Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever: Augeo.
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)
*
*
* Deze gegevens zijn verplicht. Je mailadres wordt niet getoond.
Reacties van andere lezers
Reageer op dit artikel
GZ-psycholoog in opleiding tot psychotherapeut en psychomotorisherapeut behandelden ouders en slachtoffer van Robert M.:
Er zijn sceptici die menen dat een heel klein kind zich niet meer kan herinneren dat hij seksueel misbruikt is. De behandeling van de ouders en hun inmiddels 4-jarige kind, één van de slachtoffers van Robert M., in het Kinder- en Jeugdtraumacentrum, laat onomstotelijk het tegendeel zien. ‘Het misbruik werd niet in woorden opgenomen, maar zat in zijn hele lijf.’
Jiska de Bruin, GZ-psycholoog in opleiding tot psychotherapeut (GIOP), en psychomotorisch therapeut Daniëlle Steggink van het Kinder- en Jeugdtraumacentrum (KJTC) begeleidden de ouders en hun zoon die seksueel misbruikt is door Robert M.. Het misbruik vond zowel plaats op het kinderdagverblijf als thuis. Het kind was ongeveer anderhalf jaar oud toen het misbruik begon. De Bruin begeleidde de ouders en een paar maanden daarna werd Steggink er als therapeut voor het kind bij betrokken.
Bijzondere ouders
Toen de ouders in maart 2011 bij het KJTC aanklopten wisten ze perfect aan te geven waar ze op zoek naar waren,’ vertelt De Bruin. ‘Ze hadden behoefte aan hulp. Ze wisten dat wat hun overkomen was effect zou hebben op de rest van hun leven. Of zoals ze het zelf zeiden: “Wij willen iemand die stand by staat tijdens de ontwikkeling van ons kind. Nu in de eerste fase, maar ook als wij over 5 of 10 jaar met vragen zitten.” In dat opzicht waren het bijzondere ouders.’
Voor zowel GZ-psycholoog in opleiding tot psychotherapeut De Bruin als psychomotorischtherapeut Steggink was deze behandeling een van de zwaarste en moeilijkste die ze tot nu toe in hun carrière hebben meegemaakt. Steggink: ‘Dat komt ook omdat er nog niet veel bekend is van wat seksueel misbruik bij heel jonge kinderen doet. We konden ons niet beroepen op vakliteratuur over hoe je zo’n behandeling vorm geeft.’
Ware zoektocht
Daarom was het voor de ouders en de hulpverleners een ware zoektocht. Steggink: ‘Wat het ook uniek maakte was dat we helaas met 100 procent zekerheid wisten dat dit kind seksueel misbruikt was. Over het algemeen hebben we bij zulke jonge cliënten deze zekerheid niet.’
De eerste periode van de zoektocht bestond simpelweg uit luisteren, feedback geven en de ouders en het gezin weer stabiel krijgen. Dat stukje deed GZ-psycholoog in opleiding tot psychotherapeut De Bruin: ‘De ouders hadden een enorm schuldgevoel en waren gaan twijfelen over de dagelijkse dingen. Ze hadden het vertrouwen gegeven in het kinderdagverblijf en aan Robert M. als oppas thuis. Hun hele leven stond op z’n kop. En zij hadden posttraumatische stressklachten, zoals slecht slapen, somber, herbelevingen en overspoeld worden door emoties. Daarnaast zaten ze vol vragen als: “Hadden we het toch niet kunnen merken? Hoe heeft ons kind gereageerd? Weet hij er nog van?”’
Geen richting opsturen
De ouders vonden het prettig dat zij in deze tumultueuze tijd contact hadden met iemand die niet heftig emotioneel reageerde. ‘Familie, vrienden en kennissen zitten toch ook met hun eigen emoties. Ze konden hun verhaal bij me kwijt en ik dacht met ze mee. Zonder dat ik ze overigens een richting op stuurde.’
