Augeo magazine is hét online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleren we de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Uitgever: Augeo.
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)
1. VECHTSCHEIDING = KINDERMISHANDELING?
Dat kun je wel zo stellen. Volgens een rapport van de Kinderombudsman hadden in 2014 16.000 kinderen ernstige last van een vechtscheiding. Het is vreselijk om als kind getuige te zijn van hooglopende ruzies en soms zelfs geweld. Elke vechtscheiding leidt ook onvermijdelijk tot een loyaliteitsconflict bij kinderen: ze hebben het gevoel dat ze moeten kiezen tussen de vader en moeder, terwijl ze loyaal willen zijn aan allebei. Daar komt bij dat de toekomst ineens onzeker is: bij wie gaan ze wonen, moeten ze nu verhuizen?
Dit alles kan leiden tot afwijkend gedrag om aandacht te krijgen of om uiting te geven aan chronische stress. Ook kunnen kinderen zich juist onopvallend en braaf gaan gedragen, om niet tot last te zijn. Niet alleen thuis, maar ook op school of bij vriendjes. Soms voelen kinderen zich zo verantwoordelijk voor hun broertjes, zusjes of hun ouders dat ze zelf geen kind meer kunnen zijn. Daardoor zijn veel kinderen die een vechtscheiding hebben meegemaakt gemiddeld angstiger en depressiever, ze presteren slechter op school, vertonen vaker gedragsproblemen, verliezen zich op latere leeftijd eerder in drank en drugs en hebben meer moeite met vriendschappen.
Wat doe je als hulpverlener?
Of je nu leerkracht, jeugdbeschermer of huisarts bent, laat het kind weten dat het zijn verhaal bij je kwijt kan. Laat het kind vertellen, zeg niets negatiefs over zijn ouders. Ga in het gesprek na of zijn sociaal-emotionele ontwikkeling in gevaar komt doordat hij te veel bezig is met de situatie thuis. En kan het kind bij iemand zijn verhaal kwijt, kan het zich op school concentreren? Als je je daarover zorgen maakt, bespreek dat dan met ouders : ‘Ik zie dat je kind er last van heeft, realiseren jullie je dat?’.
Check ook of de situatie thuis fysiek veilig is voor het kind. Wordt er voldaan aan de basisbehoeftes? Is er sprake van geweld of misbruik? Zodra je twijfelt aan de fysieke veiligheid, schakel je meteen Veilig Thuis in om te overleggen wat je kunt en moet doen. Ook als je denkt dat het kind emotioneel lijdt onder een situatie, kun je je zorgen met Veilig Thuis bespreken. Probeer als hulpverlener oprechte interesse in een kind te tonen. Wees betrokken maar objectief, zonder te oordelen. Zeg niets ten nadele van de ouders en maak het kind duidelijk dat het niet tussen hen hoeft te kiezen. Probeer eventueel een vertrouwenspersoon voor hem te vinden, iemand bij wie hij zijn verhaal kwijt kan. Zoals de moeder van een vriendje of vriendinnetje, een lieve buurvrouw of een docent op school. Of wees zelf die vertrouwenspersoon.
2. OUDERS OVERTUIGEN VAN HET NUT VAN HULP
‘We gaan scheiden, dus laten we vast preventief hulp of begeleiding inschakelen voor ons kind.’ Het zou mooi zijn als ouders dit zouden zeggen, maar het gebeurt maar zelden. Vaker zijn ze zo in gevecht met z’n tweeën, dat ze niet zien dat hun kind eraan onderdoor gaat. ‘Het gaat prima met hem’, zeggen ze dan. Of: ‘Ik vecht juist voor mijn kind.’ Voor elk kind kan het goed zijn om te praten bijvoorbeeld met lotgenoten over wat het doormaakt, zoals in de programma’s KIES en !JES gebeurt. Zo nodig kan de begeleider van zo’n programma hulpverlening inschakelen.
Wat doe je als hulpverlener?
