Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever: Augeo.
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)
KINDBEHARTIGER: ZO ERVAART UW KIND UW SCHEIDING
Bij vechtscheidingen krijgen kinderen soms een eigen onafhankelijke kindbehartiger toegewezen. Dat is een vertrouwenspersoon op wie ze een beroep kunnen doen.
Jurist en kindbehartiger Marieke Lips vindt dat elk kind in een moeilijke thuissituatie een kindbehartiger verdient, dus ook kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld. Zelf zet ze zich via haar praktijk KidsInbetween in voor kinderen van wie de ouders in een (vecht)scheiding zijn verwikkeld. ‘Veel kinderen willen hun ouders niet met hun zorgen en angsten belasten,’ zegt ze. ‘Ze ervaren bovendien een loyaliteitsconflict; ze zijn bang hun ouders te kwetsen.’ Een kindbehartiger fungeert als vertrouwenspersoon van het kind. Het is iemand die opkomt voor hún belangen en namens hen het woord voert. Marieke Lips: ‘Ja, ouders zijn ontvankelijk voor onze argumenten. Ze nemen ons serieus als we zeggen: ‘Dit is zoals jullie zoon of dochter het ervaart.’ Er is geen ouder die de mening van zijn of haar kind onbelangrijk vindt.’
Stem van het kind
Kindbehartigers hebben bij voorkeur een studie of opleiding gevolgd met aandacht voor ontwikkelingspsychologie. Ze zijn geschoold in het protocol Kindbehartiger, bekend met het juridisch kader en met de procedure rondom de Meldcode. Belangrijk is het onderscheid met een behandelaar of therapeut. Marieke Lips: ‘De rolverdeling moet zuiver blijven. Wel kan een traject van kindbehartiging overgaan in therapie, of omgekeerd. Wij kunnen bij uitstek de verbinding tussen ouders, professionals en het kind versterken. Daardoor worden wij ook niet snel als bedreigend ervaren. Wij vertegenwoordigen de stem van het kind.’
Juridisch speelveld
Kinderen vanaf twaalf jaar (en soms jonger) worden in een echtscheidingszaak bij de rechtbank uitgenodigd om hun mening te geven. Marieke Lips: ‘Ze mogen hun verhaal doen, maar krijgen daar vaak niet meer dan tien minuten voor. Soms voelen ze zich naderhand schuldig als de rechter mede op basis van hún verhaal iets heeft bepaald wat ingaat tegen de wens van hun ouders.’ Een kindbehartiger betreedt, in plaats van het kind, het juridisch speelveld. Dat gebeurt via een papieren verslag en advies. Lips: ‘Daarin staat wat we met het kind besproken hebben. Via zo’n verslag wordt het kindperspectief al bij de eerste zitting meegenomen.’
Pittige casuïstiek
Lips en haar collega-kindbehartigers zien regelmatig ‘pittige casuïstiek’. Lips: ‘Verslaving, huiselijk geweld, ouderverstoting en vermoedens van seksueel misbruik. Ook als er geen sprake is van een scheiding kan een kindbehartiger veel betekenen voor een kind. Wij hebben een belangrijke signaleringsfunctie. Als het nodig is doorlopen wij zelf de Meldcode. Ook dán proberen we de-escalerend en verbindend te blijven. Kijkend door de bril van het kind kun je veel bereiken. Je krijgt een opening waarmee je soms een heel systeem het juiste pad op kunt leiden.’
ZWEDEN: EERST KIND SPREKEN, DAN OUDERS
Bij een vermoeden van kindermishandeling praat men in Zweden uitgebreid met het kind. Dat gebeurt in een zogenoemd Barnahus, waar verschillende disciplines samenwerken.
Zweden heeft een lange traditie als het gaat om zorg bij kindermishandeling. Het land neemt signalen van kindermishandeling zeer serieus. Zo wordt in een Zweeds Barnahus (kinderhuis) kindermishandeling multidisciplinair aangepakt. Onder meer de sociale dienst, kinder- en jeugdpsychologen, openbaar aanklagers en kinderartsen zijn gevestigd in het Barnahus en werken er efficiënt samen. Zo zijn ze er zeker van dat een kind rechtszekerheid, steun en de goede behandeling krijgt. De huizen zitten op zo’n dertig locaties in Zweden. De organisatie Rädda Barnen (Save the children from Sweden) lobbyt voor méér Barnahus en voor kwaliteitscontroles.