Het belangrijkste was dat de ouders hun kind zoveel mogelijk structuur moesten blijven geven zoals hij dat gewend was. ‘We zien vaker dat ouders in zo’n periode de structuur loslaten omdat ze het zielig vinden voor het kind dat hij dit heeft mee moeten maken. Of dat juist het kind te veel beschermen. Maar beide komt het kind niet ten goede, het heeft behoefte aan voorspelbaarheid en veiligheid.’
Gewone structuur bieden
Ze bespraken de meest diverse, maar ook alledaagse dingen. Komen de slaapproblemen van hun kind door het misbruik? Kunnen we als hij ziek is nog een zetpil geven? De Bruin: ‘De gewone dingen zoveel mogelijk blijven doen. Maar wel verwoorden wat je doet en het kind voorbereiden. Hem zo nodig troosten en geruststellen. Maar wel die structuur blijven bieden die je gewend bent, hoe moeilijk dat ook is.’
Zo kwam ook ter sprake dat ze zoveel jaar getrouwd waren en vonden ze het moeilijk te bedenken hoe ze dit konden vieren. ‘Je kunt uit eten’, stelde De Bruin voor. Maar wat moesten ze dan met hun kind? Een oppas was uitgesloten. ‘Dan neem je hem toch gewoon mee?’ Dit soort oplossingen konden ze op dat moment zelf niet bedenken.
Continu beschikbaar
De Bruin en de ouders zagen elkaar eens in de twee weken en in de tussentijd was De Bruin beschikbaar. Via de telefoon of via de mail. ‘Achteraf gezien hebben de ouders dit als heel prettig ervaren.’ Daarnaast bepaalden de ouders het tempo. ‘Zij hadden de regie over de behandeling, niet wij. Wel boden wij vanuit onze expertise richting aan de behandeling.’
De ouders kregen ook veel complimentjes zoals De Bruin het mooi verwoordt. ‘Het zijn gewoonweg heel goede ouders. Ze zijn goed afgestemd op hun kind, hebben goede pedagogische kwaliteiten en het beste met hun kind voor. Ik probeerde ze uit hun onzekerheid te halen en weer te laten kijken naar wat goed ging. Wat ik probeerde te doen was de ouders de geborgenheid en steun bieden. Holding en containment noemen we dat, waardoor zij dit weer aan hun kind konden bieden.’
Behandeling samen doen
Achteraf gezien geeft De Bruin toe dat ze deze eerste periode niet in haar eentje had moeten doen. ‘Het was emotioneel eigenlijk te zwaar. Ik zorg wel goed voor mezelf, liep vaak bij collega’s binnen om mijn verhaal te doen en werd prima begeleid binnen het KJTC.’
‘Maar het is heel wat anders als je het daadwerkelijk samen doet. Dat merkte ik toen psychomotorischtherapeut Daniëlle Steggink er bij kwam. Zij leerde het kind en zijn ouders ook kennen. Dat praat makkelijker en inhoudelijker. En je kunt elkaar steunen en feedback geven. En soms ook gewoon je emoties even laten gaan bij elkaar.’
Tweede periode
De combinatie ouderbegeleider en psychomotorischtherapeut werkte bovendien erg prettig. Steggink: ‘Tijdens een sessie wist ik dat Jiska de ouders in de gaten hield en dat zij er voor hen zou zijn. Ik kon me daardoor meer richten op het kind.’
De tweede periode van de behandeling brak aan toen het kind iets ging vertellen over het misbruik. ‘In de eerste fase was het kind ook geobserveerd en gaf het de indruk dat hij lekker speelde, zich goed ontwikkelde en goed op zijn ouders reageerde. Hij zocht prima contact en zocht troost bij hen. Er was toen geen noodzaak met hem aan de slag te gaan.’
Maar toen kwam het kind met een onsamenhangend verhaal over zere billen, een fietspomp en de crèche. Dat was het moment dat samen met de ouders besloten werd de expertise van psychomotorischtherapeut Daniëlle Steggink in te zetten.
Bij alle sessies die hierna plaatsvonden, die hierna plaatsvonden, waren de ouders en de twee hulpverleners aanwezig. ‘Op zich is het vrij uniek dat zo’n jong kind vier volwassenen accepteerde tijdens de sessies.’