Constateer je dat de scheiding bij een kind tot bijvoorbeeld gedragsproblemen of slechtere prestaties op school leidt, dan is dat een reden om de ouders te begeleiden bij de opvoeding en hen te helpen om oog te houden voor de behoeftes van het kind. Staan ouders niet open voor hulp voor henzelf en/of hun zoon of dochter, terwijl dat wel nodig lijkt? Overtuig ze dan van het belang. Leg uit wat scheiden voor de ontwikkeling van kinderen kan betekenen. Probeer hen te stimuleren om meer vanuit een ‘wij-positie’ naar hun kind te kijken: ‘Wat willen wij voor ons kind?’ Daarvoor moeten ze nadenken hoe ze beter kunnen samenwerken als ouders, ook al zijn ze uit elkaar. Ze zullen concrete afspraken moeten maken, met als uitgangspunt het belang en de veiligheid van hun zoon of dochter.
Benoem als hulpverlener de gevolgen voor het kind als ze de afspraken niet nakomen, zoals zijn loyaliteitsconflict of het ontwikkelen van stressklachten. Het doel is niet het oplossen van de strijd, maar om vanuit de behoeftes van kinderen te komen tot een goede samenwerking als ouders. Hiervoor is wel enige mate van zelfreflectie nodig; voor ouders met psychiatrische stoornissen of gewelddadig gedrag is dit vaak lastiger te realiseren. Dan is het verstandig om de ggz in te schakelen of om met Veilig Thuis te overleggen.
3. HOOGOPGELEIDE OUDERS
Hoogopgeleide partners belanden vaker in een vechtscheiding dan laagopgeleiden. Volgens professionals komt dat doordat deze ouders over de vaardigheden en de financiën beschikken om lang door te procederen tegen de ex-partner. Dit blijkt uit het adviesrapport van de Kinderombudsman ‘ Vechtende ouders, het kind in de knel ’. Je zou zeggen dat hoogopgeleide ouders zich wel realiseren dat hun gevecht schadelijk is voor het kind. Maar in de praktijk blijken ze, als ze eenmaal in de strijd zitten, vaak niet te beseffen dat hun zoon of dochter eraan onderdoor gaat.
Wat doe je als hulpverlener?
Als je met hoogopgeleide ouders te maken hebt, voel je je als hulpverlener misschien onzekerder dan gewoonlijk. Laat je niet te snel omverblazen door ouders die goed met woorden zijn, maar ga op dezelfde manier met hen om als met andere ouders. Je hebt immers bij alle ouders hetzelfde doel: de kinderen in beeld brengen. Probeer de ouders wakker te schudden. Stel kritische vragen, zoals: ‘Hoe denk je dat je kind hier later op terugkijkt?’, ‘Wat wil je overdragen aan je kind?’ en ‘Welke waarden en normen wil je dat hij/zij meekrijgt?’
Het kan goed zijn om anderen hierbij te betrekken, bijvoorbeeld familieleden, de huisarts of een docent op school. Leraren zien soms meer dan de ouders zelf en hebben vaak een grote invloed op kinderen. Als ouders weten dat de band tussen een docent en hun zoon of dochter goed is, zijn ze wellicht meer geneigd om te luisteren. Signaleert de leerkracht dat een kind op sociaal gebied problemen heeft, dan kan deze bijvoorbeeld zeggen: ‘We zien dat je zoon of dochter zich anders ontwikkelt’, en zo proberen om de ouders bewust te maken van de effecten van hun vechtgedrag.
4. PSYCHISCHE PROBLEMEN BIJ OUDERS
Ouders in een vechtscheiding zijn meestal zo met zichzelf bezig dat ze nogal eens te weinig aandacht hebben voor de gedachten en gevoelens van kinderen. Soms zijn ze zelfs depressief als gevolg van de scheiding. Dat kan terugslaan op hun kinderen, die zich verantwoordelijk voelen - al is dat onterecht. Een kind wil vooral zijn vader en moeder steunen en blij maken. Dat maakt de kans groot op parentificatie, waarbij het kind de rol van ouder op zich neemt met de bijbehorende (huishoudelijke) taken en verantwoordelijkheden. Als ouders te veel leunen op hun zoon of dochter, loopt deze het gevaar geen kind meer te kunnen zijn. Dat vergroot de kans dat het thuis niet meer praat over zijn eigen problemen.