Privacybeleid
Wat maakt het Barnahus zo kindvriendelijk? De Zweedse overheid hanteert een aangepast privacybeleid zodra de veiligheid van een kind in gevaar lijkt, waarbij geen toestemming van ouders vereist is voor een eerste gesprek. Dat eerste gesprek vindt daarom vrijwel altijd alleen plaats met het kind, zonder dat de ouders of de voogd op de hoogte zijn. Dat gebeurt met opzet, om te voorkomen dat er op voorhand op het kind wordt ingepraat. Het kind komt meestal met de vertrouwenspersoon van school naar dit gesprek. Die legt uit wie er werken in het Barnahus, en dat iedereen in het Barnahus wil dat kinderen in Zweden zich thuis fijn en veilig voelen.
Knuffels
Ook het interieur is kindvriendelijk, met vrolijk gekleurde kasten, knuffels op de bank en kleedjes op de vloer. De agent die het verhoor afneemt draagt geen uniform en stelt zich voor met de voornaam. In de kamer ernaast luisteren andere professionals mee om te voorkomen dat het kind meerdere keren hetzelfde verhaal moet vertellen. De vertrouwenspersoon van school zit wel bij het gesprek. Na het eerste verhoor wordt besloten hoe en wanneer de ouders geïnformeerd worden en wat de vervolgstappen zijn. Er wordt op gelet dat het kind thuis niet de schuld krijgt van de situatie.
Sterke componenten
Nederland kan leren van het Zweedse model; wij kennen geen centra waar kindermishandeling zó centraal staat. Toch kampen de Zweden nog met een aantal obstakels. Zo zijn de werkwijzen van de Barnahus onderling verschillend, waardoor niet elk kind hetzelfde protocol doorloopt. Ook is er niet altijd overeenstemming over de vraag of er werkelijk sprake is van kindermishandeling. Dat neemt niet weg dat het concept ijzersterke componenten heeft, met zijn kindvriendelijke en integrale benadering.
HET KIND AAN DE BEURT NA PARTNERGEWELD
Positieve aandacht helpt voorkomen dat kinderen blijvend schade ondervinden van het partnergeweld van hun ouders. Praten over het trauma daarentegen kán averechts werken.
En nu ik is de naam van een traject dat bedoeld is om te voorkomen dat kinderen blijvend schade ondervinden van het partnergeweld van hun ouders. Het veelvuldig toegepaste programma bestaat uit negen bijeenkomsten waarin ouders en kinderen, gescheiden van elkaar, creatieve herstelgerichte activiteiten doen; samen knutselen en ongedwongen praten over wat hen bezighoudt. Er is bovendien aandacht voor psycho-educatie, waarbij een start wordt gemaakt met het verwerken van de traumatische ervaringen met gezinsgeweld. Ouders en kinderen praten onder begeleiding, elk in hun eigen groepje, over de gevolgen van een trauma en geweld in het gezin.
Twee versies
Er zijn veel preventieprogramma’s waarvan praten over het trauma een essentieel onderdeel is. In 2014 onderzocht ontwikkelingspsycholoog Mathilde Overbeek (VU) hun effectiviteit. Naast En nu ik ontwikkelde ze een vergelijkbaar programma, getiteld Jij hoort erbij . Het belangrijkste verschil met het bestaande programma is dat de aandacht voor het trauma ontbreekt. Overbeek: ‘ Jij hoort erbij bestaat uitsluitend uit creatieve activiteiten voor ouders én kinderen. Er wordt niet gesproken over PTTS (posttraumatische stressstoornis) of traumaverwerking. Tenzij ouder of kind aangeven dat ze juist wél willen praten over het trauma. Dat gebeurt dan individueel, buiten de groep.’
Ontspannen
De twee programma’s blijken even effectief te zijn. ‘Een belangrijke conclusie,’ zegt Overbeek. ‘Misschien moet er in preventieve hulpverlening minder aandacht zijn voor het trauma. Geef ouders en kinderen vooral positieve aandacht! Laat weten dat ze er mogen zijn en dat je blij bent om ze te zien. Zorg dat ze ontspannen kunnen genieten van het samenzijn. Als ouders zich beter voelen, heeft dat bovendien een positief effect op het kind. Ze hebben minder last van PTTS.’