Tijdens de eerste observatie zag Steggink een aantal punten die opvallend waren. Zo liep het kind direct met haar mee en zocht het geen contact meer met de ouders. ‘Normaal gesproken kijken kinderen eerst even wat voor vlees ze in de kuip hebben en zijn ze een beetje verlegen. Vaak hebben ze even de steun van de ouders nodig.’
In controle
Verder leek het kind in de behandelruimte steeds de controle te willen hebben. Hij leek in een bepaalde ‘roes’ te zitten. ‘Hij bepaalde alles in het spel,’ vertelt Steggink. ‘Ik kreeg weinig kans iets toe te voegen of te verzinnen. Soms speelde de vader mee. Maar ook dan bepaalde hij wat vader moest doen. Bovendien zat er agressie in zijn spel. Zo moest ik van hem op de grond liggen en ging hij met een grote, lange plastic rol over mij heen.’
Ook maakte het kind geen oogcontact, gaf geen antwoord op vragen en zocht geen steun en hulp bij zijn ouders. Daarnaast liet hij geen emoties zien en hield hij lichamelijk contact af. En hij was continue bezig. Steggink: ‘Hij bouwde geen enkele rust voor zichzelf in. Hij ging maar door.’
Herbeleving
Steggink zit al 15 jaar in het vak, maar vertelt dat ze zo’n situatie bij een observatie, waarbij de ouders aanwezig zijn, nog nooit eerder had meegemaakt. ‘Met elkaar denk je na over de betekenis van dit gedrag. Was er bij dit spel sprake van herbeleving, was het verwerkend spel? Leek de situatie van deze observatie met een vreemde op de situatie dat hij aan de zorg van Robert M. was overgelaten en geen controle had gehad? En dat het kind daardoor nu wel de controle wilde hebben? Een aantal hypothesen waarmee je in de therapie rekening moet houden.’
‘Ik maakte me zorgen over zijn gedrag en hiermee moesten we de ouders confronteren.’ Steggink: ‘Dat was heel moeilijk om te doen. Eerst hadden ze te horen gekregen dat het goed ging met hun kind en nu kwam ik met dit bericht.’ De ouders namen het bericht redelijk goed op en herkenden ook het een en ander, zoals dat hun kind niet altijd alle emoties liet zien.
Maar ook hadden ze vragen: wat betekende dit voor de ontwikkeling van hun kind? Had het allemaal te maken met het misbruik? Kon hun kind geholpen worden?
Met de ouders bespraken de hulpverleners waarmee het gedrag van hun kind te maken kon hebben. Ze gaven uitleg via traumatheorie. ‘We konden niet zeggen dat zijn gedrag direct met het seksueel misbruik te maken had. Daarover is nog te weinig bekend. Maar we konden wel uitleggen hoe wij dachten dat het in elkaar kon zitten. Dat het bijvoorbeeld te maken kon hebben met zijn gevoel van onveiligheid tijdens het misbruik, dat hij toen geen controle heeft ervaren, dat er toen niemand is geweest die hem heeft kunnen helpen. En dat hij toen nog te jong was erover te praten.’
De hulpverleners gaven ook mee dat de ouders een belangrijke rol spelen als het gaat om het geven van therapie aan het kind. ‘Een jong kind leert tijdens de therapie zijn gevoelens te reguleren, zich veilig te voelen binnen een interactie en ook vanuit de interactie met zijn eigen ouders. Ook al waren de ouders niet de directe oorzaak van de zorgen die er waren, ze zijn wel belangrijk voor hun kind tijdens het herstelproces.’
Er is toen eerst gewerkt via de interactie ouders-kind zodat het kind zich veilig genoeg ging voelen om zijn emoties meer te laten zien. ‘We legden de ouders uit dat een getraumatiseerd kind kwetsbaarder is en veel steun en veiligheid nodig heeft. Samen met de ouders hebben we gekeken hoe ze hem dit konden bieden zodat het kind zich weer wat meer van zijn kwetsbare kant durfde te laten zien; zodat de ouders het kind konden laten ervaren dat ze hem zo goed mogelijk probeerden te volgen en zijn emoties zagen, deze bevestigden, deze “aan konden” en er zo op reageerden dat ze hun kind konden troosten en steunen. Dat heeft goed gewerkt.’