Wat doe je als hulpverlener?
Probeer met compassie naar ouders te kijken. Vertel hen dat het logisch is dat ze gekwetst en verdrietig zijn door de scheiding, maar geef ook aan hoe belangrijk het is om het nu vooral over het kind te hebben, dat immers nergens om heeft gevraagd. Zoek samen met het kind een vertrouwenspersoon in zijn omgeving bij wie het zijn verhaal kwijt kan. Liefst een onpartijdig, volwassen iemand met levenservaring, tijd en inzicht. Verwijs ouders met psychische problemen door naar maatschappelijk werk, de ggz of verslavingszorg.
5. SCHADE VOORKOMEN BIJ KINDEREN
Een scheiding kan naar zijn voor kinderen, maar de schade is vele malen groter als er voortdurend strijd is tussen de ouders, als die elkaar beschuldigen en bevechten.Hun kinderen kampen dan vaak met angst, verdriet, agressie, loyaliteitsconflicten, chronische stress, gevoelens van onveiligheid en schuld, aldus het adviesrapport van de Kinderombudsman ‘ Vechtende ouders, het kind in de knel ’. Hoeveel schade een kind ondervindt, ligt - naast hoe de ouders zich gedragen en of het kind steun uit de omgeving krijgt - ook aan de veerkracht van het kind zelf: het ene kan meer aan dan het andere.
Wat doe je als hulpverlener?
Maak de ouders duidelijk wat ze kunnen doen om te zorgen dat het kind zo min mogelijk schade ondervindt. Adviezen om hen mee te geven:
6. ALTIJD CONTACT MET DE ANDERE OUDER?
Is het altijd nodig om na de scheiding als kind met zowel je vader als moeder veel contact te houden? De meeste ouders willen dat wel. Maar het kan te veel gevraagd zijn van het kind. Bijvoorbeeld als een van de ouders een nieuwe liefde en een nieuw gezin heeft, en verwacht dat het kind daarin meteen meedraait. Als een kind in zulke gevallen elke week met tegenzin moet komen logeren of op bezoek moet komen, kan dat veel stress geven. Er kan ook sprake zijn van partnergeweld, geweld tegen het kind of seksueel misbruik. In dat geval is (regelmatig) contact zelfs af te raden, of kan het contact alleen onder begeleiding plaatsvinden. De veiligheid van het kind staat altijd voorop.
Wat doe je als hulpverlener?
Overtuig de ouder die elders woont ervan dat hij zijn zoon of dochter niet kan opleggen om elke week op bezoek te komen. Ruimte geven en de deur op een kier houden is soms beter dan blijven pushen. Het kan een kind ook rust geven om een tijdje geen contact te hebben. Uiteindelijk is het belangrijker dat het contact met beide ouders kwalitatief goed is dan dat het elke week plaatsvindt. Beide ouders hebben het recht en de plicht om hun kind te verzorgen en op te voeden, maar dat wil niet zeggen dat de dagelijkse zorg- en opvoedingstaken gelijk moeten worden verdeeld. Volgens scheidingsonderzoeker Ed Spruijt kan wekelijks contact van een à twee uur genoeg zijn voor een goede relatie. Dat kan beter uitpakken dan een langduriger contact met allerlei spanningen. Door het kind hierin te begeleiden, zorg je dat hij er een positief gevoel aan overhoudt. Je kunt ook bemiddelen bij het vinden van een neutrale plaats waar ouder en kind elkaar kunnen ontmoeten of begeleide omgang regelen, bijvoorbeeld via Humanitas BOR .
7. BENADERING VAN DE OUDERS
Probeer je als hulpverlener in de positie van beide ouders in te leven.
Probeer de communicatie tussen beide ouders in gang te zetten, te herstellen of te verbeteren door hun netwerk erbij te betrekken.
Spreek hen steeds aan als ouders in plaats van als ex-partners.