Emoties reguleren
Volgens Overbeek kan praten over een trauma zelfs averechts werken. ‘Als kinderen nog niet de vaardigheden hebben om hun emoties te reguleren, zijn ze extra gevoelig voor de ontwikkeling van PTTS. Je moet niet van alles oprakelen zolang het kind het niet verwerken kan.’ Ook blijkt uit het onderzoek dat kinderen die al een poos geleden getuige zijn geweest van partnergeweld evenveel last hebben van PTTS als kinderen die dit onlangs hebben meegemaakt. Overbeek: ‘Tijd heelt deze wonden niet. Je moet dus altijd iéts doen.’
Laagdrempelig
Voor het slagen van de preventieve interventie is het essentieel dat er óók gewerkt wordt aan het stoppen van partnergeweld. Overbeek: ‘Kinderen die nog in het fight - of flight -stadium verkeren, staan niet open voor ontwikkeling.’ Ze pleit voor een vervolgonderzoek om te achterhalen wat aandacht voor het trauma in preventieve hulpverlening wél zinvol maakt. Overbeek: ‘Als we weten welke factoren dat zijn, kunnen we kinderen nog beter helpen. Tot die tijd is het beter om het laagdrempelig te houden. Pas praten over het trauma als de behoefte er is. Individueel. Niet in de groep.’
Mathilde Overbeek, Hulpverlening voor kinderen na partnergeweld
MET RAKE VRAGEN PRATEN OVER TRAUMA’S
Een posttraumatische stressstoornis bij kinderen wordt niet altijd opgemerkt, met alle gevolgen van dien. De onlangs gelanceerde website Rake Vragen helpt hulpverleners bij het stellen van de juiste vragen bij trauma’s. Het is een initiatief van de Radboud Universiteit Nijmegen en Overwaal, centrum voor angststoornissen.
De website Rake Vragen heeft als doel om kind- en jeugdtherapeuten stapsgewijs meer bekwaam te maken in het uitvragen van traumatische gebeurtenissen en in het behandelen van de mogelijke gevolgen daarvan. Eén op de twee kinderen maakt voor het achttiende levensjaar een of meer schokkende gebeurtenissen mee, zoals huiselijk geweld of seksueel misbruik, een verkeersongeluk of een verblijf in een oorlogsgebied. Veel kinderen krijgen na zo’n gebeurtenis meer of minder te maken met klachten zoals slecht slapen of moeite met concentreren. Vaak lukt het na enkele weken weer om de draad op te pakken, maar dat is niet altijd het geval. Bij een deel van de kinderen stagneert de verwerking van een traumatische gebeurtenis en ontstaan langdurige klachten. Wanneer er vervolgens geen hulp wordt geboden, kan dit grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven en de ontwikkeling van het kind.
Opluchting
Naast hulpmiddelen en handleidingen die de website biedt aan hulpverleners, vertellen jongeren in korte interviews wat ze hebben meegemaakt en waar ze behoefte aan hadden bij de verwerking. Het merendeel van de kinderen vindt het lastig om over trauma’s te spreken en zal er niet op eigen initiatief over beginnen. Om adequaat te kunnen ingrijpen zullen hulpverleners dus zelf naar eventuele trauma’s moeten vragen. Dat is iets wat ze soms bewust nalaten, uit angst om teveel los te maken. Maar, stellen de initiatiefnemers van de website, de praktijk leert dat kinderen het spreken over hun trauma’s juist als een opluchting ervaren, want de stilte rondom een trauma geldt als een zware last.
NOORWEGEN: VERPLICHTE KINDCHECK
In Noorwegen gaat de kindcheck een stapje verder dan in Nederland. Sinds 2010 zijn voor dat doel verschillende wetten aangepast.