Boekje maken
Tegelijkertijd werd in de gesprekken met de ouders apart gesproken over het eventueel vertellen over het misbruik aan het kind. De Bruin: ‘Wij waren van mening dat het voor het kind belangrijk is om op termijn te horen dat hij seksueel misbruikt is. Op die manier krijgt een kind een stukje levensgeschiedenis mee, maar het is ook belangrijk in het contact met je kind. Hoe zit het met het vertrouwen van een kind als ouders er nooit iets over gezegd hebben? En het schept bovendien een kader van waaruit je binnen de therapie met verwerking bezig kan gaan en van waaruit het kind eventuele toekomstige problemen kan plaatsen.’
Heel langzaam groeide bij de ouders het besef dat dit belangrijk was. De moeder voelde meteen dat dit moest gebeuren. De vader had langere tijd nodig en twijfelde. “Maken we het niet groter dan het is? Dichten we ons kind geen gevoelens toe waarvan we niet weten of hij deze heeft gehad?” Daar zat hij mee.
Liefdevol geboren
Na een aantal gesprekken hierover, waarin de hulpverleners hun ideeën konden uitleggen en de ouders hun twijfels konden bespreken, besloten de ouders uiteindelijk het proces in te gaan om het hun kind te gaan vertellen. Dat deden ze door middel van het schrijven van een eigen boekje over zijn leven, met zelfgemaakte tekeningen erbij.
Het verhaal van het seksueel misbruik werd in zijn levensverhaal opgenomen. Daarin werd verteld dat hij liefdevol was geboren en dat zijn ouders veel van hem hielden. Maar ook dat er een meneer was geweest die hem veel pijn had gedaan en dat dat niet mocht.
Steggink: ‘Het schrijven van het verhaal is een zorgvuldig proces en voor ouders een zwaar proces. Ouders moeten weer door alle emoties heen. Bij het verhaal ga je uit van wat het kind heeft verteld over het misbruik. In dit geval konden we ook iets noemen over wat er over het misbruik bekend was, omdat Robert M. had bekend. Verder is het belangrijk om woorden met elkaar te kiezen die bij de ouders passen en bovendien op het leeftijdsniveau van het kind aansluiten.’
‘Het moeten de woorden van de ouders zijn. Het moet voelen als hun verhaal. Het is ook onderdeel van hun geschiedenis en zij waren immers degenen die het verhaal gingen vertellen. Ook tijdens dit proces bepaalden ouders het tempo. We zijn er in totaal een paar maanden mee bezig geweest.’
De confrontatie
En toen kwam het moment dat het boekje werd voorgelezen. Steggink: ‘In eerste instantie wilden de ouders het graag thuis vertellen, later hebben ze besloten dat het beter was dit in de behandelruimte bij ons te doen. Vooral ook om de verbinding te leggen met de therapie en de verdere verwerking.’
Als Steggink en De Bruin terugdenken aan deze sessie vallen ze even stil. De Bruin: ‘Dit was de meest heftige sessie van mijn hele carrière. Als ik er aan terug denk voel ik het weer. Ik hoef nooit te huilen, ik kan wel ontroering voelen. Maar bij deze sessie zaten de tranen echt enorm hoog. Na de sessie hebben we wel even flink met elkaar gehuild.
‘De tranen hebben dan met verschillende emoties te maken: met ontroering over dat zo’n klein mannetje zo knap die sessie is aan gegaan, met bewondering voor de ouders, met boosheid over wat hem is overkomen, maar ook met opluchting dat de sessie goed is gegaan.’
