Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever: Augeo.
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)
Edith Geurts
Onderzoek
Standaardeisen Child Advocacy Centre
De tien standaardeisen in de Verenigde Staten voor het erkend krijgen van een Child Advocacy Centre:
Certificering vindt plaats door de National Children’s Alliance’ (NCA).
Facts & Figures:
Child Advocacy Centres (CAC’s)
Onderzoekscijfers uit 2009 laten zien dat in de Verenigde Staten jaarlijks ongeveer 763.000 kinderen slachtoffer zijn van kindermishandeling. Naar schatting sterven jaarlijks 1.770 kinderen aan de gevolgen van kindermishandeling. Er zijn nu 750 Child Advocacy Centres, verspreid over de VS, en dit aantal neemt nog toe. In 2011 behandelden deze centra meer dan 279.000 gevallen van kindermishandeling. Dit is ongeveer 36% van het totale geschatte aantal. In 2011 zijn door de centra ook zo’n 653.000 mensen getraind in preventie en signalering van kindermishandeling.
Standaardeisen Child Advocacy Centre
De tien standaardeisen in de Verenigde Staten voor het erkend krijgen van een Child Advocacy Centre:
Certificering vindt plaats door de National Children’s Alliance’ (NCA).
Het oerkatholieke Ierland heeft al sinds de jaren negentig weet van seksueel misbruik door geestelijken. In 1999 stelde het Ierse parlement een onderzoekscommissie in, de Ryan Commission. In mei 2009 concludeerde de commissie dat sinds 1940 zeker 35.000 kinderen slachtoffer werden van misbruik en mishandeling. Hoe dat eraan toeging, liet Peter Mullan in 2002 zien in de huiveringwekkende film, The Magdalene Sisters . Verschillende rapporten volgden elkaar snel op. De kerk blijft echter hardleers. Medio vorig jaar culmineerde dit in een keiharde aanvaring tussen de Ierse regering en het Vaticaan. Aanleiding was een rapport over het misbruik in het aartsbisdom Dublin. Zeker 19 geestelijken hebben zich daar tussen 1996 en 2009 schuldig aan gemaakt. Maar in strijd met de Ierse wet en aangespoord door Rome meldde de bisdomleiding dat niet bij justitie. Zo’n 15.000 slachtoffers zijn al een procedure voor schadevergoeding gestart.
De Luxemburgse kerk bracht begin 2011 een richtlijn uit die misbruik voortaan moet voorkomen. Zo zijn priesters verplicht misbruik bij de politie te melden. Justitie ontving recentelijk 39 meldingen van seksueel misbruik door priesters. Omdat de misdrijven verjaard zijn, worden ze echter niet vervolgd. Begin februari liet de aartsbisschop weten dat de slachtoffers desondanks aanspraak kunnen maken op een compensatie van maximaal 5.000 euro. Daarvoor is een onafhankelijke commissie benoemd, onder leiding van de Ombudsman van het Groothertogdom.
Hoe pakken andere landen dit probleem aan?
In België heeft het parlement een arbitragecommissie voor seksueel misbruik binnen de kerk ingesteld. Na enige aarzeling was de kerk bereid hieraan mee te werken. In februari werd bekend dat slachtoffers in aanmerking komen voor een schadevergoeding van maximaal 25.000 euro. Inmiddels hebben zich ongeveer 800 slachtoffers gemeld. De bom barstte daar in april 2010. Een neefje van de kort daarna afgetreden bisschop van Brugge, Roger Vangheluwe , meldde zich bij de eerdere klachtencommissie Adriaenssens .
Ook in Duitsland gaat het initiatief van de overheid uit. Na de eerste melding over seksueel misbruik op het door jezuïeten geleide Canisius-College in Berlijn (begin 2010), stelt zij in maart van dat jaar het Ronde Tafel Overleg Kindermisbruik in. Met vertegenwoordigers van regering, jeugdorganisaties, wetenschappers en slachtoffers. In het eindrapport adviseert de groep een fonds van 100 miljoen euro te creëren. De helft te betalen door de Bondsregering en de andere helft door de deelstaten. Ook wil het rondetafeloverleg de verjaring voor schadeloosstelling oprekken tot dertig jaar. Intussen gaan de gerechtelijke onderzoeken door. Zo veroordeelde de rechtbank in Braunschweig onlangs een pastoor tot zes jaar gevangenisstraf. De afgelopen vijf jaar had hij drie jongens honderden keren misbruikt.