Sinds 2010 zijn professionals in de gezondheidszorg in Noorwegen wettelijk verplicht om te checken of patiënten kinderen hebben. Daarnaast moeten zij zich ervoor inspannen dat de kinderen van hun patiënten met psychiatrische- of verslavingsproblemen of een chronische somatische aandoening de benodigde ondersteuning en recht op informatie ontvangen. Dezelfde wet- en regelgeving verplicht zorgprofessionals om met deze ouders te praten over het recht van hun kinderen op informatie en ondersteuning. Zorgprofessionals moeten ook bijvoorbeeld het kinderdagverblijf of de school van het kind inlichten over de situatie van de ouders, mits ze daarvoor van hen toestemming krijgen.
Onderzoek onder huisartsen laat zien dat zij nog wel verschillende knelpunten ervaren bij het daadwerkelijk bieden van ondersteuning, zoals een gebrek aan tijd en de angst om hun patiënt kwijt te raken.
Zorgmedewerkers voor kinderen
Een andere aangepaste Noorse wet verplicht gespecialiseerde zorgaanbieders, zoals ziekenhuizen en psychiatrische instellingen, om op alle afdelingen medewerkers aan te stellen die verantwoordelijk zijn voor de kinderen van hun patiënten. Dit personeel heeft de taak de ondersteuning aan deze kinderen te bevorderen en te coördineren. Uit onderzoek in ggz-instellingen blijkt dat dat inmiddels voor deels gelukt is.
Het doel van de Noorse wetswijzingen is meer vroegsignalering van huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast is de opzet het voorkomen van toekomstige problemen, zowel bij de kinderen als hun ouders.
Meer informatie over de Noorse kindcheck en huisartsen, klik hier .
Meer informatie over de zorgmedewerkers voor kinderen in dit artikel .
Hoe zorgen we ervoor dat er in situaties van huiselijk geweld en kindermishandeling beter geluisterd wordt naar de betrokken kinderen? Vijf inspirerende voorbeelden uit binnen- en buitenland.
AUGEO ACTUEEL - GEHOORD WORDEN IS RECHT ÉN NOODZAAK
DOWNLOAD PDF
OVERZICHT
REACTIES
REAGEER OP DIT ARTIKEL
DE KINDBEHARTIGER: ‘ZO ERVAART UW KIND HET’
Bij vechtscheidingen krijgen kinderen soms een eigen onafhankelijke kindbehartiger toegewezen. Dat is een vertrouwenspersoon op wie ze een beroep kunnen doen.
Jurist en kindbehartiger Marieke Lips vindt dat elk kind in een moeilijke thuissituatie een kindbehartiger verdient, dus ook kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld. Zelf zet ze zich via haar praktijk KidsInbetween in voor kinderen van wie de ouders in een (vecht)scheiding zijn verwikkeld. ‘Veel kinderen willen hun ouders niet met hun zorgen en angsten belasten,’ zegt ze. ‘Ze ervaren bovendien een loyaliteitsconflict; ze zijn bang hun ouders te kwetsen.’ Een kindbehartiger fungeert als vertrouwenspersoon van het kind. Het is iemand die opkomt voor hún belangen en namens hen het woord voert. Marieke Lips: ‘Ja, ouders zijn ontvankelijk voor onze argumenten. Ze nemen ons serieus als we zeggen: ‘Dit is zoals jullie zoon of dochter het ervaart.’ Er is geen ouder die de mening van zijn of haar kind onbelangrijk vindt.’
Stem van het kind
Kindbehartigers hebben bij voorkeur een studie of opleiding gevolgd met aandacht voor ontwikkelingspsychologie. Ze zijn geschoold in het protocol Kindbehartiger, bekend met het juridisch kader en met de procedure rondom de Meldcode. Belangrijk is het onderscheid met een behandelaar of therapeut. Marieke Lips: ‘De rolverdeling moet zuiver blijven. Wel kan een traject van kindbehartiging overgaan in therapie, of omgekeerd. Wij kunnen bij uitstek de verbinding tussen ouders, professionals en het kind versterken. Daardoor worden wij ook niet snel als bedreigend ervaren. Wij vertegenwoordigen de stem van het kind.’