Kind uitleggen wat er gebeurt
‘Als eerste heb ik bij deze sessie het kind verteld dat we het deze keer wat anders gingen doen dan de andere keren,’ vertelt Steggink. ‘Je moet dat het kind wel uitleggen.’ De ouders en het kind mochten als eerste een huisje maken van de blokken en Steggink vertelde het kind dat de ouders een boekje voor hem hadden gemaakt dat ze hem graag wilden voorlezen. ‘Hij vond dit direct goed. Samen bouwden ze een veilig huis met zachte blokken.’
De ouders en het kind gingen in het huisje zitten en vader las het verhaaltje voor. ‘Dat deed de vader fantastisch. Goede intonatie, goede toon.’ De hulpverleners zaten buiten het huisje en konden dus goed zien wat er gebeurde. In eerste instantie vond het kind het geweldig en genoot er van.
Totdat er een tekening van de crèche kwam met Robert M. ‘Dat was het meest indrukwekkende moment van de hele sessie. Je zag zijn gezicht verstrakken en staarde voor zich uit. Voor ons gevoel wist hij heel goed waar het over ging en was hij daar weer. Hij zat in ieder geval in het verhaal. Hij was een soort van weg, maar heeft wel alles gehoord. Toen het verhaal weer een andere kant opging, veranderde dat weer en kwam er weer uitdrukking op zijn gezicht en ging hij weer lachen en was het goed.’
Niets voorspellen
Steggink herinnert zich nog goed toen het verhaal was afgelopen. ‘Dat is als therapeut het moment dat je bedenkt: “Hoe nu verder?” We konden immers niet voorspellen hoe het kind ging reageren of wat hij zou doen.’
Ze vroeg hem of hij het boekje aan de hulpverleners wilde laten zien. Dat wilde hij en opvallend was dat hij alleen de leuke plaatjes liet zien. Daarna ging hij het huisje uit en werd onrustig en begon tegen blokken te schoppen. Weer zo’n zoekmoment. ‘Ik legde hem uit dat sommige kinderen verdrietig of boos waren als dit met hun gebeurde. Ik wist immers niet wat er in zijn hoofd zat. Maar ik wilde hem ook niet dwingen. Het moest niet zo zijn, dat hij boos gaat doen omdat jij dat zegt.’
Steggink zei dat sommige kinderen graag een tekening maakten. Dat wilde hij wel. ‘We hebben een grote mat waarop getekend kan worden. Ik tekende het rondje voor het hoofd en toen pakte hij het krijtje en nam het over. Hij tekende zelf heel boze ogen. Hij leek in zijn beleving bij Robert M. te zitten. Het was opvallend dat hij de ogen tekende. Iets wat meer voorkomt, waarschijnlijk omdat de kinderen tijdens het misbruik de ogen van de dader zien en dit veel impact kan hebben’.
Zakjes gooien
Daarna vertelde Steggink dat sommige kinderen zakjes naar de tekening willen gooien. Dat vond hij een goed idee. Samen met zijn ouders heeft hij alle zakjes en kussens die er in de ruimte waren, op de tekening van Robert M. gegooid. Totdat deze helemaal bedekt was. ‘We hebben benoemd dat hij erbij mocht roepen. Het kind riep even iets als “stom” en de ouders hebben dit met hem mee geroepen.’
‘Hierbij is het belangrijk dat ouders niet de emotie van het kind overstemmen. Het gaat op dat moment niet zozeer om hun emoties, maar om die van het kind. Het kind zelf leek uiteindelijk meer bezig met het wegmaken en verstoppen van de tekening dat dan er heel veel agressie uit kwam. Wat je dan als hulpverlener doet is alles verwoorden.’
Wat zo bijzonder was aan dit kind is dat hij zelf dingen aangaf. ‘Zo wilde hij na het gooien een leuke tekening maken. En het was spannend wat hij zou tekenen. Een prachttekening kwam uit zijn vingers. Hij tekende zichzelf en later het hele gezin, met enorm veel hartjes erom heen. Dat was herstel vanuit hemzelf. Prachtig.’