Laat hen af en toe checken of het ouderschapsplan nog wel up-to-date is. In dit verplichte plan - onderdeel van het echtscheidingsconvenant - staan door ouders gemaakte afspraken over de kinderen. Onder andere hoe ze de zorg en opvoeding verdelen (zorgregeling) of de omgang met de kinderen (omgangsregeling). Het kind maakt verschillende fases door. Soms passen de gemaakte plannen niet meer bij een nieuwe fase. Een jongere heeft bijvoorbeeld geen zin meer om elke veertien dagen het hele weekend bij zijn vader te bivakkeren. Het ouderschapsplan moet dan worden aangepast aan de nieuwe situatie. Meer informatie vind je op de site van de rijksoverheid . Een voorbeeld van een ouderschapsplan vind je hier .
Een tip om aan de ouder(s) van jonge kinderen mee te geven: Versier samen met het kind een schoenendoos met een gleuf erin. Laat het kind zijn vragen, zorgen of andere dingen waarover het piekert opschrijven. Als ouder kun je op een moment dat je je sterk genoeg voelt een briefje grabbelen en dat samen bespreken. Zo kan een kind zijn verhaal kwijt, en de ouder kan - als hij niet gestrest, moe of verdrietig is - iets doen met dat verhaal. Het kind voelt zich dan gezien.
8. BENADERING VAN HET KIND
AUGEO MAGAZINE - HET ONLINE TIJDSCHRIFT OVER VEILIG OPGROEIEN
DOWNLOAD PDF
OVERZICHT
REACTIES
REAGEER OP DIT ARTIKEL
1. VECHTSCHEIDING = KINDERMISHANDELING?
Dat kun je wel zo stellen. Volgens een rapport van de Kinderombudsman hadden in 2014 16.000 kinderen ernstige last van een vechtscheiding. Het is vreselijk om als kind getuige te zijn van hooglopende ruzies en soms zelfs geweld. Elke vechtscheiding leidt ook onvermijdelijk tot een loyaliteitsconflict bij kinderen: ze hebben het gevoel dat ze moeten kiezen tussen de vader en moeder, terwijl ze loyaal willen zijn aan allebei. Daar komt bij dat de toekomst ineens onzeker is: bij wie gaan ze wonen, moeten ze nu verhuizen?
Dit alles kan leiden tot afwijkend gedrag om aandacht te krijgen of om uiting te geven aan chronische stress. Ook kunnen kinderen zich juist onopvallend en braaf gaan gedragen, om niet tot last te zijn. Niet alleen thuis, maar ook op school of bij vriendjes. Soms voelen kinderen zich zo verantwoordelijk voor hun broertjes, zusjes of hun ouders dat ze zelf geen kind meer kunnen zijn. Daardoor zijn veel kinderen die een vechtscheiding hebben meegemaakt gemiddeld angstiger en depressiever, ze presteren slechter op school, vertonen vaker gedragsproblemen, verliezen zich op latere leeftijd eerder in drank en drugs en hebben meer moeite met vriendschappen.
Wat doe je als hulpverlener?
Of je nu leerkracht, jeugdbeschermer of huisarts bent, laat het kind weten dat het zijn verhaal bij je kwijt kan. Laat het kind vertellen, zeg niets negatiefs over zijn ouders. Ga in het gesprek na of zijn sociaal-emotionele ontwikkeling in gevaar komt doordat hij te veel bezig is met de situatie thuis. En kan het kind bij iemand zijn verhaal kwijt, kan het zich op school concentreren? Als je je daarover zorgen maakt, bespreek dat dan met ouders : ‘Ik zie dat je kind er last van heeft, realiseren jullie je dat?’.
Check ook of de situatie thuis fysiek veilig is voor het kind. Wordt er voldaan aan de basisbehoeftes? Is er sprake van geweld of misbruik? Zodra je twijfelt aan de fysieke veiligheid, schakel je meteen Veilig Thuis in om te overleggen wat je kunt en moet doen. Ook als je denkt dat het kind emotioneel lijdt onder een situatie, kun je je zorgen met Veilig Thuis bespreken. Probeer als hulpverlener oprechte interesse in een kind te tonen. Wees betrokken maar objectief, zonder te oordelen. Zeg niets ten nadele van de ouders en maak het kind duidelijk dat het niet tussen hen hoeft te kiezen. Probeer eventueel een vertrouwenspersoon voor hem te vinden, iemand bij wie hij zijn verhaal kwijt kan. Zoals de moeder van een vriendje of vriendinnetje, een lieve buurvrouw of een docent op school. Of wees zelf die vertrouwenspersoon.