Wettelijke belemmeringen
-Gegevensuitwisseling tussen politie/Openbaar Ministerie, artsen, hulpverleners en GGZ-professionals is lastig doordat elke sector eigen wettelijke kaders kent.
-Het beroepsgeheim van GGZ- professionals ligt vast in de Wet BIG in de WGBO
-De eerste vormt in de praktijk regelmatig een struikelblok voor gegevensuitwisseling. Daardoor zijn veel GGZ- instellingen, verslavingszorg en ziekenhuizen zeer terughoudend met uitwisseling van gegevens.
- Juist in complexe kindermishandelingszaken vindt soms pro-justitia-onderzoek en -rapportage plaats door het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie
- Zorgprofessionals hebben hier echter geen inzage in, zodat ze cruciale informatie ontberen bij opstellen van het hulpverleningsplan.
-Het ministerie van VWS heeft een privacytool uitgegeven voor samenwerking en gegevensuitwisseling in het belang van kinderen en hun ouders. Dit instrument is echter vooral bedoeld voor professionals in hulpverlening en onderwijs.
-De wettelijke belemmeringen voor gegevensuitwisseling betekenen onder meer dat politie, justitie en OM, reclassering of het AMK vaak kennis hebben van strafbare feiten, waarvan bij de hulpverlening niets bekend is (en dus evenmin over de mate van gevaar of dreiging).
-Een forensisch interview (getuigenverhoor kind) mag in kindermishandelingszaken, waarbij een opsporingsonderzoek is ingesteld, uitsluitend de politie afnemen. Andere beroepsgroepen mogen niet zonder meer meeluisteren en -kijken (achter een one-way-screen). Een kind moet hierdoor nog steeds verschillende keren zijn verhaal doen.
Financiële belemmeringen
-Professionals in een Multidisciplinair Centrum Kindermishandeling krijgen vanuit verschillende (sectorale) financieringsstromen betaald. Tijd die zij besteden aan het MDC-K (bijvoorbeeld deelname aan periodiek casuïstiekoverleg) vergoeden financiers vaak niet.
-Ontwikkel- en investeringskosten voor implementatie van een MDC-K krijgt niemand vergoed.
-Wanneer een casus multidisciplinair aan de orde komt, kan alleen de organisatie die het kind of gezin in kwestie heeft ingeschreven als cliënt de kosten van het overleg declareren.
-Diensten in de zorg- en welzijnssector zijn volledig gebaseerd op individuele financiering, terwijl gezinsfinanciering bij kindermishandeling in veel gevallen gewenst is. In de praktijk betekent dit dat voor elke diagnosebehandelcombinatie (DBC) een eigen bijdrage geldt van circa 200 euro.
Protocollen en regels
-Regels werken soms vertragend. Bijvoorbeeld: wanneer er verdenking is van een strafbaar feit, volgt strafrechtelijk onderzoek. Tijdens de looptijd daarvan is inzet van systeemgerichte hulp niet of nauwelijks mogelijk, omdat die het onderzoek kan beïnvloeden. Bekend is echter dat de motivatie voor het doorbreken van geweldspatronen het grootst is tijdens een crisis. Juist op dat moment is systeemgericht ingrijpen gewenst. Het belang van kinderen en hun ouders staat op deze manier niet voorop. Wenselijk is een koppeling tussen een directe en systeemgerichte aanpak enerzijds en strafrechtelijk onderzoek anderzijds.