Liedje zingen
De ouders waren tijdens de sessie lang emotioneel, maar wel beheerst emotioneel. ‘Ze waren stil, maar de tranen liepen over hun wangen.’ Op het eind hebben de ouders hun kind in een deken gewiegd. Tijdens het wiegen zong Steggink een liedje en verwoordde ook alles weer. “Papa en mama zijn verdrietig wat jou overkomen is, ze vinden het knap wat je hier allemaal hebt laten zien en ze zijn heel blij met jou.”
Steggink: ‘Opvallend was dat hij zich toen helemaal overgaf. Dit stond in scherp contrast met wat hij aanvankelijk zo vaak had laten zien: in controle willen zijn.’
Na de sessie belde De Bruin de ouders ’s avonds nog even op om te vragen hoe het met ze ging. ‘De vader was onzeker of ze niet te veel emoties hadden laten zien. Ik heb hem toen verteld dat ze dit heel goed gedaan hadden. Ze waren wel geëmotioneerd, maar ze waren nog wel beschikbaar voor hun kind. En dat is het belangrijkste.’
Het zat in het lijf
Het was voor de ouders erg confronterend dat hun kind het misbruik nog kon herinneren. ‘Het zat dus niet zozeer in zijn verbale herinneringen, maar wel in zijn lijf. Tijdens die sessie leek het alsof alles op zijn plek viel.’ Ook gaf De Bruin de ouders mee dat ze thuis gewoon over Robert M. konden praten. Dat ze hem complimenten moesten geven hoe goed hun kind het had gedaan. Hoe trots ze waren dat hij zijn boosheid had laten zien.
En nu? Daar kwam die vraag weer om de hoek kijken bij psychomotorischtherapeut Steggink. Het kader voor de behandeling was nu gezet. Maar hoe gingen ze nu verder? De zoektocht herhaalde zich. ‘Wat ik zo knap vond aan deze ouders was dat ze heel goed hun vertrouwen aan ons konden geven. Terwijl ze wisten dat we geen draaiboek hadden.’
Bij de volgende sessie werd opnieuw een veilig huisje gebouwd. Het kind liet weten dat hij niet meer in het boekje wilde kijken deze keer. ‘Dat was even lastig. Je wil het kind volgen, maar wil ook nog kijken en onderzoeken of er nog meer aan gevoelens zit waaraan gewerkt moet worden. Soms moet je dan toch even kijken of je het kind mee kan krijgen in iets wat het aanvankelijk niet wil. Veiligheid blijft hierbij overigens erg belangrijk. Het is balanceren.’
Niet-leuke tekeningen
Samen namen ze toch nog een keer het boekje door en bekeken ook de niet-leuke tekeningen. ‘Daarna heb ik hem een tekening van een jongetje gegeven en hem gevraagd aan te kruisen waar Robert M. hem pijn had gedaan. En het eerste waar hij een kruisje bij zette was zijn hart. Daarna zijn billen, piemel en hoofd. Ook vertelde het kind dat hij nog wist dat Robert M. hem pijn deed in de billen maar verder vertelde hij niet en wilde ook niet meer. Mogelijk wist hij het ook niet meer.’
Weer een sessie later las Steggink in het veilige huisje het boekje ‘Daar zwemt Sonnie’ voor. Over een eendje dat ook seksueel misbruikt is. ‘Hierbij had ik de mogelijkheid hem psycho-educatie te geven en de link te leggen met wat Robert M. bij hem had gedaan. Toen het boekje uit was, zei het jongetje direct dat hij nog een keer Robert M. wilde tekenen.’ Wederom met grote ogen, maar nu wel zijn hele lichaam. En Steggink vroeg: Waar was jij dan? Toen tekende hij zichzelf heel klein in een hoekje met traantjes in zijn ogen en zijn handen voor zijn oren. Hij vertelde dat hij verdrietig en bang was.
Zijn ogen
Daarna volgde weer een regen van zakjes op Robert M.. Steggink ging met haar armen om het kleine, getekende kind zitten om het te beschermen. Die mocht niet geraakt worden. Dit keer liet het kind meer agressie zien dat de eerste keer. Ze vroeg hem: het lijkt wel of je boos bent. Is er een plek waar je Robert M. echt wil raken met de zakjes? Hij antwoordde: zijn ogen.