2. OUDERS OVERTUIGEN VAN HET NUT VAN HULP
‘We gaan scheiden, dus laten we vast preventief hulp of begeleiding inschakelen voor ons kind.’ Het zou mooi zijn als ouders dit zouden zeggen, maar het gebeurt maar zelden. Vaker zijn ze zo in gevecht met z’n tweeën, dat ze niet zien dat hun kind eraan onderdoor gaat. ‘Het gaat prima met hem’, zeggen ze dan. Of: ‘Ik vecht juist voor mijn kind.’ Voor elk kind kan het goed zijn om te praten bijvoorbeeld met lotgenoten over wat het doormaakt, zoals in de programma’s KIES en !JES gebeurt. Zo nodig kan de begeleider van zo’n programma hulpverlening inschakelen.
Wat doe je als hulpverlener?
Constateer je dat de scheiding bij een kind tot bijvoorbeeld gedragsproblemen of slechtere prestaties op school leidt, dan is dat een reden om de ouders te begeleiden bij de opvoeding en hen te helpen om oog te houden voor de behoeftes van het kind. Staan ouders niet open voor hulp voor henzelf en/of hun zoon of dochter, terwijl dat wel nodig lijkt? Overtuig ze dan van het belang. Leg uit wat scheiden voor de ontwikkeling van kinderen kan betekenen. Probeer hen te stimuleren om meer vanuit een ‘wij-positie’ naar hun kind te kijken: ‘Wat willen wij voor ons kind?’ Daarvoor moeten ze nadenken hoe ze beter kunnen samenwerken als ouders, ook al zijn ze uit elkaar. Ze zullen concrete afspraken moeten maken, met als uitgangspunt het belang en de veiligheid van hun zoon of dochter.
Benoem als hulpverlener de gevolgen voor het kind als ze de afspraken niet nakomen, zoals zijn loyaliteitsconflict of het ontwikkelen van stressklachten. Het doel is niet het oplossen van de strijd, maar om vanuit de behoeftes van kinderen te komen tot een goede samenwerking als ouders. Hiervoor is wel enige mate van zelfreflectie nodig; voor ouders met psychiatrische stoornissen of gewelddadig gedrag is dit vaak lastiger te realiseren. Dan is het verstandig om de ggz in te schakelen of om met Veilig Thuis te overleggen.
3. HOOGOPGELEIDE OUDERS
Hoogopgeleide partners belanden vaker in een vechtscheiding dan laagopgeleiden. Volgens professionals komt dat doordat deze ouders over de vaardigheden en de financiën beschikken om lang door te procederen tegen de ex-partner. Dit blijkt uit het adviesrapport van de Kinderombudsman ‘ Vechtende ouders, het kind in de knel ’. Je zou zeggen dat hoogopgeleide ouders zich wel realiseren dat hun gevecht schadelijk is voor het kind. Maar in de praktijk blijken ze, als ze eenmaal in de strijd zitten, vaak niet te beseffen dat hun zoon of dochter eraan onderdoor gaat.
Wat doe je als hulpverlener?
Als je met hoogopgeleide ouders te maken hebt, voel je je als hulpverlener misschien onzekerder dan gewoonlijk. Laat je niet te snel omverblazen door ouders die goed met woorden zijn, maar ga op dezelfde manier met hen om als met andere ouders. Je hebt immers bij alle ouders hetzelfde doel: de kinderen in beeld brengen. Probeer de ouders wakker te schudden. Stel kritische vragen, zoals: ‘Hoe denk je dat je kind hier later op terugkijkt?’, ‘Wat wil je overdragen aan je kind?’ en ‘Welke waarden en normen wil je dat hij/zij meekrijgt?’