-Eveneens bekend is dat een juiste straf of maatregel, verbonden aan passende hulp, motiverend werkt. Een uitspraak in het strafproces laat echter vaak maanden op zich wachten. Dan is het opleggen van behandeling aan een dade minder effectief, omdat deze niet gelijktijdig wordt ingezet met de hulp die de andere gezinsleden al hebben of zouden moeten hebben (systeemtherapie bijvoorbeeld). Als gevolg van organisatieprotocollen dubbelt het werk van verschillende professionals. Zo stellen AMK, politie en reclassering in veel gevallen dezelfde vragen. Het zou mooi zijn als de ene professional gemandateerd werkzaamheden kan overnemen van de andere. Zo hoeven kinderen en gezinsleden de vragen slechts éénmaal te beantwoorden.
Wachtlijsten zorgaanbieders
-Er zijn overal wachtlijsten en wachttijden. Omdat in een multidisciplinair team cruciale professionals met elkaar aan tafel zitten, zoekt men creatief naar wegen om wachttijden te verkorten. Dat kan door bepaalde zaken van elkaar over te nemen of gezamenlijk te zoeken naar een direct beschikbare plek.
Verschillen in visie
Verschillen in visie kunnen lastig zijn bij interdisciplinaire samenwerking. Zo komt het voor dat afzonderlijke disciplines verschillende interpretaties van systeemgericht werken hanteren. Of professionals kijken op een andere manier aan tegen ‘trauma’ en ‘hechting’. Of ze geven een andere invulling aan het veelgebruikte model Eén gezin, één plan, één centrale hulpverlener
-Geen overkoepelende sturing
-De overheid biedt sturing noch visie: lastig omdat een MDC-K zich vooral bezighoudt met zogenoemde ‘samenloopzaken’: zaken waarin het samen optrekken van politie & justitie, medische zorg, GGZ en andere hulpverlening noodzakelijk is om de juiste zorg voor het mishandelde kind (en zijn gezin) te kunnen bieden. Bovensectorale kaders, richtlijnen en financiering ontbreken.
Kwetsbare juridische positie
-Binnen het civiel recht kan de positie van het kind (zeer) kwetsbaar zijn of daadwerkelijk in de knel komen. Bekend voorbeeld: een niet strafrechtelijk vervolgde, mishandelende ouder kan het proces traineren door aan te geven dat hij openstaat voor hulpverlening maar er uiteindelijk niet aan mee te werken. Wanneer iemand aangeeft hiervoor open te staan, is het onmogelijk om civielrechtelijke hulpverlening onder dwang op te leggen (Ondertoezichtstelling) . Want een van de criteria voor een OTS-uitspraak is dat een ouder niet meewerkt aan hulpverlening. Ouders kunnen bij het eerste AMK-onderzoek dus aangeven dat ze vrijwillig hulpverlening accepteren. Wanneer blijkt dat ze de hulp bij nader inzien niet accepteren, volgt inschakeling van de Raad voor de Kinderbescherming, vervolgens van de kinderrechter. Dat proces kan zich diverse malen herhalen, bijvoorbeeld tussen AMK en Raad en tussen Raad en kinderrechter. Ouders hebben in dit systeem met andere woorden steeds het voordeel van de twijfel. Kinderen hebben nauwelijks of geen positie, tenzij aantoonbaar is dat zij in hun ontwikkeling bedreigd zijn.
-Bij relatiegeweld tussen volwassenen vindt verhoor van beide partners plaats (politie/civiel recht). Voor slachtoffers is het doorgaans moeilijk voet bij stuk te houden, zij trekken eerdere getuigenissen en beschuldigingen veelvuldig in onder druk van de partner. Begrijpelijk vanuit het oogpunt van geweldspatronen, schadelijk wanneer dat betekent dat een ouder bijvoorbeeld een OTS aanvecht en er geen uitspraak volgt. Een kind heeft dan geen veilige positie.