Juridisch speelveld
Kinderen vanaf twaalf jaar (en soms jonger) worden in een echtscheidingszaak bij de rechtbank uitgenodigd om hun mening te geven. Marieke Lips: ‘Ze mogen hun verhaal doen, maar krijgen daar vaak niet meer dan tien minuten voor. Soms voelen ze zich naderhand schuldig als de rechter mede op basis van hún verhaal iets heeft bepaald wat ingaat tegen de wens van hun ouders.’ Een kindbehartiger betreedt, in plaats van het kind, het juridisch speelveld. Dat gebeurt via een papieren verslag en advies. Lips: ‘Daarin staat wat we met het kind besproken hebben. Via zo’n verslag wordt het kindperspectief al bij de eerste zitting meegenomen.’
Pittige casuïstiek
Lips en haar collega-kindbehartigers zien regelmatig ‘pittige casuïstiek’. Lips: ‘Verslaving, huiselijk geweld, ouderverstoting en vermoedens van seksueel misbruik. Ook als er geen sprake is van een scheiding kan een kindbehartiger veel betekenen voor een kind. Wij hebben een belangrijke signaleringsfunctie. Als het nodig is doorlopen wij zelf de Meldcode. Ook dán proberen we de-escalerend en verbindend te blijven. Kijkend door de bril van het kind kun je veel bereiken. Je krijgt een opening waarmee je soms een heel systeem het juiste pad op kunt leiden.’
BARNAHUS: EERST HET KIND, DAN DE OUDERS
Bij een vermoeden van kindermishandeling praat men in Zweden uitgebreid met het kind. Dat gebeurt in een zogenoemd Barnahus, waar verschillende disciplines samenwerken.
Zweden heeft een lange traditie als het gaat om zorg bij kindermishandeling. Het land neemt signalen van kindermishandeling zeer serieus. Zo wordt in een Zweeds Barnahus (kinderhuis) kindermishandeling multidisciplinair aangepakt. Onder meer de sociale dienst, kinder- en jeugdpsychologen, openbaar aanklagers en kinderartsen zijn gevestigd in het Barnahus en werken er efficiënt samen. Zo zijn ze er zeker van dat een kind rechtszekerheid, steun en de goede behandeling krijgt. De huizen zitten op zo’n dertig locaties in Zweden. De organisatie Rädda Barnen (Save the children from Sweden) lobbyt voor méér Barnahus en voor kwaliteitscontroles.
Privacybeleid
Wat maakt het Barnahus zo kindvriendelijk? De Zweedse overheid hanteert een aangepast privacybeleid zodra de veiligheid van een kind in gevaar lijkt, waarbij geen toestemming van ouders vereist is voor een eerste gesprek. Dat eerste gesprek vindt daarom vrijwel altijd alleen plaats met het kind, zonder dat de ouders of de voogd op de hoogte zijn. Dat gebeurt met opzet, om te voorkomen dat er op voorhand op het kind wordt ingepraat. Het kind komt meestal met de vertrouwenspersoon van school naar dit gesprek. Die legt uit wie er werken in het Barnahus, en dat iedereen in het Barnahus wil dat kinderen in Zweden zich thuis fijn en veilig voelen.
Knuffels
Ook het interieur is kindvriendelijk, met vrolijk gekleurde kasten, knuffels op de bank en kleedjes op de vloer. De agent die het verhoor afneemt draagt geen uniform en stelt zich voor met de voornaam. In de kamer ernaast luisteren andere professionals mee om te voorkomen dat het kind meerdere keren hetzelfde verhaal moet vertellen. De vertrouwenspersoon van school zit wel bij het gesprek. Na het eerste verhoor wordt besloten hoe en wanneer de ouders geïnformeerd worden en wat de vervolgstappen zijn. Er wordt op gelet dat het kind thuis niet de schuld krijgt van de situatie.
Sterke componenten
Nederland kan leren van het Zweedse model; wij kennen geen centra waar kindermishandeling zó centraal staat. Toch kampen de Zweden nog met een aantal obstakels. Zo zijn de werkwijzen van de Barnahus onderling verschillend, waardoor niet elk kind hetzelfde protocol doorloopt. Ook is er niet altijd overeenstemming over de vraag of er werkelijk sprake is van kindermishandeling. Dat neemt niet weg dat het concept ijzersterke componenten heeft, met zijn kindvriendelijke en integrale benadering.