Het kan goed zijn om anderen hierbij te betrekken, bijvoorbeeld familieleden, de huisarts of een docent op school. Leraren zien soms meer dan de ouders zelf en hebben vaak een grote invloed op kinderen. Als ouders weten dat de band tussen een docent en hun zoon of dochter goed is, zijn ze wellicht meer geneigd om te luisteren. Signaleert de leerkracht dat een kind op sociaal gebied problemen heeft, dan kan deze bijvoorbeeld zeggen: ‘We zien dat je zoon of dochter zich anders ontwikkelt’, en zo proberen om de ouders bewust te maken van de effecten van hun vechtgedrag.
4. PSYCHISCHE PROBLEMEN BIJ OUDERS
Ouders in een vechtscheiding zijn meestal zo met zichzelf bezig dat ze nogal eens te weinig aandacht hebben voor de gedachten en gevoelens van kinderen. Soms zijn ze zelfs depressief als gevolg van de scheiding. Dat kan terugslaan op hun kinderen, die zich verantwoordelijk voelen - al is dat onterecht. Een kind wil vooral zijn vader en moeder steunen en blij maken. Dat maakt de kans groot op parentificatie, waarbij het kind de rol van ouder op zich neemt met de bijbehorende (huishoudelijke) taken en verantwoordelijkheden. Als ouders te veel leunen op hun zoon of dochter, loopt deze het gevaar geen kind meer te kunnen zijn. Dat vergroot de kans dat het thuis niet meer praat over zijn eigen problemen.
Wat doe je als hulpverlener?
Probeer met compassie naar ouders te kijken. Vertel hen dat het logisch is dat ze gekwetst en verdrietig zijn door de scheiding, maar geef ook aan hoe belangrijk het is om het nu vooral over het kind te hebben, dat immers nergens om heeft gevraagd. Zoek samen met het kind een vertrouwenspersoon in zijn omgeving bij wie het zijn verhaal kwijt kan. Liefst een onpartijdig, volwassen iemand met levenservaring, tijd en inzicht. Verwijs ouders met psychische problemen door naar maatschappelijk werk, de ggz of verslavingszorg.
5. SCHADE VOORKOMEN BIJ KINDEREN
Een scheiding kan naar zijn voor kinderen, maar de schade is vele malen groter als er voortdurend strijd is tussen de ouders, als die elkaar beschuldigen en bevechten.Hun kinderen kampen dan vaak met angst, verdriet, agressie, loyaliteitsconflicten, chronische stress, gevoelens van onveiligheid en schuld, aldus het adviesrapport van de Kinderombudsman ‘ Vechtende ouders, het kind in de knel ’. Hoeveel schade een kind ondervindt, ligt - naast hoe de ouders zich gedragen en of het kind steun uit de omgeving krijgt - ook aan de veerkracht van het kind zelf: het ene kan meer aan dan het andere.
Wat doe je als hulpverlener?
Maak de ouders duidelijk wat ze kunnen doen om te zorgen dat het kind zo min mogelijk schade ondervindt. Adviezen om hen mee te geven:
6. ALTIJD CONTACT MET DE ANDERE OUDER?
Is het altijd nodig om na de scheiding als kind met zowel je vader als moeder veel contact te houden? De meeste ouders willen dat wel. Maar het kan te veel gevraagd zijn van het kind. Bijvoorbeeld als een van de ouders een nieuwe liefde en een nieuw gezin heeft, en verwacht dat het kind daarin meteen meedraait. Als een kind in zulke gevallen elke week met tegenzin moet komen logeren of op bezoek moet komen, kan dat veel stress geven. Er kan ook sprake zijn van partnergeweld, geweld tegen het kind of seksueel misbruik. In dat geval is (regelmatig) contact zelfs af te raden, of kan het contact alleen onder begeleiding plaatsvinden. De veiligheid van het kind staat altijd voorop.
Wat doe je als hulpverlener?