Robert M. lag weer bedolven onder de zakjes en daarna wilde hij hem helemaal wegvegen. De ouders hielpen hem hierbij. Toen stond alleen het tekeningetje van het jongetje nog op de mat. Steggink wilde weten hoe het nu met het kleine kind was. Hij zei: ‘Niet meer verdrietig.’
Hij wilde weer een tekening maken. Er verscheen er een heel vrolijke tekening; eerst van zichzelf. Daarna tekende hij een groter persoon erbij en zei dat dat zijn papa was. Op een constaterende toon voegde hij eraan toe: “Nu is papa er wel”. Daarna kwam ook zijn moeder erbij en de wolken en de zon. Als laatste tekende hij tussen de lucht en bij de figuurtjes vier gedachtenballonnetjes. Die vulde hij met hartjes. Een prachtig beeld van hoe het ‘nu’ was. De ouders gaven hun kind een enorme knuffel en zeiden dat ze heel erg trots op hem waren.
Nare aanrakingen wegvegen
En nu? Het bleef Steggink opvallen dat het kind tijdens de therapie zich nog niet prettig leek te voelen bij aanraking. Ook dit kon met het misbruik te maken hebben. ‘Alsof er op lichamelijk niveau nog herstel nodig was.’ Het idee kwam of de nare aanrakingen van Robert M. misschien nog weg geveegd moesten worden en er goede aanrakingen moesten komen. ‘Het kind gaf aan dat het dit niet wilde. Hij zei dat het niet nodig was. Ik heb dit toen laten zitten.’
Na deze sessie bespraken ze met de ouders hoe het met hun zoon ging. Ze besloten met elkaar dat het voor nu genoeg was geweest. Over de afscheidssessie vertelt Steggink: ‘Ik liet ze een knuffelberg maken. Toen ze er allen bovenop lagen, las ik een boekje voor over houden van. Daar kwam weer een tekening uit voort. Ditmaal tekende hij een vader en een moeder die gingen trouwen. Daarna pakte hij de bak met sensopathisch materiaal en nam die mee naar de knuffelberg.’
Samen met de ouders bekeek hij opnieuw de verschillende voorwerpen en raakte hij zijn ouders ermee aan. ‘Zichzelf raakte hij vooral bij de mond aan met een zacht kwastje,’ vertelt Steggink. ‘Toch herstel? Hij liet het een beetje toe zelf aangeraakt te worden. Uiteindelijk heb ik een liedje gezongen en gedurende deze tijd liet hij het toe dat de ouders hem met een zacht washandje over zijn rug aaiden. Hij leek zich goed te kunnen ontspannen. Een mooi einde.’
Pubertijd
De hulpverleners vertelden de ouders dat ze altijd bij het KJTC kunnen aankloppen. ‘We weten niet precies of er nog effecten van het misbruik in de pubertijd zichtbaar worden. Ook is er nog de vraag of we hem nog vertellen dat hij op video is vastgelegd? Allerlei vragen waar de ouders op termijn mee kunnen gaan zitten.’
Voor nu hebben ze een heerlijk joch dat beter in zijn vel zit en stukken relaxter is. Steggink: ‘De spanning is er uit, hij is minder bepalend en hij loopt vanuit zichzelf niet meer mee met vreemde mensen. Ook vraagt hij meer om hulp, laat hiermee zijn onzekerheid zien. En hij kan zijn verleden met zijn ouders bespreken. Het is een ondeugend, lekker ventje dat geniet van het leven zoals dat hoort bij kleine kinderen.’
Overname van dit artikel is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de redactie van Tijdschrift Kindermishandeling.
‘Dit was één van de meest
ingrijpende behandelingen
van onze hele carrière’
AAN TKM VERTELD
Marieke Rijsbergen
FOTO: JEROEN POORTVLIET
‘Wat de behandeling ook
uniek maakte, was dat
we helaas met 100 procent
zekerheid wisten dat
dit kind seksueel
misbruikt was’
Augeo Actueel - Praten met kinderen
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)