PREVENTIEPROGRAMMA: POSITIEVE AANDACHT CENTRAAL
Positieve aandacht helpt voorkomen dat kinderen blijvend schade ondervinden van het partnergeweld van hun ouders. Praten over het trauma daarentegen kán averechts werken.
En nu ik is de naam van een traject dat bedoeld is om te voorkomen dat kinderen blijvend schade ondervinden van het partnergeweld van hun ouders. Het veelvuldig toegepaste programma bestaat uit negen bijeenkomsten waarin ouders en kinderen, gescheiden van elkaar, creatieve herstelgerichte activiteiten doen; samen knutselen en ongedwongen praten over wat hen bezighoudt. Er is bovendien aandacht voor psycho-educatie, waarbij een start wordt gemaakt met het verwerken van de traumatische ervaringen met gezinsgeweld. Ouders en kinderen praten onder begeleiding, elk in hun eigen groepje, over de gevolgen van een trauma en geweld in het gezin.
Twee versies
Er zijn veel preventieprogramma’s waarvan praten over het trauma een essentieel onderdeel is. In 2014 onderzocht ontwikkelingspsycholoog Mathilde Overbeek (VU) hun effectiviteit. Naast En nu ik ontwikkelde ze een vergelijkbaar programma, getiteld Jij hoort erbij . Het belangrijkste verschil met het bestaande programma is dat de aandacht voor het trauma ontbreekt. Overbeek: ‘ Jij hoort erbij bestaat uitsluitend uit creatieve activiteiten voor ouders én kinderen. Er wordt niet gesproken over PTTS (posttraumatische stressstoornis) of traumaverwerking. Tenzij ouder of kind aangeven dat ze juist wél willen praten over het trauma. Dat gebeurt dan individueel, buiten de groep.’
Ontspannen
De twee programma’s blijken even effectief te zijn. ‘Een belangrijke conclusie,’ zegt Overbeek. ‘Misschien moet er in preventieve hulpverlening minder aandacht zijn voor het trauma. Geef ouders en kinderen vooral positieve aandacht! Laat weten dat ze er mogen zijn en dat je blij bent om ze te zien. Zorg dat ze ontspannen kunnen genieten van het samenzijn. Als ouders zich beter voelen, heeft dat bovendien een positief effect op het kind. Ze hebben minder last van PTTS.’
Emoties reguleren
Volgens Overbeek kan praten over een trauma zelfs averechts werken. ‘Als kinderen nog niet de vaardigheden hebben om hun emoties te reguleren, zijn ze extra gevoelig voor de ontwikkeling van PTTS. Je moet niet van alles oprakelen zolang het kind het niet verwerken kan.’ Ook blijkt uit het onderzoek dat kinderen die al een poos geleden getuige zijn geweest van partnergeweld evenveel last hebben van PTTS als kinderen die dit onlangs hebben meegemaakt. Overbeek: ‘Tijd heelt deze wonden niet. Je moet dus altijd iéts doen.’
Laagdrempelig
Voor het slagen van de preventieve interventie is het essentieel dat er óók gewerkt wordt aan het stoppen van partnergeweld. Overbeek: ‘Kinderen die nog in het fight - of flight -stadium verkeren, staan niet open voor ontwikkeling.’ Ze pleit voor een vervolgonderzoek om te achterhalen wat aandacht voor het trauma in preventieve hulpverlening wél zinvol maakt. Overbeek: ‘Als we weten welke factoren dat zijn, kunnen we kinderen nog beter helpen. Tot die tijd is het beter om het laagdrempelig te houden. Pas praten over het trauma als de behoefte er is. Individueel. Niet in de groep.’
Mathilde Overbeek, Hulpverlening voor kinderen na partnergeweld
HULPVERLENERS: STEL DE JUISTE VRAGEN
Een posttraumatische stressstoornis bij kinderen wordt niet altijd opgemerkt, met alle gevolgen van dien. De onlangs gelanceerde website Rake Vragen helpt hulpverleners bij het stellen van de juiste vragen bij trauma’s. Het is een initiatief van de Radboud Universiteit Nijmegen en Overwaal, centrum voor angststoornissen.