Overtuig de ouder die elders woont ervan dat hij zijn zoon of dochter niet kan opleggen om elke week op bezoek te komen. Ruimte geven en de deur op een kier houden is soms beter dan blijven pushen. Het kan een kind ook rust geven om een tijdje geen contact te hebben. Uiteindelijk is het belangrijker dat het contact met beide ouders kwalitatief goed is dan dat het elke week plaatsvindt. Beide ouders hebben het recht en de plicht om hun kind te verzorgen en op te voeden, maar dat wil niet zeggen dat de dagelijkse zorg- en opvoedingstaken gelijk moeten worden verdeeld. Volgens scheidingsonderzoeker Ed Spruijt kan wekelijks contact van een à twee uur genoeg zijn voor een goede relatie. Dat kan beter uitpakken dan een langduriger contact met allerlei spanningen. Door het kind hierin te begeleiden, zorg je dat hij er een positief gevoel aan overhoudt. Je kunt ook bemiddelen bij het vinden van een neutrale plaats waar ouder en kind elkaar kunnen ontmoeten of begeleide omgang regelen, bijvoorbeeld via Humanitas BOR .
7. BENADERING VAN DE OUDERS
8. BENADERING VAN HET KIND
Acht tips bij (vecht)scheidende ouders
HET KIND MAG NOOIT DE DUPE ZIJN
AUTEUR: ANNEMARIE VAN DIJK
FOTO: SHUTTERSTOCK. DE MENSEN OP DE FOTO ZIJN MODELLEN.
De ouders van duizenden Nederlandse kinderen liggen in ‘vechtscheiding’. In het heetst van de strijd verliezen zij het welzijn van hun kinderen vaak volkomen uit het oog. Als professional kun je in zo’n situatie met de ouders én het kind te maken krijgen. Hoe begeleid je hen?
Download PDF
1. VECHTSCHEIDING = KINDERMISHANDELING?
2. OUDERS OVERTUIGEN VAN HET NUT VAN HULP
3. HOOGOPGELEIDE OUDERS
4. PSYCHISCHE PROBLEMEN BIJ OUDERS
5. SCHADE VOORKOMEN BIJ KINDEREN
6. ALTIJD CONTACT MET DE ANDERE OUDER?
7. BENADERING VAN DE OUDERS
8. BENADERING VAN HET KIND
Augeo Actueel - Praten met kinderen
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 4 2016
Augeo Actueel - Meldcode kindermishandeling
AM- Over veilig opgroeien - Nr. 3 2016
Kindermishandeling samen aanpakken
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 2 2016
Augeo Magazine - Over veilig opgroeien - Nr. 1 2016
De meldcode aanpassen: kans of risico?
Jaaroverzicht 2015
Pleegzorg: samen in verscheidenheid
De kindcheck voor medici - Signalen van ouders
Meer aandacht voor jongens en mannen ISPCAN
Pleegzorg: thuis in een ander gezin - Gasthoofdredactie: pleegzorgtijdschrift
Seksueel geweld tegen kinderen, gasthoofdredacteur Corinne Dettmeijer Nationaal Rapporteur
Jongerentaskforce: onderzoek in jeugdhulp over veiligheid
Veilig opgroeien: thuis en op school, primair onderwijs
Veilig opgroeien: thuis en op school, voorgezet onderwijs
Kindermishandeling stoppen: de rol van gemeenten
Jaaroverzicht
Kinderrechten
Onderwijs
Inzicht in ouderschap
Gezondheidszorg
Kinderopvang
KindCheck juni 2014
TKM gemeenten april 2014
TKM: gezondheidszorg en kindermishandeling
TKM-onderwijs - januari 2014
TKM-Jaaroverzicht 2013
TKM-Huwelijksdwang
TKM-Professionalisering
TKM-Meldcode
TKM-Herstel na trauma
TKM-onderwijs: Meldcode en hulp
TKM-special: kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg
TKM-onderwijs: Communiceren
TKM-onderwijs: vormen en gevolgen van kindermishandeling
TKM Armoede februari 2013
Verwaarlozing TKM december 2012
Seksueel misbruik
Special Commissie Samson
TKM special Prinsjesdag 2012
TKM special: verkiezingen 2012
Juni Tijdschrift Kindermishandeling
April 2012 Tijdschrift Kindermishandeling
Gedrukte uitgave - nr 4 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2011 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2010 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 4 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 3 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 2 2009 (pdf)
Gedrukte uitgave - nr 1 2009 (pdf)