Laatst nog. Een leerling werd behoorlijk gepusht door zijn ouders om telkens een hoger cijfer te halen. Werd afgestraft als hij geen goede resultaten behaalde en continu vergeleken met zijn broer of zus die het allemaal wél kan. Zo’n kind krijgt extra huiswerk, extra begeleiding en heeft geen ruimte meer om te spelen: geen ruimte om kind te zijn.
Het ene kind wordt stiller en trekt zich terug, het ander mept om zich heen. Soms zie je dat een kind dan helemaal niet meer oplet in de les. Natuurlijk gaan we met de ouders in gesprek, dat doen we altijd. Achteraf zeiden deze vader en moeder dat ze ons dankbaar waren. Dat hen door het gesprek duidelijk werd dat hun kind niet moet bereiken wat zij vinden dat moet, maar dat het gaat om wat hun kind zelf kan en wil. Zo neem je druk van de ouders weg op een kind; het streberige is er vanaf.’
In gesprek blijven: omwille van het kind
‘Als je er zo samen met ouders over kunt praten en ze willen meewerken, kun je vervolgens ook samen gaan kijken naar welke hulp eventueel nodig is. Met ouders die in scheiding liggen, regelen we soms dat zij gesprekken hebben met de schoolmaatschappelijk werker. Dan wordt gekeken naar hoe je de scheiding vorm geeft, zodat de kinderen er zo min mogelijk last van hebben. En dat ze beseffen dat ze, ook al hebben ze het nu zwaar, gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de kinderen. Hoe zorg je dan samen voor de kinderen, trek je geen partij en zet je elkaar niet neer als boeman of boevrouw. Het komt ook voor dat een ouder niet inziet dat er hulp nodig is. Dan is er toch sprake van een vertrouwensbreuk tussen ouder en school.
Mede daarom is het belangrijk dat de intern begeleider bij een gesprek is en de leerkracht zo’n gesprek niet alleen voert. Bij ons zal ook nooit de leerkracht een uiteindelijke melding doen. Dat doe ik, als intern begeleider. De leerkracht heeft het kind daarna weer elke dag in zijn klas en moet door kunnen gaan met lesgeven, uitleggen aan ouders dat ze bijvoorbeeld met hun kind moeten lezen en oudergesprekken houden. Omwille van het kind moet je met elkaar in gesprek blijven.’
‘Het is belangrijk dat je binnen een school gezamenlijk in actie komt, dat niemand er alleen voor staat. We hebben een zorgteam en nemen ook deel aan het zorgbreedte overleg. Zodra we signalen krijgen vanuit de school gaan we met alle betrokken leerkrachten om tafel zitten en bespreken, zo feitelijk mogelijk, wat we zien aan een de kinderen en bepalen we wat de volgende stappen worden. Zo werken we al volgens de meldcode.
En ja, soms ben je kwetsbaar als je het opneemt voor een kind. Zo stond tijdens een schoolactiviteit stond ineens de moeder van een leerling naast me op het schoolplein, ze had duidelijk te veel gedronken. ‘Ik krijg je nog wel,’ zei ze. Ik reageerde rustig, legde uit dat dit niet het moment was om er over door te praten. Achteraf realiseerde ik me: hiervoor hadden we de politie kunnen bellen. Maar op het moment zelf voelde ik me zo overvallen. Gelukkig maken we dit overigens weinig mee. ‘De primaire taak van het onderwijs is lesgeven wordt wel eens gezegd. Maar daarachter zitten verhalen. Verhalen van kinderen, verhalen van gezinnen. Van sommigen weet je veel, van sommigen bijna niets. Je krijgt nooit helemaal door hoe het thuis nu écht gaat en het kan een lange weg zijn dat boven tafel te krijgen. Aan de kinderen zelf merk je soms weinig. Een kind dat bijvoorbeeld stil is in de klas, dat kan een signaal zijn, maar het kan ook van zichzelf wat stiller zijn. En als je met een kind praat, vertelt het soms nog niet veel. Een kind weet nog niet altijd dat het je kan vertrouwen en is loyaal aan zijn ouders. Je moet een continue fingerspitzengefühl hebben en aan elkaar koppelen wat je van leerkrachten hoort.’
Informatie delen
Vertelt een kind dan toch zijn verhaal, dan mag je nooit zeggen dat je het geheim houdt. Je moet dan iets doen en dat ook delen met het kind. Dan is het frustrerend als een zaak vervolgens op een bureau blijft liggen. En dat maken we soms mee. Jeugdzorg kijkt naar de prioriteit en beoordeelt of ze ingrijpen, dat kan soms even duren. Terwijl, op het moment dat een kind zijn verhaal vertelt, er doorgepakt moet worden; door alle partijen.
Ook de samenwerking tussen behandelende instellingen en de school is belangrijk. Daar is nog wel het een en ander te verbeteren. De moeder van enkele leerlingen had hulp nodig vanwege ernstige smetvreesklachten. De ouders liggen in scheiding en vader heeft opmerkingen of moeder en andersom. De kinderen zeggen niets. Maar we kwamen er achter dat ze in de middagpauze thuis niet binnen mochten eten. De kinderen waren gezien in een winkelcentrum, bij de bakker, want daar zaten ze tenminste droog. Of ze brachten de pauze door op een bankje bij hun huis. Samen met de leerkrachten van de kinderen en de GGD hebben we met de ouders gesproken.
De moeder hebben we kunnen bewegen hulp te zoeken, ze begint met de behandeling maar komt na drie keer niet meer opdagen. Wij hoorden niets. Nu hoeven we geen inhoudelijke informatie; we begrijpen dat dat niet kan vanwege privacyredenen, maar laat ons alsjeblieft weten dat de ze niet meer komt. Dan kunnen wij tenminste een zorgmelding doen, want voor de kinderen is het onveilig als er geen hulp komt.’
‘Ik denk wel eens dat het goed zou zijn als iedere oudere verplicht een opvoedcursus zou moeten volgen. Dat klinkt misschien wat zwaar, maar opvoeden is zo moeilijk; zelf ben ik ook echt geen perfecte moeder. Het stellen van grenzen stellen en tegelijk ruimte geven, niet jouw verwachtingen op je kind projecteren.
Het gaat om een goede balans en dat is soms gewoon lastig. Nu wil ik met een opvoedcursus niet zeggen dat jeugdzorg in elk gezin moet meekijken; het gaat er mij om dat je als ouder feedback krijgt op je handelen en dat kan een vriend zijn of de buurvrouw. Dat het vanzelfsprekender wordt dat we praten over opvoeden, hoe je dat wilt doen en wat je verandert als het even niet zo goed gaat en je bijvoorbeeld te snel uit je slof schiet.
Het zou mooi zijn als we zowel thuis, als in de klas en lerarenkamer ook meer praten over hoe we met elkaar omgaan, wat we wel en niet acceptabel vinden, wat grenzen zijn. Ik denk dat dat een preventieve werking kan hebben; juist doordat je alles bespreekbaarder maakt. De samenleving is zo geïndividualiseerd, maar er wordt niets voor niets gezegd: ‘it takes a village to raise a child’.
In elke TKM-onderwijsspecial vertellen leerkrachten, intern begeleiders, maatschappelijk werkers, orthopedagogen of schoolleiders over hun ervaringen. Wil je je verhaal delen? Mail de redactie of reageer op deze pagina via de button ‘reacties’. We horen jouw mening en ervaringen ook graag!
Hoe pak jij het aan?
Kindermishandeling in het basisonderwijs
PRAKTIJK
Inez van Goor
Augeo Actueel - Praten met kinderen
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)