De website Rake Vragen heeft als doel om kind- en jeugdtherapeuten stapsgewijs meer bekwaam te maken in het uitvragen van traumatische gebeurtenissen en in het behandelen van de mogelijke gevolgen daarvan. Eén op de twee kinderen maakt voor het achttiende levensjaar een of meer schokkende gebeurtenissen mee, zoals huiselijk geweld of seksueel misbruik, een verkeersongeluk of een verblijf in een oorlogsgebied. Veel kinderen krijgen na zo’n gebeurtenis meer of minder te maken met klachten zoals slecht slapen of moeite met concentreren. Vaak lukt het na enkele weken weer om de draad op te pakken, maar dat is niet altijd het geval. Bij een deel van de kinderen stagneert de verwerking van een traumatische gebeurtenis en ontstaan langdurige klachten. Wanneer er vervolgens geen hulp wordt geboden, kan dit grote gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven en de ontwikkeling van het kind.
Opluchting
Naast hulpmiddelen en handleidingen die de website biedt aan hulpverleners, vertellen jongeren in korte interviews wat ze hebben meegemaakt en waar ze behoefte aan hadden bij de verwerking. Het merendeel van de kinderen vindt het lastig om over trauma’s te spreken en zal er niet op eigen initiatief over beginnen. Om adequaat te kunnen ingrijpen zullen hulpverleners dus zelf naar eventuele trauma’s moeten vragen. Dat is iets wat ze soms bewust nalaten, uit angst om teveel los te maken. Maar, stellen de initiatiefnemers van de website, de praktijk leert dat kinderen het spreken over hun trauma’s juist als een opluchting ervaren, want de stilte rondom een trauma geldt als een zware last.
VERPLICHTE KINDCHECK IN NOORWEGEN
In Noorwegen gaat de kindcheck een stapje verder dan in Nederland. Sinds 2010 zijn voor dat doel verschillende wetten aangepast.
Sinds 2010 zijn professionals in de gezondheidszorg in Noorwegen wettelijk verplicht om te checken of patiënten kinderen hebben. Daarnaast moeten zij zich ervoor inspannen dat de kinderen van hun patiënten met psychiatrische- of verslavingsproblemen of een chronische somatische aandoening de benodigde ondersteuning en recht op informatie ontvangen. Dezelfde wet- en regelgeving verplicht zorgprofessionals om met deze ouders te praten over het recht van hun kinderen op informatie en ondersteuning. Zorgprofessionals moeten ook bijvoorbeeld het kinderdagverblijf of de school van het kind inlichten over de situatie van de ouders, mits ze daarvoor van hen toestemming krijgen.
Onderzoek onder huisartsen laat zien dat zij nog wel verschillende knelpunten ervaren bij het daadwerkelijk bieden van ondersteuning, zoals een gebrek aan tijd en de angst om hun patiënt kwijt te raken.
Zorgmedewerkers voor kinderen
Een andere aangepaste Noorse wet verplicht gespecialiseerde zorgaanbieders, zoals ziekenhuizen en psychiatrische instellingen, om op alle afdelingen medewerkers aan te stellen die verantwoordelijk zijn voor de kinderen van hun patiënten. Dit personeel heeft de taak de ondersteuning aan deze kinderen te bevorderen en te coördineren. Uit onderzoek in ggz-instellingen blijkt dat dat inmiddels voor deels gelukt is.
Het doel van de Noorse wetswijzingen is meer vroegsignalering van huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast is de opzet het voorkomen van toekomstige problemen, zowel bij de kinderen als hun ouders.
Meer informatie over de Noorse kindcheck en huisartsen, klik hier .
Meer informatie over de zorgmedewerkers voor kinderen in dit artikel .
BEST PRACTICES
AUTEUR: RIËTTE DUYNSTEE
Kindbehartiger: zo ervaart uw kind uw scheiding
Zweden: eerst kind spreken, dan ouders
Het kind aan de beurt na partnergeweld
Met rake vragen praten over trauma’s
Noorwegen: verplichte kindcheck
Hoe zorgen we ervoor dat er in situaties van huiselijk geweld en kindermishandeling beter geluisterd wordt naar de betrokken kinderen? Vijf inspirerende voorbeelden uit binnen- en buitenland.
Meer kindperspectief
Augeo Actueel - Praten met kinderen
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)