-Een gehoord kind kan tegenstrijdige verklaringen afleggen, trauma is daarop van invloed. Cruciale professionals, zoals kinderrechters, zijn niet altijd op de hoogte van mogelijke effecten van trauma. Een kinderrechter focust op signalen dat het niet goed gaat met een kind. Maar juist in gezinnen waar geweld of kindermishandeling plaatsvindt, blijven kinderen heel lang loyaal aan ouders. Vaak vertonen ze geen of onsamenhangende signalen. Sterker nog en ernstiger: een kind dat veel geweld meemaakt is eraan gewend en geeft daarom vaak een spelende, met iedereen contact makende indruk. Kindsignalen zijn er met andere woorden altijd. Alleen is er voldoende kennis nodig om ze goed te interpreteren. Het is daarbij van belang onderscheid te maken tussen ‘veilig zijn’ en ‘veilig voelen’; de situatie kan veilig lijken omdat het kind geen signalen of problemen vertoont. De vraag of het zich daadwerkelijk veilig voelt of zich juist aanpast om te voorkomen dat er geweld plaatsvindt, is beslist gerechtigd. Ook een kind dat zich niet veilig voelt, kan zich niet goed ontwikkelen. Een trauma (en gebrek aan gevoel van veiligheid) heeft neurologische effecten op de ontwikkeling van een kind, met alle gevolgen van dien.
*
*
* Deze gegevens zijn verplicht. Je mailadres wordt niet getoond.
Reacties van andere lezers
Reageer op dit artikel
*
*
* Deze gegevens zijn verplicht. Je mailadres wordt niet getoond.
Reacties van andere lezers
Reageer op dit artikel
Kinderen hoeven geweld niet te zien of te horen om er getuige van te zijn
2) 31 kinderen vallen af na eerste inschatting door Bureau Jeugdzorg, AMK, kindhulpverleners van het SHG of maatschappelijk werk:
- 25 vanwege 'geen specifieke zorgen over de kinderen', 'onvoldoende kindsignalen', pleger en slachtoffer niet meer samen en zodoende ' geen zorgen over de ontwikkeling van het kind' of geen contact met moeder te krijgen;
- 4 vanwege 'een reeds bestaand hulptraject dat kon worden voortgezet';
- 2 niet te achterhalen.
3) 41 kinderen worden nader onderzocht door AMK, Bureau Jeugdzorg, een kindhulpverlener van het SHG of maatschappelijk werk.
4) 9 kinderen vallen af : 'toch te weinig kindsignalen'.
5) 32 kinderen krijgen hulp aangeboden.
6) 5 kinderen vallen af: hun ouders of zijzelf accepteren de hulp niet.
7) 17 kinderen vallen af: hulp (nog) niet gestart, hulp afgebroken, loopt vertraging op of onbekend of hulp is opgestart.
8) 10 kinderen krijgen hulp zoals gepland.
Geen kindsignalen
Dat ruim een derde van de kinderen geen hulp krijgt omdat er 'geen kindsignalen' zouden zijn, roept vragen op. Mogelijk zijn professionals onvoldoende toegerust om deze signalen te herkennen.
Het kan ook zijn dat deze kinderen inderdaad (nog) geen signalen vertonen Diverse onderzoeken tonen aan dat 40% van de kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld hiervan ernstige gevolgen ondervindt, op de korte dan wel lange termijn.
Met name gevoelens van machteloosheid en doodsangst hebben grote consequenties: kinderen raken getraumatiseerd en vertonen klachten als depressie, angst, agressie en teruggetrokken gedrag.
De overige 60% raakt niet ernstig getraumatiseerd, maar vertoont wel lichte klachten, zoals schrikachtigheid, verdriet en angst. Daarmee lijken de gevolgen sterk op die van kinderen die rechtstreeks mishandeld zijn.
Geen getuige
In 5 dossiers werd geconcludeerd dat de kinderen volgens de hulpverlener geen getuige zijn geweest van het geweld. Ook hierbij zijn kanttekeningen op zijn plaats.
Ten eerste weten we uit
onderzoek Kinderen die getuigen zijn van geweld tussen hun ouders
dat zo’n acht op de tien kinderen op de een of andere manier op de hoogte zijn van het geweld tussen hun ouders.
Ten tweede maken hulpverleners de inschatting of een kind getuige zijn geweest veelal op basis van een gesprek met de moeder.
Niets gemerkt
Maar een slachtoffer is niet altijd een betrouwbare bron. Moeders willen hun kinderen beschermen tegen de invloed van het geweld en geloven daardoor maar al te graag dat hun kinderen niets gemerkt hebben.
Dat zoveel kinderen volgens de hulpverlener in dit onderzoek geen getuige zijn geweest, is bovendien onwaarschijnlijk omdat alle situaties bij het SHG zijn aangemeld door de politie.
Kinderen hoeven het geweld niet te zien of te horen om er getuige van te zijn: bij herhaald geweld voelen zij de dreiging ervan, ze kunnen er na afloop over horen praten of met de nasleep ervan worden geconfronteerd.
Voor deze kinderen geldt in elk geval dat laatste punt: de politie is ter plaatse gekomen in reactie op het geweld of de (stief)vader heeft een huisverbod opgelegd gekregen.
Uit elkaar...
Ook wordt door hulpveleners de reden genoemd dat slachtoffer en pleger niet langer samenwonen en er dus geen zorgen meer zijn om de ontwikkeling van de kinderen. Deze reden houdt geen stand. Al sinds het onderzoek van Römkens uit 1989 weten we dat het geweld niet altijd stopt nadat een relatie is verbroken en dat het nadien zelfs kan toenemen.
In het Dossier Partnergeweld van het NJI is de tijd rond de (echt)scheiding zelfs als de gevaarlijkste periode aangemerkt, met de grootste kans op dodelijke afloop voor het slachtoffer.
Bovendien kunnen gevolgen van het geweld pas later tot uiting komen. Dat er op dat moment geen sprake meer is van een dreigende situatie, is dus geen reden om te concluderen dat er geen hulp nodig is.
Hulp niet geaccepteerd
In 5 gevallen accepteren de ouders of kinderen zelf de hulp niet. Als het hulpverleners niet voldoende duidelijk is dat de gevolgen van het geweld groot kunnen zijn, is het moeilijk alles uit de kast te halen om ouders te motiveren.
De redenen waarom moeders, vaders of kinderen hulp weigeren zijn divers en hebben bijvoorbeeld te maken met angst voor verdere escalatie, schaamte of hoop op verbetering.
Die redenen vragen om onderzoek en bespreking in motivatiegesprekken. En als blijkt dat er wel schade is of dreigt voor de kinderen, heeft de hulpverlener een dwangmiddel in de vorm van Ondertoezichtstelling.
Kindgericht?
De hulp die de kinderen krijgen aangeboden, is zelden specifiek gericht op het geweld. Zulke hulp is ook niet overal beschikbaar, blijkens het overzicht dat Verweij Jonker onlangs publiceerde. In dit onderzoek is het vaakst sprake van een vorm van gezinsbegeleiding of opvoedingsondersteuning.
Op zich is dat positief: de meeste hulpverlening na huiselijk geweld besteedt nauwelijks of geen aandacht aan de opvoeding. Onvermeld blijft echter of de hulp ook kindgericht is. En dat is zij waarschijnlijk niet.
Dat de ondervraagde hulpverleners 18 kinderen niet gezien of gesproken hebben, terwijl ze een oordeel over hun welzijn moesten vellen, lijkt een teken aan de wand: hulpverleners spreken nauwelijks met kinderen over geweld.
Bestaande hulp voortzetten
Bij vier kinderen maken hulpverleners de inschatting dat er geen hulp nodig is, omdat 'een reeds bestaand hulptraject kon worden voortgezet'. In hoeverre die hulp specifiek aandacht besteedt aan het geweld dat ze hebben meegemaakt, is onduidelijk.
Alleen bij het kind dat al gesprekken heeft met de schoolpsycholoog, wordt de psycholoog 'op de hoogte gesteld van de huiselijke geweldsituatie'. Of die het geweld vervolgens ter sprake brengt, is dan maar afwachten.
Hulp start niet
In 17 gevallen start de hulp niet volgens plan. Soms moet de hulp nog starten of is de hulp afgebroken. Desalniettemin is het een schokkend groot aantal.
In de procesevaluatie van het huisverbod door Regioplan staan lacunes vermeld in het hulpaanbod, enerzijds te wijten aan wachtlijsten, anderzijds aan het ontbreken van een passend aanbod voor kinderen en jongeren. Het bekende verhaal.
Een oplossing voor de wachtlijsten kan liggen in afspraken met aanbieders om zulke zaken met voorrang te behandelen, zoals bij Kindspoor in Holland Midden en Den Haag.
Kinderen verdienen hulp
De Transitie Jeugdzorg kan het probleem tackelen: gemeenten moeten zelf zorg gaan inkopen en kwaliteitseisen stellen aan de instanties die met deze kinderen te maken krijgen.
Volgens de Gezondheidsraad zou een van de eisen moeten zijn dat elk kind ten minste pyscho-educatie op het gebied van huiselijk geweld moet krijgen. Voor kinderen die meer ondersteuning nodig hebben, moet de gemeente specialistische hulp begroten, zodat ook voldoende beschikbaar is.
Daadwerkelijke hulp
Maar met louter beschikbaarheid garandeer je niet dat kinderen daadwerkelijk hulp krijgen. Professionals moeten ervan doordrongen zijn dat kinderen ernstige gevolgen kunnen ondervinden van het geweld. En dat het voor hen essentieel is dat iemand er met hen over praat.
Met andere woorden: kinderen die getuige zijn van (geweest) van huiselijk geweld, verdienen hulp!
Behandeling en psycho-educatie
Alle kinderen moeten binnen enkele weken na melding van huiselijk geweld een assessment en behandeling aangeboden krijgen. Dat stelt de Gezondheidsraad in haar wetenschappelijk onderbouwde rapport Behandeling van de gevolgen van kindermishandeling .
De commissie zegt verder 'dat psycho-educatie na mishandeling altijd nodig is voor kind en ouders, ook zonder aanwijsbare schade bij het kind' (p. 54). Kinderen moeten het geweld in het juiste perspectief kunnen plaatsen.
Dat leren zij door psycho-educatie, waarbij onder meer aan de orde komt wat huiselijk geweld inhoudt, dat het geen normale manier is van met elkaar omgaan en waarom ouders dat doen. Psycho-educatie helpt zo erger voorkomen.
Voor het onderzoek zijn 40 dossiers van 4 Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG's) bestudeerd. Alle gezinnen zijn door de politie aangemeld: de helft rechtstreeks, de andere helft via een huisverbod.
De Wet Tijdelijk Huisverbod maakt het mogelijk om (vermoedelijke) plegers van huiselijk geweld voor een periode van 10 tot 28 dagen de toegang tot hun woning te ontzeggen. Een tijdelijk huisverbod gaat gepaard met een intensief hulpverleningstraject.
De hulptrajecten van 72 kinderen zijn geanalyseerd door de registratiegegevens van de betrokken instanties te bekijken en waar dat onvoldoende duidelijkheid bood de betreffende hulpverleners te interviewen.
Afvalrace
Het onderzoeksrapport laat zien waar de uitval plaatsvindt. In verschillende processtappen bepalen hulpverleners of een kind hulp nodig heeft:
1) 72 kinderen zijn aangemeld bij SHG.
quotes
'Moeders geloven maar al te graag dat hun kinderen niets gemerkt hebben'
Lees verder >>
Van de kinderen die getuige zijn (geweest) van huiselijk geweld, krijgt een derde geen hulp. Dat blijkt uit de procesevaluatie Wet Tijdelijk Huisverbod.
In het onderzoekrapport Voldoende geholpen concluderen de onderzoekers dat 62 van de 72 kinderen geen hulp ontvangen. De hulpverleners in dit onderzoek plaatsen nauwelijks kanttekeningen bij de redenen waarom deze kinderen geen hulp krijgen. Dat doen wij wel.
Alle kinderen verdienen hulp na huiselijk geweld!
Beeld:
Barbara Mulderink
Augeo Actueel - Praten met kinderen
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)